Startpagina Akkerbouw

Denk jij al na over je voedsel?

Op 8 december werd in het zuivelbedrijf Danone in Rotselaar het tweejaarlijkse Landbouw- en Visserijrapport voorgesteld. Het rapport ‘Voedsel om over na te denken’ werd onder andere voorgesteld door Vlaams minister van Landbouw Joke Schauvliege en projectverantwoordelijke Dirk Van Gijseghem.

Leestijd : 7 min

Hoewel vorige edities doorgingen in landbouwbedrijven, zoals bij azaleakwekers en fruittelers, werd voor de voorstelling van het Landbouw- en Visserijrapport dit jaar gekozen voor het zuivelbedrijf Danone. Niet zo’n slechte keuze, aangezien het thema voeding is en het vertrekpunt de consument. Kris Geeraert, general manager van Danone Benelux, en Jurgen Berckmans, plant director van Danone België zijn daarom ook aanwezig.

Een kloek boek

De zesde editie van het Landb ouwrapport resulteerde in een vrij kloek boek; een gids over de rol van voeding en de agrovoedingsketen in Vlaanderen. “Het beschrijft wat de Vlaming eet en welke attitudes, gedragingen en trends daarbij een rol spelen en wat de gevolgen van de consumptie zijn. Het gaat in op de werking van de agrovoedingsketen en beschrijft de rol van verwerking, distributie en productie”, staat in het voorwoord van Joke Schauvliege, Vlaams minister van Landbouw. Verschillende tabellen en grafieken kleuren het b oek, maar ook getuigenissen uit de sector geven een mooi beeld van de verschillende schakels in het agrovoedingssysteem.

_DSC4621

De consument kiest...

Versheid, smaak, geur en uitzicht zijn de belangrijkste prikkels die ertoe leiden dat de Vlaming aankoopt. Ook de prijs van het product speelt een belangrijke rol. Veiligheid en informatie op de verpakking staan nog in de top tien van belangrijkste aankoopcriteria bij verse voeding.

Verder werden de laatste jaren verschillende trends duidelijk. Meer en meer kiezen consumenten voor gebruiksgemak. Onze drukke levensstijl, de veranderende gezinssamenstelling en de steeds ouder wordende bevolking spelen hier een belangrijke rol. Bovendien maakt technologie het makkelijk: vaak wordt gekozen voor e-commerce, thuislevering en maaltijdboxen. Verder wordt biologisch voedsel populairder omdat het als gezonder, lekkerder en milieuvriendelijker wordt aanschouwd. Mensen kiezen dus vaker voor ‘natuurlijk’ voedsel, en de opkomst van buurderijen, voedselteams ... helpen hier zeker in mee. Voeding die bijdraagt aan een goede gezondheid is ook ‘in’, denk maar aan superfruit of vitaminetabletten. Last but not least, bepalen geloof en ethiek ook wat op tafel komt. Specifieke voorschriften vertellen namelijk wat kan en niet kan in consumptiepatronen van bijvoorbeeld moslims of joden. Daarnaast verklaart de helft van de Vlamingen minder vlees te willen eten uit gezondheids- en milieuoverwegingen.

... ook voor duurzaamheid?

De Vlaming staat positief ten opzichte van duurzaamheid. Een goede attitude leidt echter niet steeds tot aankoop. Niet duurzame aankopen worden nog gedaan omdat andere factoren zoals prijs, gewoonte of een gebrek aan informatie de doorslag geven. Duurzame voedingsproducten werden ingeschat op een waarde van 415 miljoen euro, wat overeenkomt met een marktaandeel van 5 %. Daarnaast is milieu-impact niet goed te meten. Het overspant namelijk het hele productie- en consumptiepatroon, met het gevolg dat voor de consument milieu-impact een moeilijk beslissingscriterium is.

... voor koolhydraten en vetten

Ongeveer 13 % van de huishoudelijke uitgaven gaan naar voeding en niet-alcoholische dranken. Dit betekent zo’n 225 tot 608 euro per maand bij respectievelijk het laagste en het hoogste kwartiel. Vlees neemt de grootste kost in, gevolgd door ‘brood en graanproducten’, ‘melk, kaas en eieren’ en groenten. Daarnaast is het opmerkelijk dat 3 % van de Vlamingen niet de financiële middelen heeft om om de twee dagen een maaltijd te veroorloven.

