Startpagina Maïs

Keuzestress verhelpen bij maïsrassenkeuze

Vele landbouwers zijn deze periode bezig met het kiezen van welke maïsrassen ze gaan uitzaaien. Het is best begrijpelijk dat hierbij enige keuzestress optreedt. Om dit te verhelpen gingen we te rade bij Sander Palmans, coördinator PVL Bocholt.

Leestijd : 3 min

Sander Palmans verzorgde toelichting bij de maïsrassenkeuze tijdens de webinars LCV-actueel die afgelopen winterperiode doorgingen.

“In grote lijnen is de maïsrassenkeuze een zelfde jaarlijks weerkerend verhaal, met dat verschil dat rassen veranderen.” In de Varmabel-rassenproeven lopen 39 vroege en zeer vroege variëteiten mee, 46 halfvroege en late variëteiten en dan heb je nog de korrelmaïsrassen. Je ziet dus vlot 100 rassennamen verschijnen.

“Welke rassenkeuze je hieruit maakt, is eigenlijk een persoonlijk verhaal. We begrijpen dat te veel opties krijgen de keuze moeilijker maakt. Vanuit het Landbouwcentrum Voedergewassen (LCV) kunnen we maar trachten om de maïsteler enige achtergrond mee te geven om zijn keuze op te baseren”, aldus Sander Palmans.

Vroegrijpheid

Een eerste parameter waar de rassenkeuze op gebaseerd kan worden is de vroegrijpheid, waarbij de standaard- tegenstelling tussen vroege en late rassen opduikt. Een vroeg ras heeft een lager opbrengstpotentieel, maar het is wel makkelijker om een betere inkuilkwaliteit na te streven en om vroeg nog een vanggewas in te zaaien.

Een laat ras biedt door zijn langer groeiseizoen een hoger opbrengstpotentieel, maar een hogere voederwaarde is moeilijker na te streven. De optimale kuilkwaliteit kan soms niet gehaald worden, doordat de maïs niet het optimale drogestofpercentage heeft bij oogst. Daar bieden vroege rassen meer mogelijkheden.

Een laat ras rijpt later af, waardoor een vanggewas ook later wordt ingezaaid en niet steeds meer profiteert van de beste groeicondities.

Stabiliteit

Een tweede parameter bij de rassenkeuze waar Sander Palmans naar verwees, was de stabiliteit. “Een stabiel ras heeft 2 à 3 jaar na elkaar goede resultaten. Dat biedt opbrengstzekerheid.” Zeker met de extreme weersverschillen tussen 2021 en 2020, 2019 zijn er mooie resultaten te zien. Er werd nadrukkelijk bemerkt dat het snel gaat en dat er veel evolutie zit in het rassenaanbod. Gemiddeld houdt een ras het slechts 2 jaar aan in de tabellen van Varmabel.

Houd rekening met de omstandigheden van het seizoen om de resultaten van een nieuw ras te beoordelen. Wat in 2021 misschien representatief was, is dit niet voor 2022. Nog een bemerking die te horen viel is dat nieuwe rassen snel betere resultaten laten zien.

Diverse eigenschappen

Naast voornoemde parameters kunnen er nog andere eigenschappen van belang zijn voor de maïsteler. Ook hier geldt dat dit heel individueel kan zijn. Primeert de opbrengst of de voederwaarde of kijk je na of het ras geen gebreken vertoont, bijvoorbeeld richting stengelrot of builenbrand. Daar bepaalt de teler welk gewicht hij aan welk aspect geeft.

Sander Palmans legde uit dat de eigen ervaringen van de maïsteler doorslaggevend blijven. Kijk zo of je zelf al goede of slechte ervaringen hebt met het verbouwen van variëteiten op je bedrijf en gronden. Of je nieuwe rassen introduceert, maak je zelf uit. Het advies van het LCV luidt wel om slechts gedeeltelijk nieuwe rassen te introduceren.

Rassenlijsten

Begin dit jaar publiceerde Landbouwleven al de opbrengstresultaten van silo- en korrelmaïs uit de Varmabel-rassenproeven, respectievelijk in de edities van 13 en 20 januari. Sander Palmans vestigt er de aandacht op dat de opbrengsten zijn uitgedrukt in relatieve waarden ten opzichte van een gemiddelde van 100%. Let dus even op bij de interpretatie van een cijfer. De rassenlijst probeert het ‘potentieel’ van het ras aan te tonen.

Kijken we naar de opbrengsttabellen, dan kunnen we rassen zien die minder stabiliteit vertonen of minder opbrengst, maar die wel bijvoorbeeld een betere VEM-waarde (Voeder Eenheid Melk) hebben. Het ligt er dus maar aan wat je als teler prefereert: voederwaarde of opbrengst? Bij kuilmaïs geven de opbrengsttabellen ook de energetische opbrengst weer, bij korrelmaïs wordt verwezen naar de financiële opbrengst.

Er werd nog eens op gewezen dat een ras in de tabel niet uitstekend kan scoren op opbrengst, noch op voederwaarde, maar dat het geen gebreken laat zien qua stengelrot of builenbrand. Ook dat zijn belangrijke aspecten. Sander Palmans hoopte met zijn toelichting toch enige keuzestress weg te nemen bij de maïsteler.

Tim Decoster

Lees ook in Maïs

Meer artikelen bekijken