je forfaitaire belastingaangifte
Landbouwforfait bij gebrek aan boekhouding
Wat de beroepsinkomsten betreft, dienen land- en tuinbouwers in principe, zoals andere zelfstandigen, een aangifte te doen op basis van een bewijskrachtige boekhouding.
Omdat land- en tuinbouwers niet aanzien worden als ‘boekhoudplichtige onderneming’ en dus meestal niet over een bewijskrachtige boekhouding beschikken volgens de normen van de belastingwetgeving, kunnen ze belast worden op basis van forfaitaire grondslagen van aanslag.
Na een grondige studie en een aantal besprekingen wordt door de belastingadministratie in overleg met de beroepsgroeperingen jaarlijks een forfaitaire grondslag overeengekomen die kan aangewend worden om de winst van land- of tuinbouwers zonder boekhouding te bepalen. Je zou het kunnen zien als een algemeen gemiddelde – uitgedrukt onder de noemer semibrutowinst (SBW) – dat op een gediversifieerde wijze per streek en/of per sector of teeltwijze wordt vastgelegd (zie tabel).
Opgelet! In de barematekst werd een tekst toegevoegd met de bedoeling een aantal misbruiken uit te sluiten. Kort samengevat komt het erop neer dat het, wanneer er een nauwe band bestaat tussen bedrijven (eenmanszaak en vennootschap op zelfde adres, beide echtgenoten hebben elk een afzonderlijk landbouwbedrijf…), niet meer aanvaard wordt dat het ene bedrijf het normale systeem volgt en het andere het forfait gebruikt, tenzij men kan aantonen dat de onderlinge transacties volledig marktconform zijn.
Het begrip semibrutowinst
De semibrutowinst is een bedrag dat bij de forfaitaire winstberekening wordt toegepast op een bepaalde eenheid. Dit kan per hectare geëxploiteerde landbouwoppervlakte zijn, per verkocht vleesvarken, per are aardbeien, per legkip, per ha laagstam appelen… Het criterium dat wordt toegepast om het forfait op toe te passen verschilt dus naargelang de sector en is gebaseerd op de bedrijfseconomische relevantie ervan.
Om tot de nettowinst te komen zal de landbouwer in zijn belastingaangifte nog een beperkt aantal (limitatief opgesomd) kosten kunnen aftrekken.
De SBW die voor een bepaald landbouwbedrijf moet worden toegepast, is afhankelijk van de landbouwstreek waarin de gronden zijn gelegen en van de bestemming van de oppervlakten (zie tabel). Per landbouwstreek is er sprake van 3 SBW-cijfers, afhankelijk van de bestemming. Zo is er een afzonderlijk SBW-cijfer voor de oppervlakte voedergewassen aangewend voor melkproductie (‘melk’), voor de oppervlakte voedergewassen niet aangewend voor melkproductie (‘vlees’) en voor de andere gewone landbouwoppervlakten (‘akkerbouw’).
Berekening SBW - landbouw: melk, vlees en akkerbouw
De berekening van de SBW voor de gewone landbouw gebeurt in 3 stappen (zie ook kader).
Stap 1 ‘melk’ In de eerste stap wordt nagegaan of het landbouwbedrijf inkomsten haalt uit de verkoop van koemelk en/of melkproducten. De hoeveelheid gecommercialiseerde koemelk wordt gedeeld door een melkcoëfficiënt, die eveneens per landbouwstreek is vastgelegd. Het resultaat van deze berekening is het aantal hectare dat zal belast worden aan de SBW ‘melk’. Is het resultaat hoger dan de werkelijke oppervlakte van het landbouwbedrijf, dan zal toch met deze hoger berekende oppervlakte rekening gehouden moeten worden en zijn er bijgevolg een aantal fictieve hectaren aan te geven.
Stap 2 ‘vlees’ In de tweede stap wordt het aantal hectares berekend waarop de SBW ‘vlees’ moet worden toegepast. Voor deze berekening dient het aantal hectaren landbouwgrond dat wordt aangewend voor de teelt van ruwvoeder te worden verminderd met het aantal hectares ‘melk’ dat in stap 1 werd berekend. Op het verschil wordt dan het SBW-cijfer ‘vlees’ toegepast. Is het verschil kleiner dan 0, dan is er geen oppervlakte over om de SBW ‘vlees’ op toe te passen.
