Startpagina Akkerbouw

Weerstations helpen landbouwers om op het juiste moment te (be)handelen

Steeds meer landbouwers doen een beroep op speciale geconnecteerde weerstations. Controle van de neerslag, monitoring van de omgevingstemperatuur en de wind: de geanalyseerde parameters bieden waardevolle informatie om doordachte beslissingen te nemen. Tenminste, als het systeem correct geïnstalleerd is en de werking goed wordt opgevolgd. Arnaud Verlinden van Waldigifarm vertelt er ons alles over.

Leestijd : 5 min

In België zijn de voorbije jaren naast netwerken van openbare weerstations ook steeds meer privé-installaties te vinden. Het netwerk van het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI) is een voorbeeld van het eerste type. Het omvat 13 automatische observatieposten in Vlaanderen plus nog eens evenveel in Wallonië en een exemplaar in het Brussels Gewest, en zo'n 90 manuele stations (goed voor een totaal van ongeveer 200 stations verspreid over België). De gegevens die er verzameld worden, zijn samen met een hele reeks voorspellingen beschikbaar op de website of de app van het KMI.

In Wallonië is het Pameseb-netwerk (Agromet) een openbaar initiatief. Het is met de steun van het Waalse Gewest tussen 2005 en 2007 volledig vernieuwd en bestaat uit 30 stations die eigendom zijn van het Centre wallon de recherche agronomique (CRA-W). Het netwerk bestrijkt heel Wallonië met een fijnmazigheid van ongeveer 30 km. Alle verzamelde gegevens zijn beschikbaar op het Pameseb/Agromet-portaal (www.agromet.be).

Daarnaast bevinden er zich in ons land ook privénetwerken van commerciële spelers. Enkele voorbeelden hiervan zijn Météus (Isagri), Pessl, AgroExact, Weenat, Dacom, iQBlue (Lemken) en AgXtend. Alleen al in Wallonië gaat het volgens Waldigifarm over zo'n 550 pluviometers en 200 windmeters. “Potentieel beschikken we dus over een enorme hoeveelheid gegevens”, zegt Arnaud Verlinden.

Tot slot maakt een netwerk van weerstations geïnstalleerd door Landbouwleven in samenwerking met Sencrop het mogelijk om het weer in real time te raadplegen op 20 plaatsen verspreid in heel België: https://www.landbouwleven.be/weer. Dit nieuwe platform verzamelt verschillende gegevens zoals temperatuur, regenval...

Wat is een geconnecteerd weerstation precies?

Een geconnecteerd weerstation bestaat meestal uit een pluviometer, een hygrometer en een thermometer, die respectievelijk de hoeveelheid neerslag, de luchtvochtigheid en de omgevingstemperatuur meten. Naast die basistoestellen zijn er vaak ook een anemometer en een windwijzer om de windsnelheid en -richting te meten.

Meer geavanceerde weerstations beschikken soms over een bladvochtigheidsmeter. “Het meten van de vochtigheidsgraad van de bladeren levert heel bruikbare resultaten op in de bos- en wijnbouw.” Het station kan ook nog een tensiometer bevatten, die meer informatie verstrekt over de beschikbaarheid van water in de bodem voor de gewassen en die helpt om de irrigatie te sturen (bijvoorbeeld voor de aardappelteelt).

Naast al die sensoren beschikt het station ook over geolokalisatie- en communicatieapparatuur.

Tot slot zorgen een webinterface en een app ervoor dat de gegevens van de verschillende weerstations op de boerderij geraadpleegd kunnen worden, evenals die van het netwerk waarvan het landbouwbedrijf deel uitmaakt.

Optimaal oogsten en behandelen…

Geconnecteerde weerstations bieden het grote voordeel dat de gegevens uiterst lokaal zijn, op de schaal van een specifiek perceel. Bovendien zijn ze meteen beschikbaar en worden ze voortdurend bijgewerkt (om de 15 tot 60 minuten, afhankelijk van het merk). “Door de verzamelde gegevens aandachtig te volgen, kunnen de maaidorsers tijdens de zomer optimaal ingezet worden. Zomeronweer doet zich bijvoorbeeld altijd heel lokaal voor. Even checken volstaat om zeker te zijn dat een bepaald perceel niet natgeregend is, zonder je daarvoor ter plaatse te begeven”, legt Arnaud Verlinden uit. Tijdverlies en nutteloze verplaatsingen behoren op die manier tot het verleden.

De meetgegevens kunnen bovendien gebruikt worden als input voor besluitvormingstools. Het Waalse Vigimap is daar een mooi voorbeeld van. Aardappeltelers gebruiken deze tool om na te gaan waar er gewasbescherming nodig is.

