Startpagina Melkvee

Werken met embryo’s zorgt voor sprong in genetische kwaliteit van melkvee

Genetica wordt steeds vaker genoemd als het gaat over de toekomst van de landbouw in Vlaanderen. Door in te grijpen op de genen van melkvee kunnen stappen gezet worden in onder meer stikstofuitstoot of melkproductie. Enkele tientallen landbouwers in België testen hoe ze met embryo’s hun veestapel op een hoger genetisch niveau kunnen brengen.

Leestijd : 8 min

Werken met embryo’s is niet nieuw in ons land. De techniek wordt al jaren gebruikt, maar door nieuwe wetenschappelijke inzichten is het hele proces in een stroomversnelling geraakt. Er bestaan 2 technieken: embryo transplantatie (ET) en in vitro embryo production (IVP). In dit artikel gaan we dieper in op de IVP-techniek. Hierbij wordt in vitro (in een laboratorium) een eicel van een koe bevrucht. Zodra dat mogelijk is, wordt dan gekeken of het IVP-embryo mannelijk of vrouwelijk is en hoe het staat met het DNA. In dat heel vroege stadium kan men via rekenmodellen op basis van dat DNA al met een hoge betrouwbaarheid de erfelijke aanleg voor een bepaald kenmerk gaan voorspellen. Zo wordt het volledige genetische profiel van een kalf al blootgelegd nog voor het geboren is, van productiekenmerken tot en met alle gezondheidsparameters. Deze IVP-embryo’s komen doorgaans uit Noord-Amerika naar hier en worden door een veearts ingebracht.

“Hiermee gaan we nog een stapje verder dan bij het insemineren van koeien met gesekst sperma, maar we bouwen nog altijd voort op het gezond boerenverstand, dat stelt dat je enkel de beste dieren gebruikt voor het kweken van de volgende generaties. Het verschil is dat je door met embryo’s te werken niet alleen de genen van de stier kiest, maar ook die van de koe”, duidt Luc Libberecht van Semex, één van de aanbieders van melkvee-embryo’s in Vlaanderen.

Geduld

“Het werken met in-vitro-embryo’s voor melkvee zal waarschijnlijk nooit een breed toegepaste techniek worden. Je moet als veehouder al goed weten waar je mee bezig bent en waar je naartoe wil werken. En je moet geduld hebben, want de resultaten komen niet van vandaag op morgen. De meeste veehouders die hieraan beginnen, zijn vaak al intensief bezig met het analyseren van de genenpoel van hun veestapel. Zij denken op lange termijn en willen bijvoorbeeld gezondere koeien, die beter bestand zijn tegen bepaalde ziektes waar ze al mee te maken kregen. Of ze willen koeien die vruchtbaarder zijn, die meer lactaties aankunnen, die bepaalde exterieurkenmerken hebben (uierdiepte, kruis, benen, hoornloos, …), die meer melk geven of die een bepaald gehalte aan eiwit of vet in hun melk zullen hebben”, legt Luc Libberechts uit.

“Voor elk van die aspecten waar je als boer op wil inzetten, bestaan er waardes in een rekenmodel volgens ras. Dan begin je voor de selectie bij het aanbod van embryo’s en maak je een eerste selectie op het aspect dat je het belangrijkste vindt en welke waarde je daarin wil halen. Dan doe je een tweede selectie en een derde ,tot je in het aanbod nog een handvol kandidaten over hebt. Bij voorkeur neem je een pakket met verschillende bloedlijnen, van verschillende vaders en verschillende moeders.” Op zich is werken met embryo’s al een goede manier om inteeltproblemen en genetische afwijkingen tegen te gaan.

Zodra de keuze gemaakt is, kunnen de embryo’s naar hier gehaald worden. Maar dan begint het werk nog maar pas. “Je hebt een aantal zekerheden. Er is ten eerste de absolute garantie dat er een vaars zal geboren worden en dat die koe op een aantal punten beter zal scoren dan gemiddeld. Omdat de kostprijs van een in- vitro-embryo een stuk hoger ligt dan die van een klassieke inseminatie, mag het verhaal niet stoppen bij die ene vaars die uit dat ene embryo komt. Voor 1 koe die een beetje meer melk geeft dan de andere is een embryo een te dure investering. Je moet met dat dier voortbouwen aan de genetische kwaliteit van je hele veestapel. Als je verder kijkt dan het individuele dier, zal je op een stal van 100 of 200 melkkoeien het effect van 10 embryovaarzen pas na jaren beginnen zien. En toch is die evolutie al veel sneller dan als men bij klassiek kruisen en insemineren blijft.”

