Fokken op voederconversie: meerdere wegen leiden naar Rome!
De resultaten van de meest recente fokwaardeschatting van Piétrainberen van de Vlaamse Piétrainfokkerij (VPF) tonen een opvallende prestatie. De broers Bassie van het Lindenerf en Berlingo van het Lindenerf van KI De Wispelaere staan beiden aan de top.
I
Doorgedreven fokkerij op groei en voederopname
De uitdaging in deze fokkerij is de spekdiktes en vetaanzet onder controle houden, omdat dit een meervoud aan voeder vraagt in vergelijking met vleesaanzet. De laatste jaren zien we dat dit type eindberen vooral de top van het Optimalsegment innemen. Deze toppers hebben een fokwaarde voor levensgroei boven de 140 punten en voor voederopname boven 130 punten. Meestal zit de slachtkwaliteit dan ergens tussen de 90 en 115 punten (zie tabel). Nu en dan breekt echter één van deze beren door in het Optimal Prime-segment, omdat de fokkers erin slagen, om stilaan ook de spekdiktes – en dus het vleespercentage bij de nakomelingen – op peil te krijgen. Daardoor stijgt de fokwaarde voor slachtkwaliteit boven de 115 puntengrens uit. Deze beren met een heel hoge dagelijkse magervleesaanzet, verleggen dan ook vaak de grenzen van de genetische vooruitgang bij VPF. Zo verwachten we dan ook dat de beren Bassie en Berlingo, die het huidig seizoen domineerden in het Optimal Primesegment, in het zuiver ras gaan ingezet worden, vooral ook door hun degelijke prestaties in de kraamstal met KSI-indexen van respectievelijk 127,7 en 132,2, die duidelijk boven het populatiegemiddelde liggen.
Aandachtspunten
Er zijn wel enkele aandachtspunten. Bij deze beren met een hoge dagelijkse voederopname/groei kan de dagelijkse voederopname bij de nakomelingen 120 tot zelfs 200 g hoger liggen. Dit vraagt wellicht aandacht voor de voederschema’s en misschien overleg met de voederleverancier. Daarnaast moet de snellere doorloop in de vleesvarkensstal ook opgevuld kunnen worden. Daartegenover staat dan weer de hogere jeugdgroei bij nakomelingen van deze beren (meestal fokwaarde voor jeugdgroei hoger dan 120, maar vaak in de buurt van 140 à 150, zie tabel) waardoor de biggen sneller kunnen doorgeschoven worden naar de vleesvarkensstal. Dat biedt zeker voordelen in bepaalde weeksystemen van het groepsgewijs zeugenmanagement om comfortabel rond te draaien, en om de bezettingsdruk in de batterij te verlichten.
Anderzijds zal er, door de hogere voederopname, op jaarbasis meer mest geproduceerd worden op stalniveau, maar door de scherpe voederconversie is de mestproductie lager per kg groei.
KI De Wispelaere als ‘early adopters’
Van bij de start van de doorgedreven fokkerij op groei bij fokker Hans Dejonckhere kocht Chris De Wispelaere, grondlegger van KI De Wispelaere, beren uit dit – voor het varkensstamboek – innovatieve fokdoel. Chris merkte bij bepaalde klanten zeugenhouders zo’n kleine tiental jaar terug een opkomende vraag naar wat minder vlees, en naar vlottere varkens, zeker op de moderne uiterst vruchtbare zeugentypes waar het fokdoel in die periode ook richting voederconversie ging. Ook stelde hij een evolutie vast naar zwaardere slachtgewichten.
Zo herinnert hij zich een lot van 3 broers Ubi, Udara en Urban van het Lindenerf, die het onmiddellijk goed deden in het nakomelingenonderzoek van de selectiemesterij. Ze werden vooral geapprecieerd bij varkenshouders die intacte beren of chemisch gecastreerde vleesvarkens voor de binnenlandse markt produceerden. Een van de zussen van die beren is nu de grootmoeder van Bassie en Berlingo.
Het opvolgen van moederlijnen en de stamboekfokkerij in het algemeen vindt Chris heel belangrijk. Dit vakmanschap hoopt hij dan ook door te geven aan zijn dochter Sofie, die vorig jaar in het bedrijf kwam en aan zijn kleinzoon Quinten, die ook al de neus aan het venster steekt. Alle 3 zijn ze ook betrokken bij de warmbloedpaardenfokkerij en bij de jumping-sport. Fokkerij werd dan ook met de paplepel ingegoten bij de De Wispelaeres.