De oppervlakte voedergewassen die in aanmerking moet worden genomen voor deze berekening wordt teruggevonden op het attest van de premies en betreft de gewassen met de codes 51, 52, 53, 60, 63, 71, 201, 202, 660, 700, 721, 722, 723, 731, 732, 741, 742, 743, 744, 745, 746, 747 en 9828 en 9829.
Stap 3 ‘akkerbouw’ Blijft er na de berekeningen in stap 1 en stap 2 nog een oppervlakte van het landbouwbedrijf over, dan wordt op deze resterende oppervlakte het SBW-cijfer ‘akkerbouw’ toegepast.
Progressie melk
Melkveehouders met een oppervlakte ‘melk’ van meer dan 35 ha moeten rekening houden met een verhoging van het basis SBW-cijfer met 5 euro per ha boven de grens van 35 ha, met een maximumverhoging van 400 euro/ha (tot 115 ha). Het verhoogde SBW-cijfer wordt enkel toegepast op de hectares die de grens van 35 ha overschrijden. Op de eerste 35 ha blijft met andere woorden de basis-SBW van toepassing.
Meerwinst voor aardappelteelt
Omdat in 2023 de aardappelprijzen aan de hoge kant waren dient een meerwinst aardappelteelt te worden aangegeven voor grotere aardappelbedrijven. Meer bepaald moet voor elke hectare aardappelen die wordt geteeld boven 5 ha, ongeacht of het contractaardappelen of vrije aardappelen betreft, een meerwinst van 750 euro/ha worden toegevoegd. Wie bijvoorbeeld 12 ha aardappelen in zijn verzamelaanvraag heeft opgegeven, zal 7 x 750 euro of 5.250 euro extra moeten aangeven.
Berekening SBW - varkenshouderijen
Varkens geven recht op een vermindering oppervlakte landbouw
De varkenshouders hebben recht op een vermindering van de landbouwoppervlakte die in aanmerking wordt genomen voor de SBW ‘landbouw’. Hiervoor wordt volgende berekening toegepast: {(aantal zeugen x 15) + aantal vleesvarkens – (aantal ha landbouwbedrijf x 50)}/1.000. Deze vermindering mag echter niet hoger zijn dan 2,5 ha.
Andere aan de SBW toe te voegen belastbare inkomsten
Naast de semibrutowinst landbouw en de bijkomende winstberekening voor de varkenshouders, moeten er eventueel nog een aantal bijkomende premies of winsten worden toegevoegd aan de be
Aftrekbare uitgaven en verliezen
Uitzonderlijke verliezen in teelten en veestapel
Pacht met betrekking tot landbouwgronden
De pacht betreffende het oogstjaar 2023 die betrekking heeft op gehuurde landbouwgronden mag individueel van de SBW worden afgetrokken. In de landbouw wordt de huurprijs die werd betaald voor gebouwen geacht in de SBW te zijn verrekend, zodat deze niet afzonderlijk aftrekbaar is. In de tuinbouw en de fruitteelt kan dit anders zijn.
De exploitant-huurder moet een opgave bij de aangifte voegen die de namen en adressen van de eigenaars van de gronden opsomt. Hierbij dient ook het bedrag van de pacht en de gehuurde oppervlakte te worden vermeld.
De vergoeding die betaald wordt in het kader van een cultuurcontract (soms ook seizoenpacht genoemd), is maar aftrekbaar tot maximaal de basis semibrutowinst (met de meerwinst van de aardappelen inbegrepen) die van toepassing is op de betrokken oppervlakte.
Aftrekbare lonen en landbouwwerken
Lonen De externe arbeid is aftrekbaar ten belope van een forfaitair maximum. Dit maximum wordt bepaald aan de hand van forfaitaire loonbedragen. De effectieve aftrek van de loonkost wordt dus bepaald door de mate waarin een belastingplichtige zijn externe loonkost kan bewijzen tot het absolute maximumbedrag van 640 euro (in plaats van 580 euro) per hectare.