Bovendien is het mogelijk om de weerstations aan elkaar te koppelen in een netwerk. Op die manier zijn de gegevens van meerdere stations beschikbaar op één platform en kunnen ze gedeeld worden met andere leden van het netwerk (uiteraard met toestemming).

Op praktisch vlak is het ook niet onbelangrijk dat weerstations vandaag eenvoudig te installeren, betaalbaar en heel gebruiksvriendelijk zijn.

Bij droogte of zeer hevige neerslag

Een van de nadelen is dat de betrouwbaarheid van het systeem te wensen overlaat bij heel beperkte of heel hevige neerslag. Om de reden hiervoor te begrijpen, gaat Arnaud Verlinden dieper in op de werking van het systeem: “Pluviometers werken meestal volgens het kantelbakprincipe. Wanneer het regent, wordt een eerste opvangbakje geleidelijk gevuld. Is de opvangbak vol, dan kantelt hij. Vervolgens loopt het bakje weer vol, kantelt enzovoort. Elk kantelmoment wordt door het weerstation geregistreerd, zodat de hoeveelheid neerslag kan worden berekend.”

Wat is nu echter het probleem? “Bij heel beperkte neerslag raakt het opvangbakje niet gevuld, waardoor het niet kantelt en de neerslag dus niet wordt geregistreerd. Bij hevige neerslag en storm loopt het vaak over voordat het kantelt, waardoor de neerslaghoeveelheid onderschat kan worden”, legt Arnaud Verlinden uit.

Slimme plaatsing

De locatie waar een weerstation geplaatst wordt, moet voldoen aan verschillende criteria. “Eigenlijk zijn er niet zo gek veel ideale locaties. Het is belangrijk dat rekening wordt gehouden met de natuurlijke en menselijke factoren.”

Natuurlijke factoren zijn zaken zoals bomen en hagen, die de meetgegevens kunnen beïnvloeden. “Het is aan te raden om een afstand te hanteren van minstens 4 keer de hoogte van het eerste potentiële obstakel tussen het weerstation en het obstakel in kwestie.” Hetzelfde geldt uiteraard voor de nabijheid van loodsen en andere gebouwen.

Het weerstation is voorzien van pinnen, om te vermijden dat vogels erop landen en het station beschadigen.
Het weerstation is voorzien van pinnen, om te vermijden dat vogels erop landen en het station beschadigen. - Foto: DJ

Bovendien mag het systeem het werk op het veld niet belemmeren. Een weerstation is immers ongeveer 1,50 m hoog. Het mag dan ook het gebruik van bepaalde machines op die plaats niet hinderen. Denk maar aan sproeimachines, waarvan de armen een bepaalde breedte bestrijken.

“Zorg er ook voor dat het systeem niet te makkelijk bereikbaar is voor toevallige voorbijgangers, maar wel voor de landbouwer zelf. Een kwestie van afwegen dus…” Nu is het wel zo dat diefstallen van weerstations of beschadigingen van installaties zelden gebeuren. Bovendien beschikken sommige systemen over een tracker, zodat ze indien nodig opgespoord kunnen worden.

Wat zijn dan perfecte locaties? “Een strook tussen 2 velden of halfweg een helling op een perceel is bij uitstek geschikt, net als een perceel met bijvoorbeeld een scherpe hoek waar landbouwmachines sowieso niet bij kunnen.”

Vergeet het onderhoud niet

Correct functionerende weerstations vergen toch enig onderhoud. Veel houdt het niet in, maar het moet wel regelmatig gebeuren.

Zo moet de pluviometer maandelijks of tweemaandelijks schoongemaakt worden. Uitwerpselen van vogels, insecten of stof kunnen voor verstoppingen zorgen. Controleer op dat moment ook even de kantelbakken. “Door het werk op het land durft er weleens wat droge aarde op te waaien, die vervolgens in de bakken van de pluviometer kan belanden. Als het dan even later regent, kan de pluviometer hierdoor verstopt raken”, weet Arnaud Verlinden.

Om te vermijden dat vogels op het weerstation landen en het beschadigen, kunnen speciale pinnen worden gebruikt. Verder is het belangrijk dat lagere weerstations niet besproeid worden met gewasbeschermingsmiddelen. Tot slot is het af en toe ook nodig om minder goed bevestigde weerstations opnieuw te installeren, wanneer ze bijvoorbeeld omvergelopen zijn door bijvoorbeeld everzwijnen of andere wilde dieren. “Om al die redenen raden we aan om in de loop van het seizoen maandelijks even het weerstation te bezoeken voor onderhoud”, zegt Arnaud Verlinden.

Jérémy Vandegoor

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken