Startpagina Pluimvee

We focussen nu vooral op welzijn, gezondheidspreventie en milieu

Proefbedrijf Pluimveehouderij in Geel staat al 26 jaar in voor onderzoek en advisering rond pluimvee. Momenteel worden er zo’n 13 projecten tegelijk uitgevoerd. De focus van die projecten veranderde over de jaren heen regelmatig naargelang wat mensen belangrijker gingen vinden.

Leestijd : 8 min

W at in 1996 startte als ‘Proefbedrijf voor de Veehouderij’ en enkele oude stallen, groeide over de jaren heen uit tot ‘Proefbedrijf Pluimveehouderij’ met 2 nieuwe stallen en plaats voor 31.000 leghennen en 42.000 vleeskippen. Ine Kempen, inhoudelijk manager van Proefbedrijf Pluimveehouderij, geeft ons meer duiding over de werking van het onderzoekscentrum.

Van ei tot kip

Ine Kempen: “Ons proefcentrum wordt gesubsidieerd door de provincie, maar we functioneren ook als een gewoon pluimveebedrijf met dezelfde inkomsten voor eieren en kippenvlees als andere pluimveehouders.

Voor onze onderzoeken werken we samen met verschillende organen en bedrijven. Onze legkippen komen op het proefbedrijf aan wanneer ze 17 weken oud zijn. De eieren worden op een andere locatie, in een broeierij, uitgebroed. Daarna gaan de kuikens naar een opfokbedrijf tot ze legrijp zijn. De bedrijven waarmee we samenwerken verschillen wel eens doordat we werken met aanbestedingen per project. Bij leghennen gaan we meestal samenwerkingen aan van 1 legronde. Bij vleeskippen zijn dat vaak contracten van ongeveer 1 jaar.

Voor verschillende projecten hebben we immers ook andere kippen nodig: bruine, witte, met of zonder behandelde snavel. De broeierij zoekt dan een opfokker die kan inplannen wat wij vragen. Eenmaal hier leggen de kippen bijna elke dag een ei.

De eieren gaan via een automatisch systeem langs een pakstation waarin ze worden gecontroleerd, gewogen, gesorteerd en verpakt. Elk ei is volledig traceerbaar via een unieke code op de verpakking en op het ei zelf. Die code geeft aan hoe de kippen gehuisvest zijn en van welk bedrijf ze komen. Je kan zelfs achterhalen uit welke stal ze op dat bedrijf komen.

De vleeskippen komen bij ons aan als ééndagskuikens uit de broeierij en verlaten het bedrijf na 6 weken, als ze slachtrijp zijn. Ook bij vleeskippen kan er steeds achterhaald worden vanwaar ze komen en welk voeder ze kregen.”

Samenwerking onderzoekscentra

In Vlaanderen lopen er heel veel projecten rond pluimvee die niet enkel plaatsvinden op het Proefbedrijf Pluimveehouderij. Daarom is het belangrijk dat de verschillende onderzoekscentra goed communiceren. “Wij worden gestuurd door een adviesraad waarin onder andere pluimveehouders en onderzoekers van onder andere UGent en ILVO zitten”, legt Kempen uit. “We tonen onze projecten aan elkaar en bespreken welke projecten we nog op poten kunnen zetten. Ook vanuit het Praktijkcentrum Pluimvee, waarin onder andere DGZ, UGent, ILVO, KU Leuven en de Vlaamse Overheid zitten, worden we 2 keer per jaar op de hoogte gebracht van welke projecten lopen en op de planning staan.

In onze eigen stallen werken ook niet alleen onze eigen onderzoekers. Hier komen regelmatig studenten bio-ingenieur of dierenartsen proeven opstellen, vooral vanuit KU Leuven en Thomas More Geel. We werken ook vaak samen met ILVO en UGent aan eenzelfde project waarvoor dan soms een hele stal van ons gebruikt wordt.”

Uitbreiding van bedrijf

In 2012 begon het proefbedrijf met het plaatsen van 2 nieuwe stallen. In 2014 werden die voor het eerst in gebruik genomen. Er is nu 1 legkippenstal met 31.000 kippen verdeeld over 3 huisvestingssystemen: 2 types volièrehuisvesting en verrijkte kooien. Dan zijn er ook nog 3 vleeskippenstallen met 42.000 kippen in verschillende afdelingen. De 2 oudste stallen hebben nokventilatie en de nieuwe heeft dwarsventilatie.