De verantwoording of het bewijs van de aftrekbare lonen kan gebeuren door middel van ingediende loonfiches 281.10 en/of 281.50 (lonen arbeiders, bedienden, helpers). Daarnaast zijn ook prestaties betaald met PWA-cheques en dienstencheques een geldige verantwoording. Ook facturen van landbouwloonwerken die betrekking hebben op 2023 kunnen als verantwoording dienen voor aftrekbare lonen. Met bepaalde werken is echter reeds rekening gehouden bij het bepalen van de semibrutowinst, waardoor deze loonwerken niet meer bijkomend in aanmerking komen voor de loonberekening. Het gaat hierbij om de kosten voor het ploegen, de kosten voor verbruikte producten (zaden, plantgoed, meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen), oogstkosten voor vlas en groene erwten, kosten voor het laden van bieten, alle vervoerskosten (21% btw), kosten voor dehydratie bij verwerking van ruwvoeder tot krachtvoeder en alle andere bedragen betaald voor landbouwwerken die niet het verlaagde tarief van 6% genieten, behalve de kosten voor mestverwerking en mestscheiding, die ondanks het tarief van 21%, wel aftrekbaar zijn.
Berekening oppervlakte Om de oppervlakte te berekenen waarop het maximum van 640 euro/ha wordt toegepast wordt uitgegaan van de aangegeven oppervlakte (inclusief fictieve hectares melk), verminderd met de verloren oppervlakte bij uitzonderlijke verliezen. Voor de varkens- en zeugenhouders wordt een fictieve berekening gemaakt om het aantal in aanmerking te nemen hectares te bepalen. De fictieve oppervlakte wordt berekend door op het aantal productieve zeugen de coëfficiënt 0,6 toe te passen en op het aantal verkochte vleesvarkens de coëfficiënt 0,03. Ook voor deze bijkomende oppervlakte kunnen er dus voor maximum 640 euro/ha bijkomende verantwoorde lonen worden afgetrokken. Deze beperking geldt niet voor de gefactureerde loonkosten van diensten voor bedrijfsverzorging wegens familiale omstandigheden (ziekte/vakantie). Deze zijn zonder enige beperking aftrekbaar.
Tuinbouw In de tuinbouw wordt een seizoensloon bepaald naargelang de teelt. Specifiek voor deze sector is dat, naast de gewone bewijsmiddelen (fiches 281.10...), deze seizoenslonen als kost kunnen worden afgetrokken via de betaling van een bedrijfsvoorheffing van 20,20 % (vóór 15 januari 2024) zonder dat er individuele fiches moeten worden opgemaakt.
Sociale lasten en bijdragen
De sommen die werden gestort aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) voor de tewerkgestelde arbeiders mogen in mindering worden gebracht, voor zover dat zij niet meer bedragen dan 58% van het bedrag aan lonen waarop de RSZ-bijdrage verschuldigd is en die van de in het landbouwforfait beoogde winst werkelijk worden afgetrokken.
Ook de sociale bijdragen die betaald worden aan het Sociaal Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen mogen worden afgetrokken, net zoals de bijdragen voor het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ). De premie voor gewaarborgd inkomen kan eveneens in aftrek worden genomen.
Taksen en heffingen
Met betrekking tot belastingen en taksen voorziet het landbouwforfait geen specifieke bepalingen, maar verwijst de tekst naar de algemene regels in de personenbelasting. Heel wat taksen en belastingen die het landbouwbedrijf dient te betalen zijn daarom aftrekbaar van de semibrutowinst.
Een niet-beperkende lijst van aftrekbare belastingen :
• Onroerende voorheffing (voor beroepsmatig onroerend goed zoals landbouwgronden en bedrijfsgebouwen)
• Heffing op waterverontreiniging en winning grondwater
• Dossiertaks milieuvergunningen
• Verkeersbelasting
• Kilometerheffing
• ...
Intresten van leningen
Alle intresten van leningen die beroepsmatig zijn aangegaan, zijn aftrekbaar van de semibrutowinst. Het is daarbij niet van belang of de lening hypothecair of onderhands is, noch wie de kredietgever van de lening is. Zo zal ook bijvoorbeeld de in 2023 betaalde intrest van een winwinlening (onderhandse ‘vriendenlening’) een aftrekbare kost uitmaken.
