
Varkens kunnen onvoldoende zweten
Factoren die de thermoregulatie beïnvloeden
Omgevingstemperatuur Hoe goed een varken met warmte omgaat, hangt van veel factoren af. De omgevingstemperatuur speelt daarin de grootste rol. Als het warm is, stijgt de lichaamstemperatuur van het dier sneller en intenser en moet het lichaam zich harder aanpassen. Ook het warmtepatroon heeft invloed. Bijvoorbeeld, bij een lange warmteperiode zonder koelere nachten, krijgen de dieren niet genoeg tijd om tussendoor af te koelen, wat de hittebelasting groter maakt.
Luchtvochtigheid Temperatuur is echter niet de enige bepalende factor. Ook de luchtvochtigheid speelt een belangrijke rol. Hoe vochtiger de lucht, hoe moeilijker het wordt voor varkens om via verdamping, bijvoorbeeld door te hijgen, warmte kwijt te raken. Daardoor zal hun lichaamstemperatuur ook sneller stijgen. De THI (Temperature-Humidity Index) combineert temperatuur en luchtvochtigheid in één cijfer en kan gebruikt worden om het risico op hittestress in te schatten. Deze kan gemakkelijk berekend worden met de THI-tool (te vinden via www.varkensloket.be > rekenmodules > THI als maat voor hittestress).
Luchtverplaatsing Daarnaast helpt luchtverplaatsing om warmte af te voeren. Hoe sneller de lucht beweegt, hoe beter de warmteafvoer, vooral bij hogere temperaturen. Toch is het oppassen bij lagere temperaturen, want dan kan te veel luchtbeweging leiden tot koudestress.
Lichaamsgewicht Het lichaamsgewicht van een varken heeft ook een grote invloed. Zwaardere vleesvarkens hebben een relatief kleiner huidoppervlak om warmte af te geven, terwijl hun onderhuidse vetlaag de warmte juist vasthoudt. Bovendien verbruiken ze meer energie door het groter aandeel in spiermassa vergeleken met lichtere var
Genetica De genetische achtergrond van een varken is minstens even belangrijk. Moderne rassen zijn geselecteerd op snelle groei en veel mager vlees, wat de interne warmteproductie verhoogt.. Sommige rassen, zoals Piétrain, zijn daardoor gevoeliger voor hitte dan bijvoorbeeld Meishan of Iberico, die een trager groeiproces hebben. Er kan geselecteerd worden op een betere warmteresistentie, al blijkt dat deze dieren vaak minder goed presteren op het vlak van groei of productie.
Geslacht Ook het geslacht van het varken speelt mee. Gelten lijken beter met hitte om te kunnen gaan dan bargen. Hun rectale temperatuur is lager en deze stijgt minder snel bij toenemende temperatuur. Ze produceren ook minder interne warmte, omdat ze minder eten dan bargen.
Fysiologische toestand Tot slot speelt ook de fysiologische toestand van het dier een rol. Groeiende vleesvarkens, drachtige zeugen, maar vooral de lacterende zeugen hebben een hoge energiebehoefte en produceren daardoor meer interne warmte. Bij extreme hitte eten ze minder en kunnen ze ook minder melk produceren, wat de prestaties en het welzijn sterk beïnvloedt.
Door met al deze factoren rekening te houden, is het gemakkelijker om te beoordelen welke dieren extra aandacht nodig hebben bij warm weer.
Maatregelen om hittestress te beperken
Tijdens het Coolpigs-project werden verschillende maatregelen getest om hittestress bij varkens te beperken, zowel tijdens natuurlijke zomers, als tijdens kunstmatig geïnduceerde hittegolven (met een hittekanon).
Voeding Op het vlak van voeding werd onder andere geprobeerd om het ruweiwitgehalte in het voeder van vleesvarkens te verlagen, in combinatie met een verhoging van het vet- en energiegehalte. Dit leidde echter niet tot merkbare verbeteringen in de dierprestaties of de karkaskwaliteit. Het toevoegen van antioxidanten zoals organische selenium, vitamine E en C, en van betaïne gaf bij vleesvarkens wél een lichte verbetering in groei (+34 g/dag). Het zorgde bovendien voor hogere gehaltes aan selenium (+43%) en vitamine E (+11%) in het vlees, wat positief kan zijn voor de consument. Bij zeugen leverde deze voederaanpassing geen directe voordelen op, al hadden de gespeende biggen wel een iets hoger speengewicht (+130 g).
Hokbezetting Ook op het vlak van management werden maatregelen getest. Door de hokbezetting te verlagen naar 1,0 of 1,2 m²/dier kregen de vleesvarkens meer ruimte, wat tijdens een hittegolf resulteerde in een lichtere stijging van de lichaamstemperatuur (-0,1 °C) en een hogere dagelijkse groei (+75 g/dag).
Genetica De keuze van de eindbeer had eveneens invloed. Varkens die afstamden van beren geselecteerd op karkaskwaliteit konden hun groei minder stabiel houden tijdens een langdurige hitteperiode, terwijl de groei bij varkens geselecteerd op groeisnelheid (-0,8% mager vlees aandeel) minder beïnvloed werd door hitte.
Klimaatmaatregelen Wat klimaatmaatregelen betreft, bleek hogedrukverneveling in de stal (met begrenzing op relatieve vochtigheid tot 80%) een effectief middel om de temperatuur te verlagen. Op warme dagen daalde de temperatuur met gemiddeld 2,5 °C en verminderde de ademhalingsfrequentie, al bleef het effect op de groei beperkt. In kraamstallen zorgden extra ventilatoren voor een betere luchtmenging en voor een daling van de temperatuur met 2 °C. Daardoor daalde het aantal extreem warme momenten in de stal, evenals de rectale temperatuur en de ademhalingsfrequentie van de zeugen.
Transport naar het slachthuis
Tot slot werden ook maatregelen tijdens transport en in slachthuizen bekeken. De timing van het transport bleek cruciaal: bij buitentemperaturen vanaf 22 °C – een temperatuur die in de zomer vaak al vóór de middag bereikt wordt – trad al merkbare hittestress op tijdens transport. In de wachtruimte van het slachthuis zorgde verneveling bij aankomst wel voor een duidelijke daling van het aantal hijgende varkens en dieren met open mond, wat wijst op een lagere hittebelasting.
De verschillende uitgeteste maatregelen en maatregelen vanuit de literatuur kunnen uitgebreid worden bekeken op de website www.varkensloket.be > rubriek Stalklimaat > Hittestress-Coolpigs. Hou dus zeker deze pagina in de gaten voor extra informatie!