“Met de nieuwe infrastructuur en perceptie op dierenhuisvesting lag de focus van de onderzoeken na de verbouwingen veel meer op welzijn, gezondheidspreventie en milieu”, merkt Kempen op. “We zijn ook veel meer gaan werken rond management en stalbouw. We voelen ons nu bijna even goed boer als onderzoeker, want onze stal werkt dan ook hetzelfde als andere pluimveebedrijven, alleen met meer verschillende systemen. Onze inkomsten hangen voor een deel net zo goed af van de marktprijzen. Daarom proberen we onze leghennen op te zetten in een periode met goede prijzen. De jaren waarin we leegstand hebben van 6-8 weken om nieuwe proeven op te stellen of de stal te ontsmetten, zien we de inkomsten ook duidelijk dalen.”

Vergelijken huisvestingssystemen

“Wij kunnen nu verschillende huisvestingssystemen vergelijken, maar we kunnen nog steeds niet zeggen welk systeem het beste is”, gaat Kempen verder. “Dat komt doordat milieu en welzijn tot nu toe moeilijk te combineren zijn. In verrijkte kooien is de ammoniakuitstoot lager en is er minder fijn stof, maar kippen kunnen daar minder hun natuurlijk diergedrag vertonen. In scharrelsystemen kunnen de kippen vrijer bewegen en komt het diergedrag meer tot uiting, maar dat systeem lijkt dan weer een grotere impact te hebben op het milieu.

De productieopbrengsten zijn in de 3 huisvestingssystemen vergelijkbaar. Het is dus moeilijk om te kiezen, daarom hebben we ze nog allemaal.

Ik vind het vooral jammer voor landbouwers dat zij niet beloond worden voor hun investeringen. Die zouden zich moeten vertalen in een hogere prijs of rechtszekerheid, maar dat is amper het geval. Men moet nu investeren enkel om boer te mogen blijven. Als een boer zich niet aan alle regels van het lastenboek houdt, mag hij zijn product niet meer afleveren. Innoveren is dus een must, maar men krijgt er bijna niets voor terug.”

Een verrijkte kooi is beter voor het klimaat, maar daarin kunnen de dieren  minder diergedrag vertonen.
Een verrijkte kooi is beter voor het klimaat, maar daarin kunnen de dieren minder diergedrag vertonen. - Foto: SN

Code 2+

“Één van de 5 belangrijkste projecten waar we nu mee bezig zijn is Code 2+. Dat is een nieuw scharrelsysteem dat beter moet scoren dan de huidige stalsystemen op het vlak van fijn stof en ammoniak”, legt Kempen uit. “Het zou ook evengoed of beter moeten scoren op vlak van welzijn.”

Stalinrichter Vencomatic merkte de nood aan een nieuw systeem op en startte met het ontwerpen van Code 2+. Het nieuwe scharrelsysteem heeft meerdere functionele zones. Zo is er in het systeem een rustzone met paddenstoelvormige zitstokken, waarop de kip een goede grip en stabiliteit heeft. De zitstok heeft ook een bloedluisdodende functie voor een optimale nachtrust van de kip. Volgens de eerste tellingen overnacht 98% van de kippen op die zitstokken.

Verder zijn er aparte nesten met een aparte, kantelbare bodemstructuur voorzien. Vermits scharrelen en stofbaden een belangrijk onderdeel van de dagcyclus van de kip is, creëerden ze met een apart stofbad en scharrelruimte (leefgedeelte) nog 2 andere functionele zones in het systeem, waar de kip gebruik van maakt. In de ‘leeflaag’ valt de mest van de kippen op de mestband en kan die direct uit de stal worden verwijderd. Zo worden welzijn en klimaat gecombineerd.

Proefbedrijf Pluimveehouderij ziet dat het systeem veelbelovend is, maar het moet nog beter hanteerbaar en betaalbaarder gemaakt worden. “Uit onze eerste vaststellingen blijkt dat de ammoniakconcentratie en fijnstofconcentratie lager zijn dan in een volière”, zegt Kempen. “Er is ook meer diergedrag dan in een verrijkte kooi. De huidige pilootopstelling zal nog niet aankocht worden door een pluimveehouder, omdat die nog niet echt werkbaar en geautomatiseerd is. Het systeem vraagt nog te veel arbeid. De productieresultaten zijn in alle systemen quasi hetzelfde.”

Het stalysteem Code2+ zou beter moeten scoren op vlak van welzijn en uitstoot van  ammoniak en fijn stof.
Het stalysteem Code2+ zou beter moeten scoren op vlak van welzijn en uitstoot van ammoniak en fijn stof. - Foto: SN

Mite Control

90% van de kippenstallen in Noord-West-Europa kampt met bloedluizen. Om snel een duurzame oplossing te vinden wil het Proefbedrijf Pluimveehouderij op korte termijn een duurzame oplossing zoeken voor het bloedluizenprobleem.

