
Het uitstel van 2 weken betekent iets, maar is ons inziens nog onvoldoende. Veldgewassen – en bij uitbreiding de natuur – laten zich niet vastleggen in kalenders. Voor gewasproductie telt onder meer het aantal uren zonneschijn dat de gewassen genoten, naast temperatuur, nutriënten, vocht... Begin september vorig jaar kenden we een hittegolf, die de gewassen versneld deed afrijpen. Dit jaar was het begin september heel wat frisser, natter én somberder. Een uitstel op de inzaai van vanggewassen met 2 weken is dus alles in beschouwing genomen waarschijnlijk nog steeds onvoldoende, gezien de praktijksituatie waarin de landbouw zich momenteel bevindt.
Begin dit jaar brachten de boerenprotesten de problematiek van kalenderlandbouw naar boven. Politici gaven aan de boodschap begrepen te hebben en het mee te nemen in hun werkzaamheden. Het uitstel van 2 weken op de inzaai van vanggewassen dat minister Demir vorige week toestond, wordt dan ook in de sector als een pijnlijk lachertje onthaald en is ruim ontoereikend. Het is een zoveelste opeenstapeling van ontgoochelingen in het beleid. Afgelopen zomer werd nog gevraagd om de uitrijregeling voor drijfmest op grasland te verlengen. Experten stonden hierachter, minister Demir en haar diensten niet. Het is een voorbeeld van hoe flexibiliteit spijtig genoeg maar in één richting werkt.
Het meest recente politieke handelen geeft dus verder munitie om het principe van kalenderlandbouw aan flarden te schieten. Een mens heeft ook niet alleen kalenderdagen nodig om te leven. Genieten van zonnestralen maakt ons gelukkiger, gezonder en productiever. Hopelijk heeft de volgende minister van Omgeving voldoende van de zon genoten om de kalenderlandbouw af te voeren.