Landbouwimago overleeft fipronilcrisis
Het hoeft niet altijd slecht nieuws te zijn over het respect dat de boeren te beurt valt in de maatschappij. Onderzoek naar het consumentenvertrouwen voor en nà de fipronilcrisis toont dat het vertrouwen in de consument nauwelijks geschaad is. Die consument is trouwens niet te beroerd om toe te geven dat hij te weinig voeling heeft met de landbouw.



Dat viel op te tekenen bij de voorstelling van de enquêteresultaten die het onderzoeksbureau iVOX afgelopen woensdag voorstelde in de vernieuwde Carrefour van Zemst. Opdrachtgever voor die enquête was Fedagrim. Fedagrim is de Belgische federatie van de toeleveranciers van machines, gebouwen en uitrustingen voor de landbouw en voor de groenvoorzieningen. De organisatie is nog beter bekend als de organisator van Agribex.
Verantwoordelijkheid in goodwill
Geen nieuws is goed nieuws
De enquête kende een maximale foutenmarge van 3,02 %. Heel wat verschillen van voor en nà de crisis kwamen daar maar heel licht boven uit. Dat is op zich al nieuws. Het betekent dat de fipronilcrisis weinig veranderd heeft aan het imago van de landbouwsector bij de consument. En daar kan de sector best wel tevreden mee zijn.
Geen deuk
“Het vertrouwen in de landbouwsector van de consument heeft geen deuk gekregen”, zo duidde Hans Verhoeven van marktonderzoeksbureau iVOX. In de vraag naar het algemeen vertrouwen in de sector was er een lichte stijging merkbaar van het aantal mensen dat helemaal geen of weinig vertrouwen had in de landbouw (van 8 naar 13,3 %). Het aantal mensen dat wél vertrouwen heeft, blijft echter nog altijd rond de 80 % hangen. “We kunnen dus concluderen dat het vertrouwen van de consument in de landbouw niet in elkaar stuikt”, aldus de heer Verhoeven. En dat terwijl het ‘vergetingsproces’ bij de consument nog moet beginnen.
Hans Verhoeven ziet een aantal (verrassende) verklaringen waarom de fipronilcrisis de landbouwsector alvast op het vlak van imago niet in de kleren lijkt te zitten. Zo vond de crisis plaats in de zomer, waarbij consumenten minder binnen in huis zitten en zich zorgen maken over hun eten. Ook zijn er geen verkiezingen in het vooruitzicht geweest, wat een dynamiek minder was in vergelijking met de dioxinecrisis van in 1999. “De fipronil-crisis heeft duidelijk niet zo zwaar gewogen”, concludeerde Hans Verhoeven. Uit onderzoek blijkt dat maar 20 tot 25 % van de consumenten daadwerkelijk de productcodes op de eieren heeft gecontroleerd.
Te weinig voeling
Origine belangrijk
Ondanks dat de kennis ontbreekt, vindt de Belg het wel nog altijd belangrijk om de plaatselijke boer te ondersteunen. Ook na de fipronilcrisis blijft 90 % daarvan overtuigd. “Het is ook normaal: wat dichterbij is, kent meer vertrouwen dan wat verder afstaat, aldus Hans Verhoeven. Dat vertrouwen komt echter niet vanzelf. Wat opvallend is, is het verschil tussen Vlaanderen en Wallonië. Franstaligen zetten origine dubbel zo vaak in hun top drie om tot een aankoop over te gaan dan Vlamingen. Vooral jongeren vinden het totaal niet belangrijk waar hun voeding vandaan komt. Driekwart (76 %) van de 55-plussers geeft aan zoveel mogelijk voeding van bij ons te kopen. Bij jongeren zakt dat naar de helft (49 %).
Op de stelling “Ik heb veel respect voor wie in deze tijd landbouwer wil zijn”, antwoordt nog altijd een overweldigende meerderheid (88 %) positief. Een getal waar de fipronilcrisis weinig aan veranderde, en dat bovendien een stuk hoger ligt dan wanneer dezelfde stelling wordt voorgelegd over verpleegsters of politici.
Intensief is logisch
De consument heeft vertrouwen, is vrij onwetend, maar is ook vrij nuchter. Dat blijkt althans uit een aantal stellingen die Fedagrim niet toevallig naar voor schoof. Zes op de tien landbouwers vindt het logisch dat de landbouw intensiever wordt. Bijna zeven op de tien is ook akkoord met de stelling dat automatisering nodig is om landbouwproducten betaalbaar te houden. “De consument begrijpt dus dat kleinschaligheid combineren met een lage kostprijs niet altijd evident is”, zo concludeerde Hans Verhoeven.
“Voor een kleine groep mensen, vaak hoger opgeleid, is bio en de korte keten supercruciaal. Maar over alle consumenten bekeken blijft dat een kleine groep. Veel mensen willen of kunnen de extra inspanningen niet doen om zich extra te verplaatsen of meer te betalen”, zo klonk het nog.