“In dit project richten we ons op duurzame geïntegreerde pestbestrijding (IPM) om het gebruik van chemische behandelingen te reduceren”, legt Kempen uit. “Dat zal resulteren in een reductie van productieverliezen, in een daling van de besmettingsgraad tot laag niveau en een verbetering van diergezondheid en -welzijn.

Samen met KU Leuven onderzoeken we of we met camera’s ’s nachts de kippen kunnen monitoren om bloedluisbesmetting aan onrust in de stal te linken. Als kippen ander gedrag gaan vertonen, kan dat duiden op een stijgende besmettingsgraad. Zo willen we de bloedluizen zo snel mogelijk detecteren, zodat tijdig een behandeling kan worden opgestart. We monitoren de vooruitgang van de besmetting ook met valletjes, om te zien welk systeem de snelste en beste resultaten geeft.

Die proef is nu afgelopen en we konden wel degelijk stijgende onrust in de stal linken aan een groeiende besmettingsgraad. We hopen dat we de proef nog kunnen verlengen, zodat we onze resultaten kunnen valideren en ook omdat we dezelfde camera’s graag nog voor andere doeleinden willen inzetten gedurende de dag, bijvoorbeeld voor pikgedrag.”

Life Aclima

Kempen: “Life Aclima hebben we nog maar net opgestart. De bedoeling is dat we op ons proefbedrijf zoveel mogelijk water zullen hergebruiken. Het regenwater willen we gebruiken als drinkwater, en het water waarmee we de stallen poetsen willen we zelf reinigen en later opnieuw gebruiken om te kunnen lozen of hergebruiken. Momenteel worden er installaties geplaatst die we gaan testen om het water te filteren.

Natuurlijk willen we ook andere bedrijven stimuleren om stil te staan bij hun watergebruik. Daarom testen we ook op andere bedrijven van particulieren hoe zij hun watergebruik kunnen verbeteren. Dat doen we door onderzoekers van Life Aclima een Waterpaspoort op te laten stellen. Dat paspoort vertelt waar het land- of tuinbouwbedrijf nog waterwinsten kan boeken.

In het traject worden pluimveehouders door de onderzoekers van het Aclima-consortium begeleid bij toepassing van maatregelen die de waterbeschikbaarheid op hun bedrijf verhogen. Dat kan door in te zetten op één of meerdere van de 5 Life Aclima pijlers: waterbesparing, verhogen van hemelwatergebruik, inzetten op waterinfiltratie, waterhergebruik en aanwenden van externe waterbronnen zoals gezuiverd afvalwater van rioolzuiveringsinstallaties.”

Kuikemis

Sinds september 2018 werkt het Proefbedrijf Pluimveehouderij samen met het ILVO en Innovatiesteunpunt aan het Vlaio-traject ‘Kuikemis’. Met dat project willen ze via een brongerichte aanpak de ammoniakemissie verminderen.

Op het Proefbedrijf Pluimveehouderij werd het effect van verschillende ventilatiestrategieën en temperatuurcurves onderzocht waarbij duidelijke effecten op stalklimaat, strooiselkwaliteit en ammoniakemissie zijn vastgesteld.

Project Kuikemis loopt dit jaar af, maar Kempen hoopt dat ook dit project nog verlengd kan worden. “Er zijn nog niet genoeg efficiënte technieken gevonden om ammoniakconcentraties te reduceren, daarom willen we nog meer maatregelen testen. Nu wordt er aan bedrijven opgelegd om te reduceren, maar eigenlijk zijn er nog niet genoeg technieken om dat te doen. Of ze bestaan wel, maar zijn nog niet doorgemeten en aanvaard voor gebruik”, aldus Kempen.

OptiVac

Op het Proefbedrijf Pluimveehouderij worden demonstraties voorzien over de mogelijkheden van in ovo vaccinatie en de optimalisatie van de inenting van eendagskuikens in de pluimveestal.

Binnen dit project worden de diergezondheid en het vaccinatieschema geëvalueerd. Er wordt gedemonstreerd hoe de pluimveehouder via het gericht afstemmen van vaccinaties kan komen tot een betere diergezondheid en een lager antibioticagebruik. Daarbij kunnen onder andere de effecten van vaccinatie tegen coccidiose en een aanpassing van de vaccinatie tegen Gumboro geëvalueerd worden. Via een kosten-batenanalyse krijgt de pluimveehouder inzicht in het effect van een aanpassing in de vaccinatiestrategie op de bedrijfsrendabiliteit.

“We onderzoeken ook of het efficiënter is om het ei te vaccineren, of om de kuikens pas hier op het bedrijf te vaccineren. Daarnaast willen we ook in kaart brengen hoe groot de gevolgen kunnen zijn als het vaccinatieschema niet perfect gevolgd wordt.”

Sanne Nuyts

Lees ook in Pluimvee

Meer artikelen bekijken