Startpagina Melkvee

Metabole uitdagingen bij pas gekalfde koeien

De transitieperiode bij melkvee vergt veel aandacht. De pas gekalfde, verse koeien hebben een groter risico op verschillende aandoeningen.

Leestijd : 7 min

De droogstand mag niet beschouwd worden als een periode waarin de dieren een gewenste afkalfconditie krijgen door wijzigingen te maken in de voederstrategie. Verschillende diersignalen kunnen gebruikt worden om een (beginnend) probleem te ontdekken. Nog beter is preventief werken om de metabole uitdagingen te overwinnen.

Slepende melkziekte

Ketose of slepende melkziekte komt op elk melkveebedrijf voor. Aan het begin van de lactatie zal de snel stijgende melkproductie samengaan met een trager stijgende voeropname. De vraag aan energie stijgt, terwijl de aanvoer aan energie niet voldoende mee stijgt: hierdoor kan er een negatieve energiebalans (NEB) ontstaan. Een NEB ontstaat wanneer de energiebehoeften niet voldaan worden door de drogestofopname (DSO). Dit betekent een tekort aan glucose. Bij sommige koeien kan dit leiden tot een overmatige afbraak van het vetweefsel, waardoor er vrije vetzuren (NEFA’s) vrijkomen. In eerste instantie kunnen deze NEFA’s omgezet worden in de lever tot vetweefsel. Bij een teveel aan deze stoffen worden er ketonen geproduceerd. Ketonen of ketolichamen komen dan terecht in het bloed en in de melk en urine. Deze stoffen zijn in grote hoeveelheden giftig voor de koe.

Risicofactoren voor slepende melkziekte zijn verminderde eetlust, vervette koeien bij het afkalven, een tweelingdracht, genetica, stress… Te vette koeien hebben een sterke onderdrukking van de DSO rond de partus. Een gedaalde DSO voor de partus gaat gepaard met een tragere stijging van de DSO na de partus. Hierdoor zullen vervette koeien langer in de NEB blijven dan koeien met een normale body condition score (BCS).

Secundaire en subklinische ketose Vaak wordt ketose samen gezien met een ander ziektebeeld. Eigenlijk zal elk dier dat niet voldoende eet, en dus te weinig glucose heeft in het lichaam, kans hebben op ketose. Dit wordt secundaire ketose genoemd en kan optreden bij kreupelheid, na de kalving of bij een lebmaagverplaatsing. Niet elk geval van primaire ketose, wanneer dit niet gelinkt is aan een eerder ziektebeeld, hoeft zich lichamelijk te uiten. Er wordt gesproken van subklinische ketose wanneer de ketonenwaarden in het bloed onder de 1,2 mmol/l zakken. Daarnaast kunnen ketonen ook gemeten worden in de melk of in de urine met strips. De meest voorkomende symptomen van klinische ketose zijn verminderde eetlust, verminderde melkproductie en in vergevorderde gevallen kunnen er nerveuze symptomen optreden.

Behandeling Slepende melkziekte dient toch tijdig gediagnosticeerd te worden. Bij klinische ketose wordt er een glucose-infuus gegeven, terwijl er bij subklinische ketose preventief gewerkt kan worden. Het geven van propyleenglycol of glycerol gedurende een aantal dagen, doet wonderen. Wanneer een koe amper eet, zal het beter zijn om haar te drenchen met glycerol, omdat propyleenglycol de flora in de pens kan veranderen met een grotere kans op pensverzuring.

Kalfziekte

Melkziekte of kalfziekte komt voor rond het moment van afkalven, omdat er te weinig calcium beschikbaar is voor de grote behoefte. Er zijn meer gevallen in de winter te zien en binnen de eerste 48 uur na het afkalven. Dit komt voornamelijk omdat de biest- en melkgift zoveel calcium vraagt. Tijdens de droogstand kan er worden ingezet op een smakelijk rantsoen met weinig calcium, zodat de fysiologische mechanismen niet lui worden wanneer de vraag naar calcium groter wordt. In dit rantsoen zal ook kalium laag zijn, terwijl magnesium beter hoog is. Het aanzuren van de voeding zal de calciumhuishouding op peil houden. Ook wanneer het rantsoen op punt is, kan een koe echter nog kalfziekte krijgen, doordat ze minder opneemt, bij concurrentie of ketose bijvoorbeeld.

