Een eerste parameter is de vroegheid van een ras. Dit heeft een rol in het opbrengstpotentieel van een ras. Hoe korter het groeiseizoen, hoe minder het de kans heeft om een grote opbrengst te halen. In de rassenproef loopt de vroegheid bij de frietrassen uiteen van middenvroeg (het ras Chenoa) tot zeer laatrijp (rassen Kelly en Palace).
Een tweede belangrijke eigenschap is de resistentie tegen de aardappelcystenaaltjes. ‘Globodera Rostochiensis’ veroorzaakt momenteel de meeste besmettingen, verder is ook ‘Globodera pallida’ een bekend aaltje. Weet met welke soort...
Dit artikel is alleen voor abonnees
U heeft uw maandelijkse limiet van gratis beschikbare artikels bereikt
Al abonnee of geregistreerd?
Log in of Activeer uw abonnement