Belangrijk is dat de bruto-intrest aftrekbaar is. Hiermee wordt bedoeld dat de intrestsubsidie die de bank ontvangt, moet toegevoegd worden aan de netto intrest die wordt betaald, zoals blijkt uit het attest dat door de bank wordt afgeleverd.
Beroepsbijdragen
Bijdragen die worden betaald als lidmaatschap voor erkende beroepsgroeperingen, met name Boerenbond, Algemeen Boerensyndicaat en Fédération Wallonne de l’Agriculture, worden aanvaard als aftrekbare beroepskosten. Ook de bijdragen die worden betaald aan de Dienst voor bedrijfsverzorging mogen afgetrokken worden.
Daarnaast is ook de bijdrage die wordt betaald aan verenigingen, groeperingen en andere instellingen die zich met de organisatie van hoevevakanties bezighouden aftrekbaar.
Aan belastingconsulenten betaalde honoraria
Honoraria van dierenartsen en kosten van geneesmiddelen
De kosten van geneesmiddelen die zijn aangekocht bij de apothekers zijn aftrekbaar, indien er per levering een factuur wordt uitgereikt en indien deze factuur een gedetailleerde opsomming geeft van de verstrekte producten.
Ook ontledings-, onderzoeks- of keuringskosten betaald aan en de prijs van de entstoffen bij, hetzij het NIDO, hetzij de Provinciale opsporingscentra van veeziekten, zijn aftrekbaar.
Afschrijving van quota nutriëntenemissierechten of van premiequota
In het landbouwforfait zijn afschrijvingen op materiële vaste activa reeds verrekend in de semibrutowinst, waardoor enkel afschrijvingen op immateriële vaste activa, zoals de productie- en premiequota, nog individueel aftrekbaar zijn.
Ook hier verwijst het landbouwforfait naar de algemene regels van de personenbelasting, zodat de afschrijvingsduur van deze quota minstens 5 jaar dient te bedragen. Het is niet toegestaan om deze quota op een kortere duur af te schrijven.
Verliezen door het niet betalen van door landbouwers gedane leveringen
Om de verliezen van een schuldvordering in aftrek te mogen nemen, moet er aan een aantal voorwaarden voldaan zijn. Zo moet het verlies beschouwd worden als ‘zeker en vaststaand’ en moet het bedrag op het einde van het jaar gekend zijn.
Het is niet toegestaan in de forfaitaire aangifte om een voorziening voor waarschijnlijke verliezen in aanmerking te nemen.
Verliezen uit diefstal of verduistering van activa
Ook deze verliezen komen in aanmerking in het jaar waarin zij het karakter van zekere en vaststaande verliezen hebben gekregen:
•Huur van quota nutriëntenemissierechten of vergoeding voor tijdelijke overname van premiequota
• De huur of vergoeding met betrekking tot 2023 betreffende de gehuurde quota nutriëntenemissierechten of de tijdelijk verworven premiequota zijn individueel van de semibrutowinst aftrekbaar.
Andere beroepskosten
Een aantal andere kosten mogen bovenop de voorgaande opsomming in aftrek worden genomen :
• Analysekosten
•Bijdrage aan FAVV en/of aan erkende keurings- en certificeringsinstellingen. Nieuw is dat deze kosten mogen gespreid worden over de geldigheidsduur duur van het certificaat.
• Bezoldiging van de meewerkende echtgenoten (maxistatuut).
• De verzekeringspremie betaald voor een brede weersverzekering in de landbouwsector. De ontvangen subsidie van de Vlaamse overheid op aansturen van de EU moet aangegeven worden als bijkomende winst.
Voor speciale teelten (groenteteelt, fruitteelt, enz.) moet in elke barematekst nagekeken worden welke kosten nog bijkomend individueel aftrekbaar zijn.
Besluit
Op basis van deze info kan de nettowinst van het landbouwbedrijf berekend worden. Op het formulier zelf dienen ook nog een aantal gegevens met betrekking tot de bedrijfsoppervlakte en de aanwezige veestapel te worden ingevuld. Ook moet de berekende nettowinst uitgesplitst worden in de correcte codes van het belastingformulier, zodat de juiste belastingtarieven kunnen worden toegepast. In geval van twijfel raadpleeg je het best een fiscaal adviseur die vertrouwd is met de land- en tuinbouwsector.