Grenzen

Libberechts waarschuwt voor een te eenzijdige focus op de productie van melk. “De politiek en de maatschappij houden ons voor dat in Vlaanderen de melkveestapel moet afgebouwd worden. Dan is de verleiding misschien groot om via deze techniek de melkproductie per dier te gaan opdrijven, zodat je met minder dieren nog evenveel melk kan blijven produceren. En dat kan, maar er zijn ook grenzen aan. Wie op die manier het onderste uit de kan wil halen, komt vaak bedrogen uit. Het beste advies is om dan tegelijk te werken aan het verbeteren van de ziekteresistentie en aan de bouw van de koe. Je moet altijd het totale plaatje zien. Een koe die veel melk produceert, maar die veel zorg nodig heeft, daar heb je ook niets aan.” Je moet vooral realistische doelen stellen als je wil ‘spelen’ met de genen van melkvee. Je kan niet inzetten op kleinere koeien – die minder voer nodig hebben en zo minder mest produceren – en tegelijk verwachten dat die meer liters melk zullen geven. De melkproductie per dier opdrijven is bovendien een breder verhaal dan enkel genetica. De juiste genen betekenen weinig als de voeding, de omgeving en de gezondheid niet goed zitten.

Hoge melkprijzen

Dat er nu interesse is in de embryo-techniek, is niet toevallig. “De embryo’s voor melkvee zijn goedkoper geworden en door de hoge melkprijzen is er bij de veehouders een beetje marge om hiermee aan de slag te gaan. Een in vitro embryo is grofweg 4 tot 5 keer zo duur als een rietje gesekst sperma. Het slaagpercentage – levend geboren kalveren- met deze embryo’s ligt bij ons rond de 4,6 op 10. Dit is best goed, maar heel belangrijk is dat er secuur en met voldoende geduld gewerkt wordt en dat je alleen ontvangsters inzet die er echt klaar voor zijn. Gelukkig hebben we in België enkele topveeartsen die hierin gespecialiseerd zijn. De beste resultaten haal je bij een vaars die al een paar keer tochtig is geweest. Het kan ook bij een koe, maar dan daalt de slaagkans. Per ontvangend dier het juiste moment kiezen is eveneens belangrijk, ook als dat betekent dat de dierenarts nog eens moet terugkeren. Doe het bijvoorbeeld niet in het putje van de zomer, maar eerder in het tussenseizoen. En zelfs bij de perfecte omstandigheden sterven gemiddeld iets meer ingebrachte embryo’s af dan bij een inseminatie.”

Voor in-vitro-embryo’s voor melkvee zijn er verschillende klantengroepen. “Je hebt de veehouders die al intensief werken op genetica en waarbij dat onvoldoende lukt met het klassieke kruisen en selecteren of die nog net dat stapje hoger willen gaan. Anderzijds heb je veehouders die tot voor kort gewoon op hun buikgevoel afgingen en die nu volledig op de wetenschap willen vertrouwen. Die kunnen dan – vaak voor het eerst – het genetische profiel van hun kudde laten bepalen en dan zien ze op welke punten ze nog kunnen verbeteren. Dan beslissen ze zelf of en hoe ze de genetica van hun veestapel willen opkrikken. Embryo’s zijn dan slechts één van de opties.

In Vlaanderen hebben we vandaag een aantal fokkers die zich kunnen meten met de top van de wereld en die hebben dieren op stal die niet moeten onderdoen voor Amerikaanse of Canadese toppers. Regelmatig komen groepen uit het buitenland kijken naar de resultaten die wij halen en vooral voor het werken met embryo’s is de interesse dan groot. We mogen daar best fier op zijn”, besluit Luc Libberecht.

