Ammoniumsulfaat uit dierlijke mest kan klassieke kunstmest vervangen
Kunstmest heeft er in het verleden voor gezorgd dat er voldoende voeding was voor de almaar groeiende wereldbevolking. Onderzoek bevestigt dat dezelfde minerale stoffen uit dierlijke mest kunnen gewonnen worden.

Het European Innovation Partnership voor de landbouw (EIP-Agri) stelt dat de afhankelijkheid van de Europese landbouw van fossiele minerale meststoffen (kunstmest = minerale meststoffen uit gesteenteafzetting en gebaseerd op fossiele energie) een ernstige bedreiging vormt voor de voedselzekerheid.
Fertimanure is een innovatietraject dat bekijkt welke producten met een landbouwkundige waarde kunnen gerealiseerd worden uit dierlijke mest. Het project omvat zowel de ontwikkeling als het testen en valideren van de nieuwe toepassingen.
Testlocatie in Vlaanderen
Voor Fertimanure werden 5 testlocaties opgezet om te zoeken naar betrouwbare en veilige bio-based meststoffen (BBF’s) uit mest. Daarvoor werd in de eerste plaats gekeken naar die Europese landen die in verhouding de grootste veestapel hebben. Behalve België zijn dat Nederland, Frankrijk, Spanje en Duitsland. Voor ons land namen de Universiteit Gent (UGent), de Waalse innovatiecluster GreenWin en de Bio Steco Farm in Hooglede deel aan het project.
Op deze 5 testlocaties werden 18 BBF’s geproduceerd uit vloeibare en vaste mest van varkens, kippen en runderen. Elk van de 18 meststoffen werd volledig beschreven en getest op hun waarde voor de landbouw. De 18 onderzochte BFF’s zijn te verdelen als 7 minerale BBF’s, 5 organo-minerale BBF’s, 5 organische verbeteringen en 1 biostimulant.
Verschillende technieken
Op 4 van de testlocaties werd ammoniumsulfaat geproduceerd uit dierlijke mest (in ons land, Nederland, Frankrijk en Spanje). Er werden 2 verschillende technieken gebruikt om deze minerale meststof te produceren. Bij de eerste wordt ammoniumsulfaat geproduceerd door ammonium te strippen (ammonium van vloeibare vorm naar gas forceren). Hierbij wordt vertrokken van een stikstofrijke biomassa zoals de vloeibare fractie van mest, digestaat of vloeibare fractie van digestaat. Het ammonium wordt dan uit het uitgestoten gas ‘geschrobd’ naar een zuuroplossing. Bij de tweede techniek wordt gewerkt met scheiding via membranen.
De ammoniumsulfaten die werden geproduceerd op de testlocaties hebben een stikstofgehalte van 2 tot 7%. Hun chemische samenstelling voldoet aan de voorwaarden die gesteld worden door de Europese Meststoffen Productregels (Regulation EU 2019/1009).
Tien veldtesten
In 2021 werd het ammoniumsulfaat getest in 10 veldtesten in België, Frankrijk en Nederland en in 4 testen met planten in potten. De testen gebeurden met telkens dezelfde plantensoorten: maïs, gras, aardappelen, sla, suikerbiet en spinazie. In 2022 werd getest met dezelfde plantensoorten op 8 andere locaties. De resultaten van die tweede ronde worden nog verwerkt.
Als hetzelfde niveau van stikstof werd toegediend, was er geen verschil in opbrengst tussen de planten met kunstmest en de planten met ammoniumsulfaat.
Grote volumes nodig
Het verkregen ammoniumsulfaat heeft het potentieel om kunstmest te vervangen. De grote uitdaging is evenwel het lage stikstofgehalte (< 10%) waardoor deze stoffen in veel grotere volumes nodig zijn dan kunstmest om dezelfde oogst te verzekeren. Wat in een volgend onderzoek zou moeten bekeken worden, is het effect van grote hoeveelheden zwavel op de bodem.