Startpagina Pluimvee

Dumpingprijzen zijn nefast voor voedselbeleid

Er is dringend meer overleg in de pluimveesector nodig om tot eerlijke prijzen te komen. Dat bleek uit een debat in de commissie Landbouw in de nasleep van de Pano-reportage over vleeskippen. Het is bekend dat de ‘consument’ niet koopt wat de ‘burger’ denkt. “The race to the bottom moet stoppen. Er worden ook op ethisch vlak grenzen overschreden”, aldus Vlaams minister Crevits.

Leestijd : 4 min

Naast het debat in de commissie Leefmilieu werd onlangs in de commissie Landbouw in het Vlaams parlement, op vragen van Tinne Rombouts en Stijn De Roo, Vlaams parlementsleden voor CD&V, ook druk gedebatteerd over de Pano-reportage rond de vleeskippensector, de voedselveiligheid van geïmporteerd kippenvlees en de vele uitdagingen voor de sector.

Ook een ethisch verhaal

Chris Steenwegen, Vlaams parlementslid voor Groen, kaartte ook een ethische kwestie aan. “Het gaat ook over hoe kippen zijn gevormd, genetisch, om uiteindelijk nog te dienen als een soort substraat waar kippenborsten aanhangen. Dat kan je amper nog een kip noemen. Na 6 weken moeten die worden geslacht. Die zijn te zwaar, vertonen allerlei gebreken, die zakken door hun poten, krijgen breuken aan het borstbeen... Dat heeft louter te maken met een compleet doorgeschoten industrialisering, optimalisering van de sector”, zegt Chris Steenwegen.

“Het klopt dat de genetische evolutie in de voorbije decennia heeft geleid tot kippen die superefficiënt vlees aanmaken”, antwoordt minister Crevits.

Sneer richting Europa

“Dat gaat gepaard met neveneffecten inzake het welzijn van het individuele dier. Of er grenzen worden overschreden? Ik voel dat ook zo aan, ja. Ik voel echt aan dat er grenzen worden overschreden”, aldus minister Crevits.

Tegen wie het dan toch over ethiek heeft, zegt minister Crevits verder: “Vindt u het ethisch dat wij toelaten dat voedsel aan dumpingprijzen wordt aangeboden en dat daardoor de waarde van voedsel praktisch tot 0 wordt herleid? Ik vind dat er op dat vlak ook grenzen worden overschreden, tot in het onfatsoenlijke.”

Minister Crevits verwijst ook naar Europa. “Ik word kwaad wanneer ik de Europese commissarissen hoor zeggen dat ieder land zijn plan moet trekken. Zo gaan we naar een situatie waarin het ene land die dierenwelzijnsnormen vooropstelt en het andere land niet. En hoe wordt er dan onderhandeld? Als we niet meedoen met the race to the bottom, dan halen ze de kippen wel van elders, waar het wel kan. Ik vind dat onbetamelijk, ook binnen de gedachte van de Europese Unie”, zegt aldus minister Crevits.

Het gevolg is dat het zetten van betekenisvolle stappen vooruit wordt verhinderd. “Het zorgt er wel voor dat de landbouwers uit elkaar worden gespeeld en dat zij die duurzaamheidsstappen zetten daar dan nog eens beleidsmatig het slachtoffer van zijn. Er wordt immers niets in ruil gegeven voor de inspanningen die worden gedaan”, stelt de minister.

De ‘race to the bottom’

Voor minister Crevits moet die ‘race to the bottom’ stoppen: “We kunnen de redenering ook omdraaien en beginnen bij de rol van de consument. Het gaat ook over de plaats die de consument heeft in zijn bestedingspatroon. Die dumpingprijzenpolitiek is nefast voor ons voedselbeleid.

Misschien moet men in de pluimveesector ook nadenken over een ketenakkoord. De betrokkenheid van de retail is ook hierin heel belangrijk. Het is ook de moeilijkste partner in het hele verhaal. Die bepaalt wat de consument wil. De consument maakt zogezegd keuzes, maar finaal is het de retail die de keuzes maakt voor de consument en die dan ook aanbiedt”, voegt Bart Dochy (CD&V), voorzitter van de commissie Landbouw, hieraan toe.

Vaak wordt gesteld dat ook de Vlaamse consument meer zou willen betalen voor verhoogde productiestandaarden. Klopt dat wel? Gedeeltelijk. Uit een onderzoek van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) , geeft de helft van de mensen aan dat ze bereid zijn om hiervoor een meerprijs te betalen. De andere helft dus niet.

Degelijke prijs cruciaal

“Maar een even belangrijke vaststelling in dat onderzoek is dat zij aangeven wél bereid te zijn om meer te betalen, dat niet altijd in de praktijk brengen. Er blijft een groot verschil tussen wat de burger denkt en wat de consument koopt. De keuze die een consument finaal maakt, wordt toch vooral bepaald door verschillende andere factoren, zoals de prijs, het gemak, het uitzicht, de verpakkings- en houdbaarheidsdatum, het soort versnijding...”, geeft minister Crevits nog mee.

Retailers die bovenwettelijke eisen aan hun leveranciers opleggen, willen zich hiermee onderscheiden in de markt of spelen in op een maatschappelijke vraag. “Door de sterke concentratie hebben retailers de voorbije decennia aan marktaandeel en aan marktmacht gewonnen. Hierdoor kunnen zij zowel het consumentengedrag als het gedrag van hun leveranciers in zekere mate beïnvloeden of sturen.”

Uiteraard verdient een ketenoverleg dan ook hier de voorkeur, maar niet elke retail is bereid om in dat verhaal mee te stappen. “Het lijkt me beter om in onderlinge dialoog te gaan dan om eenzijdig eisen of normen op te leggen. Desalniettemin is het cruciaal voor een duurzame productie en consumptie dat bijkomende voorwaarden en hogere standaarden ook een degelijke vergoeding moeten krijgen”, aldus Vlaams landbouwminister Hilde Crevits.

Voor een goed begrip: het ketenoverleg is een sectoroverleg, dat niet door de overheid kan worden gestuurd. “Het wordt ook tijd dat deze sector uit één mond spreekt”, besluit minister Crevits.

Lees ook in Pluimvee

Meer artikelen bekijken