“Mooie koeienfamilies in onze veestapel kunnen brengen”

Landbouwleven ging eens luisteren bij 2 melkveehouders die al werken met embryo’s. Wannes Masscheleyn van De Zwanebloem is altijd al geïnteresseerd geweest in de fokkerij. “We hebben thuis altijd wel geprobeerd om de beste stieren te gebruiken, maar toch was er nog een groot verschil met de koeien die ik zag tijdens m'n reizen in de Verenigde Staten in 2003 en 2008.”

Omdat hij wat teleurgesteld was van vooral de breedte en de kracht van zijn koeien toen, begon hij embryo's te kopen via CRV, die op dat moment begon met bedrijven te zoeken om embryo's in te planten voor hun fokprogramma. “Maar omdat ik liever de iets bredere koe uit Amerika zag dan de koe die CRV voor ogen had, kocht ik regelmatig wat embryo's via ALH uit Nederland. Zij hadden met hun website een mooi platform waar je embryo's van Amerikaanse koeienfamilies in verschillende prijscategorieën kon kopen. Ook via de maandelijkse verkoop van eurogenes.nl kocht ik toen regelmatig wat embryo's.

Zo hebben we mooie koeienfamilies zoals Lead Mae, Roxy, Cinderella en Missy in onze veestapel kunnen brengen. Wij waren één van de vroegere bedrijven die met genomic-testen begonnen. We laten al onze dieren testen op het National Veterinary Institute (NVI) en de dieren die hoog kunnen scoren op de Total Performance Index (TPI) laat ik nog eens in de Verenigde Staten testen”, vertelt Wannes.

Bij het beste jongvee wordt embryo- transplantatie toegepast. De betere dieren worden geïnsemineerd met gesekst sperma en in de laagste 25% gaat er een embryo in. Bij het melkvee wordt nog verder gefokt met de beste 40%. De rest wordt geïnsemineerd met witblauw of krijgt een embryo ingeplant. Zo zijn we snelle stappen vooruitgegaan inzake genetisch niveau. Dit zie je ook in de bedrijfsinspectie en bij de melkcontrole.

Om blijvend interessante dieren te hebben voor de kunstmatige inseminaties moet echter voortdurend geïnvesteerd worden in de nieuwste, dus duurste, genomic-stieren. Fokstieren worden bijna niet meer gebruikt. Soms heb je nieuwe stieren waarvan de resultaten wat tegenvallen, maar anderzijds heb je wel altijd van de eerste keer dochters van een stier die het wel goed doet.

Het is niet gemakkelijk om te kiezen welke stieren je wil gebruiken. Je kan al eens één goede stier missen, omdat je niet alle op dat moment aangeboden goede stieren kan gebruiken. Het is bovendien heel wat werk om alle nieuwe stieren op te volgen, maar als het een hobby is, is het geen werk”, besluit Wannes.

Eigen veestapel verbeteren

“Wij zijn destijds gestart met de aankoop van embryo's, omdat dit voor ons een unieke kans was om onze eigen veestapel met een overtreffende trap te verbeteren”, zeggen Bert en Dries Matthys uit Kaprijke. Bert is behalve veehouder ook vertegenwoordiger voor Semex.

“Werken met embryo’s heeft ons de kans gegeven om uit de allerhoogst geïndexeerde koeienfamilies ter wereld met de allerhoogste stieren (die ook op dat moment op de markt nog niet beschikbaar waren) vee in de stal te fokken. De eerste embryo’s die we kochten, hebben geleid tot 3 vaarskalveren. Die zijn aan de melk met heel hoge lactatiewaardes. Zopas is de oudste van deze 3 ook excellent gepunt, met een score van 91 punten voor haar uier. Dezelfde tweedekalfskoe combineert dat superexterieur met een voorspelde 305d productie van meer dan 16.000 l.

Het hoogst gegenotypeerde embryo hebben we als pink ook 2 keer zelf gespoeld, wat ervoor zorgt dat we uit haar ondertussen al 11 zeer beloftevolle vaarskalveren op stal hebben, waarvan de eerste 3 nu zeer recent ook zelf aan de melk zijn. Met een beetje geluk krijgen we op die manier heel wat interessante koeien uit deze initiële aankopen.”

Filip Van der Linden

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken