Startpagina Tuin

Planten vermeerderen door winterstekken

Planten vermeerderen in de winter klinkt misschien wat raar, maar toch is het precies dat wat we doen met het maken van winterstekken. Enkel gemakkelijk wortelende, houtige sier- en fruitgewassen komen hiervoor in aanmerking. Er is behalve een scherp mes en een snoeischaar geen extra materiaal nodig, enkel groene vingers volstaan om nu aan de slag te gaan.

Leestijd : 4 min

Het is eigenlijk de eenvoudigste manier van vermeerderen. Stekken is het vegetatief vermeerderen van planten door stukjes van een plant te laten bewortelen om zo nieuwe plantjes te kweken. Het klinkt ingewikkeld en vaak is het ook niet zo simpel. Het stek dient op het juiste moment genomen te worden, op de juiste manier en op de correcte lengte te worden gesneden en onder de juiste condities (temperatuur, vocht, licht) en in een geschikt bewortelingsmedium gehouden te worden om ze vlot te laten bewortelen.

Gelukkig is het maken van winterstek een stuk eenvoudiger. Het belangrijkste is goed uitgangsmateriaal: een gezonde, groeikrachtige moederplant. Vaak is het beste uitgangsmateriaal te vinden op struiken die het jaar voordien een grondige winter-snoei ondergingen, zodat er voldoende jonge en groeikrachtige scheuten voorhanden zijn.

Wanneer?

Een winterstek is een stek – de naam zegt het zelf – die in de winter genomen wordt, zodra de bladeren van de boom of struik gevallen zijn en de plant dus volledig in winterrust is. In de praktijk worden deze stekken gesneden van december tot februari. Wanneer men de stekken te vroeg snijdt, zijn de twijgen nog niet voldoende afgerijpt en moeten de stekken nog te lang bewaard worden vooraleer ze kunnen uitgeplant worden.

Te laat gesneden stekken hebben niet voldoende tijd om wondweefsel (callus) te maken, waaruit na het opplanten de worteltjes ontstaan. Een uitzondering hierop zijn de planten waarbij op de stengel reeds wortelbeginsels aanwezig zijn, zoals wilg, populier of ribes, die ook wanneer ze laat gestekt worden nog gemakkelijk worteltjes vormen.

Welke planten gebruiken?

Budleja-soorten (vlinderstruik), Cornus alba-soorten (kornoelje), houtige Deutsia-soorten (bruidsbloem), Forsythia (Chinees klokje), houtige Hypericum-soorten (hertshooi), houtige Lonicera-soorten, Philadelphus coronarius (boerenjasmijn), plataan, populier en wilg, Potentilla fruticosa (ganzerik), ribes soorten (bessensoorten), Spirea-soorten, Symphorycarpos (sneeuwbes), Weigelia florida, sommige druivensoorten, Ligustrum- soorten, Sambucus nigra-soorten (vlier), en dan vergeet ik er nog wel een aantal.

In de regel komen enkel gemakkelijk wortelende, bladverliezende bomen of struiken in aanmerking voor vermeerdering door winterstek. Kies een krachtige gezonde struik uit voor het snijden van de stekken. Winterstek is namelijk een vorm van klonen en de nieuwe struik zal dus precies dezelfde eigenschappen hebben als de ouderstruik.

Stekken snijden

Winterstek wordt gesneden van eenjarige twijgen of van het lot dat in het vorige seizoen uitgegroeid is en dat voldoende afgerijpt (verhout) is. Kies rechte en gezonde twijgen uit. De beste twijgen om stek van te snijden, groeien op struiken die ieder jaar gesnoeid worden. Het topgedeelte van deze twijgen wordt weggesneden, omdat dit te zacht is en dus zeer gevoelig voor schimmels en uitdroging.

Het beste gedeelte om stekken van te snijden, bevindt zich meestal in het midden van de eenjarige twijg. De lengte van de stek is ongeveer 20 à 25 cm (zorg dat op het bovenste 1/3 deel minstens 2 knoppen staan). De stekken worden juist boven een oog en juist onder (onderkant van de stek) geknipt of gesneden. Onderaan wordt de stek, beginnend net onder het oog, schuin afgesneden met een scherp mes. Op die manier ontstaat er een groter wondoppervlak, zal er meer wondweefsel gevormd worden en verloopt de worteling vlotter. Goed wortelende soorten (zie hierboven) mogen ook onderaan gewoon recht afgeknipt worden.

Bewaring

We hebben nu wel stekken, maar in deze periode is de bodem niet echt geschikt om de stekken uit te planten. We zullen ze dus nog enkele maanden (tot half maart – eind april) moeten bewaren. Dit kan het best gewoon buiten gebeuren, op een beschutte plaats, beschermd tegen zon en wind.

Graaf hiervoor een sleuf van ongeveer 15 cm diep en 10 cm breed. Op zware, natte gronden kan men onderaan in de sleuf wat zand vermengen met de grond, zodat overtollig regenwater gemakkelijk kan weglopen. Plaats de stekken in de sleuf, zodat ze ongeveer een derde boven de grond uitsteken. Daarna vul je de sleuf voorzichtig terug met de fijngemaakte grond en duw je deze lichtjes aan, zodat de stekken goed vastzitten en niet kunnen uitdrogen. Eventueel kunnen de stekken ook bewaard worden in een ruime pot gevuld met potgrond. Daarna steek je de stekken voor twee derde in de potgrond en bewaar je deze onder dezelfde omstandigheden als hierboven.

Uitplanten

In de lente (maart-april) mogen de stekken voorzichtig worden uitgegraven en zijn ze klaar om te worden uitgeplant. Als alles goed is, zal het witte wondweefsel duidelijk zichtbaar zijn. De stekken worden het best uitgeplant op een perceeltje dat ‘zaaiklaar’ (gespit + verkruimeld) gemaakt is. Maak met een spade een plantvoor (duw de spade in de grond en beweeg ze zachtjes van achter naar voor) van ongeveer 5 cm breed en 15 cm diep. Steek twee derde van de stekken in de grond en trap de plantvoor met de voet dicht. De stekken mogen (afhankelijk van de groeikracht van de soort) op 15 à 20 cm van elkaar gestoken worden in de rij. De stekken mogen nu gedurende het ganse groeiseizoen ter plaatse blijven.

In het daaropvolgende vroege voorjaar worden de planten teruggesnoeid tot 10 à 15 cm boven de grond. Op die manier krijgt men mooi vertakte struiken (stekken van bomen zoals wilg en populier niet terugsnoeien). Na nog een groeiseizoen op het kweekbed heeft men een volwaardige struik die kan gerooid worden en die klaar is om uit te planten in de tuin.

Geert Brantegem

Lees ook in Tuin

Het nieuwe moestuinseizoen staat voor de deur

Tuin Door de zachte temperaturen belooft het in 2024 een vroeg seizoen te worden. De enthousiaste moestuinier voelt zich in deze periode zoals een kind in de weken voor Sinterklaas: voorzichtig bladerend door de catalogi van zaadhuizen en tuincentra op zoek naar nieuwigheden en curiosa, hier en daar aankruisend welk ras of soort men in het komende seizoen wel eens wil uit proberen.
Meer artikelen bekijken