Het merendeel van de Belgen heeft een regelmatig eetpatroon. Vlamingen eten meestal thuis, hoewel gaan eten bij vrienden of op restaurant gaan niet ongewoon is. Thuis en op school eten wordt ook wel gedaan.

Per dag consumeert de Belg 2,8 kg aan voedsel en dranken. Hoeveel dat is per voedingsgroep is weergegeven in de voedingsdriehoek. Ook bleek dat vrouwen meer groenten en fruit eten dan mannen. Hogergeschoolden eten meer groenten en fruit, maar ook meer melkproducten. Vergelijken we ons eetpatroon met de aanbevelingen van de voedingsdriehoek, kunnen we in het algemeen concluderen dat we te weinig koolhydraten eten en te veel vetten. We eten nog te weinig groenten en fruit, brood en graanproducten, aardappelen en deegwaren, en krijgen te weinig water binnen. Aan de andere kant kan de Vlaming kaas, vlees en voeding uit de restgroep niet laten en consumeren we hier weer te veel van.

driehoek

Naar obees Vlaanderen?

Hoewel gebleken is dat vrouwen meer groenten eten, doen ze het wel slechter in sport dan mannen. Gemiddeld heeft 40 % van de volwassenen dagelijks een half uur of meer aan lichaamsbeweging. Bij vrouwen is dat slechts 30 %. Daarnaast doet onze sedentaire levensstijl er ook geen goed aan: afhankelijk van de leeftijd zitten we zes tot negen uur neer. We bewegen veel te weinig, wat de kans op overgewicht en obesitas doet toenemen. Van de Vlamingen heeft 44 % een te hoge BMI en zelfs 15 % obesitas. Dit is geen goede ontwikkeling: overgewicht en obesitas werken gezondheidsproblemen in de hand, zoals chronische aandoeningen, spierziekten en bepaalde kankers.

35.000 bedrijven

Projectverantwoordelijke Dirk Van Gijseghem vertelt: “Met een aantal van bijna 35.000 bedrijven in het Vlaamse agrobusinesscomplex, is de omzet goed voor 60 miljard euro, een toegevoegde waarde van 8 miljard euro en werk voor 145.000 mensen. Ten opzichte van 2008 betekent dit een daling van het aantal bedrijven, maar een stijging van de omzet en de toegevoegde waarde. De meeste bedrijven bevinden zich in de land- en tuinbouwsector. De voedingsindustrie zorgt voor het grootste deel van de omzet en toegevoegde waarde. Hierbij is het ook de belangrijkste werkgever van beide sectoren.”

Onze open economie liet toe dat in 2015 42 miljard euro aan agrovoedingsproducten werd geëxporteerd, en voor 36 miljard euro werd geïmporteerd. Met andere woorden, er was een handelsoverschot van 6 miljard euro. België exporteert voor 66 % aan de buurlanden, en 18 % naar andere landen van de EU-28. Dierlijke en agro-industriële producten blijven het goed doen, met aardappelbereidingen, diepvriesgroenten, chocolade en bier als traditionele sterkhouders.

Naar groot en gespecialiseerd

Ongeveer 61.000 mensen werken in de land- en tuinbouw. De eindproductiewaarde in de land- en tuinbouwsector in 2015 is niet minder dan 5,4 miljard euro, waarvan veeteelt 60 %, tuinbouw 29 % en akkerbouw 11 % innemen. Varkens, groenten, runderen, melk en melkderivaten en sierteelt zijn hierin de belangrijkste sectoren. De netto toegevoegde waarde in 2015 wordt geschat op 1,2 miljard euro.

De landbouw beslaat nog steeds een groot deel van Vlaanderen, zo’n 610.000 hectare. Kijkt men naar de structuur van de Vlaamse landbouw, ziet men dat die gekenmerkt wordt door specialisatie en schaalvergroting. In 2015 telde Vlaanderen 23.995 landbouwbedrijven, waarvan 89 % gespecialiseerd is een bepaalde sector. Veeteelt was de belangrijkste specialisatie, akkerbouw en tuinbouw volgden. Resultaat is dat in Vlaanderen 1,3 miljoen runderen, 6 miljoen varkens en 32,1 miljoen dieren pluimvee telt. Als het op aantal bedrijven aankomt, is opgemerkt dat vooral kleine bedrijven stoppen en dat de andere bedrijven vergroten. Sinds 2005 is zo het aantal bedrijven gedaald met 30 %.

Maar waarom?

Land- en tuinbouwers krijgen te maken met erg lage marktprijzen; hiermee kunnen ze de kostprijs van de productie niet dekken. Daarnaast blijft de concurrentie groeien en leven ze in een steeds vrijere marktomgeving. Dan lijkt het verdict te zijn: stoppen of vergroten. Het deel dat kiest voor vergroting, doet dit om een hogere productie te verkrijgen of om te investeren om te voldoen aan de milieu-, voedselveiligheids- en dierenwelzijnseisen.

Naast schaalvergroting zijn het kiezen voor technologische innovaties en/of het ingaan op consumentenbehoeften en -trends, wegen die ingeslagen kunnen worden. Landbouwers gaan meer samenwerken met elkaar, andere ketenactoren en de consument. Die laatste wil namelijk meer en meer weten hoe zijn voedsel geproduceerd wordt.

Nood aan oplossingen

Het is duidelijk dat het Landbouw- en Visserijrapport enkele belangrijke knelpunten blootlegt. Tal van oplossingsrichtingen worden daarom toegelicht. Zo zou zowel landbouw als voedingsindustrie technische maatregelen kunnen nemen om duurzamer te produceren. Door bijvoorbeeld de diversiteit van planten en dieren te verhogen en zorg te dragen voor de bodem, kan de productiviteit al sterk stijgen. Verder kan ook de consument aangespoord worden om duurzaam te consumeren. Dan is het wel nodig dat inspanningen geleverd worden voor onder andere gedragsverandering en technologische ontwikkeling.

Jan Van der Stichele, voorzitter van FEVIA Vlaanderen en Flanders’ Food was ook aanwezig, als bezieler van de speerpuntcluster agrovoeding: “De Vlaamse overheid heeft beslist om speerpuntclusters op te richten; dit zijn grote innovatieve domeinen die het verschil kunnen maken. Agrovoeding is er één van. Eén van die uitgangspunten is dat de agrofoodindustrie zich meer moet gedragen als een voedingssysteem, want de schakels zijn met elkaar verweven en beïnvloeden elkaar. Samenwerken is dus cruciaal.”

FOOD2030

FOOD2030 wil een Europees actieplan ontwikkelen dat Onderzoek en Innovatie beter in staat stelt om de langetermijnuitdaging voor voedsel aan te pakken, naast de proces- en productinnovatie, en ook om beter gebruik te maken van wetenschappelijke opportuniteiten. Het voe dsel en voedingssysteem staan namelijk onder druk door bevolkingsgroei, urbanisatie, migratie, schaarste van hulpbronnen en klimaatverandering. Ondervoeding en overgewicht zijn ook uitdagingen. R&D moet helpen oplossingen te vinden, en FOOD2030 zal hierbij helpen door het ontwikkelen van dat actieplan. Hierbij moet samengewerkt worden met de consument”, vertelt Wim Haentjens van het directoraat-generaal Onderzoek van de Europese Commissie.

FOOD2030 maakt de prioriteiten waarin onderzoek en innovatie dienen bij te dragen duidelijk in vier kernwoorden: voeding, klimaat, circulariteit en innovatie. Ten eerste moet ervoor gezorgd worden dat de consument duurzame en gezonde voedingskeuzes maakt. De weerbaarheid van de voedselketen tegen klimaatverandering verbeteren is een tweede element. Onder circulariteit wordt geduid op het belang van duurzaamheid in het voedsel en voedselsysteem. Innovatie duidt op de bijdrage die onderzoek moet le veren.

M.V.

Lees ook in Akkerbouw

Doordacht maaibeheer: waar let ik op?

Akkerbouw Er zijn dit jaar grote verschillen in grasstand waar te nemen tussen verschillende percelen. Dat is niet verwonderlijk, gezien de grote verschillen in beheer, waartoe we gedwongen werden door deze zeer natte winter en door de natte voorjaarsperiode.
Meer artikelen bekijken