Symptomen Symptomen van kalfziekte zijn voornamelijk minder of niet meer recht kunnen, ondertemperatuur en koude extremiteiten. Subklinische melkziekte is moeilijk te zien en geeft vage symptomen, zoals daling van de melkgift, afwijkende penscontracties en een verhoogde kans op andere metabole of infectieuze aandoeningen. Calcium is nodig voor de spieren. Mogelijk doet de koe niet voort met kalven, of komt nadien de nageboorte niet vlot af, met als eventueel gevolg een baarmoederontsteking. Ook lebmaagverplaatsingen komen meer voor bij koeien met te weinig calcium. Andere afwijkingen in de mineralenhuishouding rondom kalven, hebben vaak te maken met magnesium en/of fosfor. De symptomen bij tekorten hieraan zijn eerder vaag en uitsluitsel kan enkel gegeven worden met bloedonderzoek. Vaak zal het behandelen van de hypocalcemie de tekorten aan andere mineralen oplossen.

Vervette koeien lopen meer risico op kalfziekte, omdat ze een verminderde eetlust hebben rond het kalven. Daarnaast zijn ze te energierijk en vaak ook te calciumrijk gevoederd tijdens de droogstand.

Behandeling Koeien met een lichte vorm van kalfziekte kunnen al een heel eind verder met behulp van calciumbolussen of een afkalfdrank met calcium en fosfor in. Dieren die daarentegen niet meer recht kunnen, hebben snel een calciuminfuus nodig. Soms moet dit een aantal keer herhaald worden. Na zo’n infuus zal het gehalte aan calcium in het bloed ongeveer 4 uur hoog blijven. De meningen zijn verdeeld over het drenchen van liggende koeien, maar met de nodige voorzichtigheid zal de koe hier veel baat bij hebben. Bij een calciumtekort zullen de penscontracties ook minder zijn, waardoor ondersteuning van de pens zeker geen kwaad kan.

Melkkoe met klinische kalfziekte. Bij zo’n dier is het belangrijk om snel een calciuminfuus te geven.
Melkkoe met klinische kalfziekte. Bij zo’n dier is het belangrijk om snel een calciuminfuus te geven. - Foto: Marjolein Brack

Baarmoederontsteking

Endometritis of baarmoederontsteking komt meestal enkele dagen na het afkalven voor. Vaak is de kalving moeilijker verlopen, of is de nageboorte nog niet afgekomen. Tot 12 dagen na het kalven zal de vaginale uitvloei rood, helder en slijmerig zijn. Wanneer de koe koorts heeft, minder zal eten en een stinkende, bruingrijze of vlokkerige uitvloei heeft, is de kans groot dat ze endometritis heeft. Slepende melkziekte of kalfziekte kan ook een reden zijn waarom het dier baarmoederontsteking krijgt. Omgekeerd kan een baarmoederontsteking een risicofactor zijn op slepende melkziekte of een lebmaagverplaatsing, doordat ze minder gaan eten.

Bij koorts, en tot 10 dagen na de kalving, is het belangrijk dat er een (breedspectrum) antibioticum wordt ingezet. Deze producten hebben wachttijden voor de melk, maar staan garant voor snelle en doeltreffende genezing. In een later stadium, vanaf dag 12-15, kunnen prostaglandines gegeven worden. Eventueel kan een dubbele injectie gegeven worden met 10 dagen ertussen. De afbraak van het geel lichaam zorgt voor baarmoedercontracties en verhoogt de weerstand tegen kiemen in het baarmoederslijmvlies. Tocht induceren zal het natuurlijke zuiveringsproces van de baarmoeder bevorderen.

Preventie van baarmoederontstekingen begint in de afkalfbox. Droog, proper stro kan een optie zijn. Daarnaast is de koe het best zelf proper en ook het materiaal dat gebruikt wordt tijdens de verlossing. Het wassen van de vulva en de handen is cruciaal.

Lebmaagverplaatsing

De lebmaag bij een rund bevindt zich fysiologisch gezien aan de rechter- kant. Een lebmaagverplaatsing naar links treedt meestal op na het afkalven, ongeveer een week tot 2 maanden nadien. De lebmaag kan ook rechts blijven en daar verplaatsen, of om zijn eigen as draaien. Dit laatste is veel acuter. De koe gaat in shock. Bij een verplaatsing naar links dient er ook tijdig te worden gehandeld, maar dit is minder levensbedreigend.

Symptomen Symptomen van een verplaatsing naar rechts zijn voornamelijk een plotse daling van de melkgift, ondertemperatuur, minder eetlust en herkauwen en eventueel dunne mest. Er zijn meerdere factoren die invloed kunnen hebben op het ontstaan van een lebmaagverplaatsing: een negatieve energiebalans, stress of een structuurarm rantsoen. Meestal zal er eerst iets anders spelen, waardoor het dier minder structuurrijk voedsel zal opnemen, zoals bijvoorbeeld slepende melkziekte, mastitis of een baarmoederontsteking. Ook wordt er gezegd dat er meer plaats komt in de buikholte na de kalving, waardoor de lebmaag meer ruimte krijgt.

Ook een linker lebmaagdilatatie is meer predisponerend bij vervette dieren. Dit komt vooral door het frequenter voorkomen van kalfziekte, mastitis en endometritis bij vervet melkvee. Ook de sterk gedaalde voederopname kan bijdragen tot het ontstaan hiervan. De gedaalde voederopname gaat gepaard met een kleinere pensvulling, waardoor de lebmaag makkelijker kan dilateren en zich verplaatsen.

Behandeling De lebmaag kan terug op zijn plaats komen door een aantal technieken: rollen en steken, opereren of met de laparoscoop (kijkoperatie). Nagenoeg alle technieken om de lebmaag vast te hechten hebben een gelijkaardige prognose op zich. De prognose of de koe volledig herstelt, wordt voornamelijk bepaald door de tijd dat de lebmaag al verplaatst is, en door het gehalte aan ketonen in het bloed. Koeien met een hoge ketonenwaarde hebben een lagere kans op herstel na de operatie, omdat de lever al ernstig aangetast kan zijn door vervetting. Wanneer de koe ook slepende melkziekte heeft, wordt er het best na de behandeling van de lebmaag een glucose-infuus gegeven. Eigenlijk is het voorkomen van lebmaagproblemen bijna onmogelijk, maar er zijn wel maatregelen om het minimum te beperken. Smakelijke en structuurrijke voeding tijdens het begin van de lactatie en plotselinge rantsoenveranderingen zijn een goede basis. Meer volume in de pens brengen door te drenchen zal de kans verminderen op het verplaatsen van de lebmaag.

Verse koeien

Zoals hierboven aangehaald zijn metabole uitdagingen bij melkvee wel degelijk een samenhangend geheel. De pas gekalfde of verse koeien verdienen dan ook de nodige aandacht. Er kan tijdens het bedrijfsbezoek van de dierenarts preventief gekeken worden naar de koeien die tussen 7 en 21 dagen in lactatie zitten. Hierbij zijn de volgende punten belangrijk: ketose (met melk- of urinestrip), vaginale uitvloei, pensvulling en body condition score. Aan deze criteria wordt er een score gegeven die bijgehouden kan worden. Zo zal er tijdig notie zijn van koeien die zich in de gevarenzone bevinden inzake ketose of baarmoederontsteking, wat dus ook invloed zal hebben op het opnieuw drachtig worden.

Marjolein Brack, UGent

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken