van laat gezaaide

Bij de maïs gezaaid na 15 mei is er nauwelijks evolutie in het drogestofpercentage. Enkel in Ravels is er een stijging van bijna 3%. Op de laatst gezaaide locatie in Zichem haalt het zeer vroege ras LG31206 de kaap van 32%. De andere rassen blijven onder 30% droge stof.
Afrijping vertraagt of stagneert
In Geel hebben 5 van de 6 rassen een drogestofpercentage van meer dan 30%. Op de locaties in Melle, Poperinge en Ravels laten alle rassen nog steeds cijfers van minder dan 30% droge stof optekenen. De vraag is of deze laat gezaaide maïs nog veel gaat afrijpen. Vooral de koudere nachten zorgen ervoor dat de afrijping een stuk trager verloopt of zelfs stagneert. Bovendien is de kolfontwikkeling bij deze maïs dikwijls verstoord. Daardoor krijg je maïs met veel (groen) blad en weinig zetmeel. Hierbij stelt zich dan de vraag of het nog veel zin heeft om zo’n maïs nog lang te laten staan. Het risico op slechtere oogstomstandigheden neemt toe, maar ook oogst en inkuilen vragen extra aandacht.
Extra aandacht voor hakselen en inkuilen
Maïs met een lager drogestofpercentage wordt bij voorkeur wat grover gehakseld. Natte(re) maïs laat zicht misschien beter aandrukken, maar heeft een toenemend risico op het ‘uiteendrijven’ van de silo. Maak daarom de kuilen niet te hoog. Door het lage zetmeelgehalte (suikers) wordt het bewaarproces verstoord, waardoor de kuil gevoeliger wordt voor broei. Snel de kuil afdekken en gebruikmaken van inkuilmiddel is bij zo’n maïs een must.
Nattere maïs verhoogt het risico op sapverliezen. Ook neemt bij groene maïs het risico op de vorming van nitreuze gassen (gele tot roodbruine kleur) toe, waardoor de kuil gaat opbollen.