
Pompoenen botanisch
Net als de komkommer, de meloen, de watermeloen, de augurk en de kalebassen maakt de pompoen deel uit van de komkommerfamilie (Cucurbitaceae). Zoals veel van onze cultuurplanten is ook de pompoen afkomstig uit Zuid-Amerika. Voor de oorspronkelijke inwoners van Zuid-Amerika was de pompoen een zeer dankbare plant. Zij gebruikten zowel de bladeren, de bloesems en het zaad als de schil. Pas later gebruikten ze ook het vruchtvlees, nadat het door cultivering wat minder bitter was geworden.
Via de kolonisten kwamen de eetbare pompoenen ook in onze contreien terecht en vandaag de dag worden ze door botanisten ingedeeld in 3 grote groepen: de gewone pompoenen (Cucurbita pepo), de muskaatpompoenen (Cucurbita moschata) en de reuzenpompoenen (Cucurbita maxima). Binnen deze 3 soorten zijn de rassen echter zo uiteenlopend dat het moeilijk uit te maken is tot welke soort een specifieke pompoen behoort. Gewone mensen zoals jij en ik verdelen de pompoenen dan maar eenvoudig in, in eetbare en sierpompoenen.
Pompoenen groeien met rankende stengels van 5 tot wel 15 m lang. Die zijn voorzien van hechtranken, waardoor de pompoen ook in staat is om te klimmen. De meest gangbare teeltmethode is echter gewoon op de grond. Kleine soorten kan je wel op een klimrek kweken in een ruime pot gevuld met voedzame grond, al was het maar voor het oogsten van de lekkere bloesems.
Courgette botanisch
Courgette behoort tot de groep van de gewone pompoenen (Cucurbita pepo). In tegenstelling tot de andere pompoenen is de courgette geen kruipplant, maar kent ze een gedrongen, struikvormige groeiwijze. De vruchten ontspruiten aan de centrale stengel. Hoewel de plant dus geen ranken vormt, beslaat een volwassen plant toch algauw 1 m² in de moestuin.
Zoals de meeste ‘pepopompoenen’ worden courgettes jong geoogst. Dit kan het best gebeuren als de vruchten 15 tot 20 cm lang zijn. Dan zijn de zaadjes nog niet ontwikkeld, is het vruchtvlees steviger en is de schil nog zacht, zodat men ze mee kan opeten. Hou er wel rekening mee dat jong geoogste courgettes (dit geldt trouwens ook voor jong geoogste pompoenen) slechts enkele dagen bewaard kunnen worden. Door jong en regelmatig te oogsten wordt de vruchtzetting van de bloemen gestimuleerd en kan je tot wel 40 stuks van 1 plant oogsten. Laat je de vruchten lang aan de plant zitten, dan groeien ze uit tot een knots van wel 10 kg en zijn de courgettes vanwege de afnemende smaakkwaliteit enkel nog te gebruiken als soepgroente. Bovendien remmen de grote exemplaren de vruchtzetting en stopt de plant met het produceren van nieuwe courgettes.
Bodem en bemesting
Pompoenen groeien het best in de volle zon op een windluwe plek. Ze kunnen op alle gronden geteeld worden, maar het zijn echte veelvraten en ze groeien dus het best op gronden die goed verrijkt zijn met organische mest of compost. Vaak worden ze naast of op de composthoop geplant, waar ze zich op een spectaculaire manier kunnen ontwikkelen.
Pompoenen verdampen met hun vele, grote bladeren heel veel water en mogen in drogere periodes wat extra aangegoten worden. Courgettes kunnen dan weer wat extra water gebruiken wanneer ze in productie zijn (bloei en vruchtvorming). Pompoenen houden echter niet van ‘natte voeten‘. Plant ze dus beter niet op natte stukken grond, waar ze in natte zomers gegarandeerd wegkwijnen. Pompoenen die geteeld worden op klei- of leemgronden kunnen na de oogst langer bewaard worden dan pompoenen die geteeld worden op zandgrond.
Als de bodem voor het planten voldoende verrijkt werd met organische mest of compost (extra compost rond de voet van de plant strooien mag ook) moet er in de eerste fase van de groei geen extra bemesting gegeven worden. Na de vruchtzetting, wanneer de pompoenvruchten zich aan de plant beginnen te ontwikkelen, kan men wat extra (vloeibare) meststof met een hoog kaliumgehalte (K) toedienen. (Vloeibare) tomatenmeststof is hiervoor heel geschikt.
Oogst en bewaring
Courgettes groeien wonderlijk snel. 10 tot 14 dagen na het openen van de bloesem is de courgette al oogstbaar en kan je ze met een mes lossnijden van de plant. Laat het steeltje aan de vrucht voldoende lang om de bewaring te bevorderen. Courgettes gebruik je het best zo vers mogelijk, al kan je ze ook enkele dagen bewaren, eventueel gewikkeld in een plasticfolie bij een temperatuur tussen 10 en 15 °C.
In tegenstelling tot de courgette doen bewaarpompoenen er 3 tot 4 maanden over tot de vrucht volledig rijp is. Wat stro of een oude tegel onder de vruchten voorkomt dat de vrucht gaat rotten of dat de schil bruine putjes ontwikkelt waar ze op de grond ligt. Laat je voor het beoordelen van de rijpheid niet leiden door de kleur, maar wel door de steel. Als de steel kurkachtig en rimpelig wordt en droge barstjes gaat vertonen en de vrucht hol klinkt als je er zacht op klopt, dan zijn de vruchten oogstrijp. Vroeger geoogste vruchten zullen niet lang bewaren, net als vruchten geoogst zonder steel. Laat de vruchten eerst enkele dagen drogen op een goed verluchte plaats. Bewaar ze daarna vorstvrij, idealiter bij een temperatuur tussen 8 en 12 °C, op een droge plaats.