Startpagina Melkvee

Moet er nog water zijn?

Het onderwerp ‘drinkwater’ wordt binnen de veehouderij de laatste jaren steeds belangrijker, onder meer door de langer wordende periodes van hittestress waarmee ons melkvee wordt geconfronteerd en door het toenemende belang van dierenwelzijn binnen de sector. Het thema ‘drinkwater’ zou dus ook de aandacht moeten krijgen die het verdient.

Leestijd : 6 min

Water is een essentieel voedingsbestanddeel voor koeien. Het is extreem belangrijk voor de algemene gezondheid, productie en dierenwelzijn. Enkel zuurstof is belangrijker. Bijkomend wordt geen enkel nutriënt in hogere concentraties gevonden in het lichaam van een volwassen koe, haar kalf of haar melk. We meten en wegen bijna dagelijks de bestanddelen van hun rantsoen op kwaliteit en kwantiteit. Eigenlijk verdient water dezelfde aandacht, maar dit gebeurt in de praktijk te weinig. Ook studies rond de totale wateropname of de-sign van watervoorzieningen blijven gelimiteerd.

Waterbehoefte kalveren

Wat betreft kalveren is de Europese wetgeving duidelijk. Alle kalveren ouder dan 2 weken moeten altijd toegang hebben tot voldoende drinkwater. In periodes van hitte of bij een periode van ziekte/diarree moet er te allen tijde water beschikbaar zijn, ongeacht de leeftijd. De vrije wateropname bij kalveren aan de melk is afhankelijk van de leeftijd, de hoeveelheid en kwaliteit van de melk, de kwaliteit van het ruwvoer en van het krachtvoer, alsook van de omgevings- en watertemperatuur.

Gedurende de eerste levensmaanden kunnen kalveren die op een laag melkdieet staan gemakkelijk tot 3 l water per dag drinken. Recent onderzoek heeft aangetoond dat wanneer kalveren al water krijgen vanaf de geboorte (dag 0) in vergelijking met dag 17, ze meer melk drinken tijdens de eerste 42 dagen, een hoger gewicht en een grotere borstomtrek hebben op speenleeftijd. We kunnen dus besluiten dat het voordelig is om elke dag proper en vers water te voorzien voor de kalveren en dit al onmiddellijk na de geboorte!

Waterbehoefte koeien

Aanbevelingen voor volwassen runderen zijn minder rechtlijnig. Ze zeggen dat alle dieren op passende wijze toegang zouden moeten hebben tot voldoende water van geschikte kwaliteit om in optimale gezondheid te blijven en om aan hun fysiologische en gedragsbehoeften te voldoen.

Een welzijnsproject voor runderen, uitgaande van de Europese Unie (The Welfare Quality Assessment, 2009), omschrijft voldoende water als 1 waterreservoir per 10 koeien of 6 cm water per koe. Dit komt overeen met de suggestie dat 10% van de dieren op hetzelfde moment zou moeten kunnen drinken. Daarbij is ook de plaatsing van de drinkbakken zeer belangrijk! Plaats drinkbakken nooit in doodlopende gangen of hoeken, dit om competitie onder de dieren zoveel mogelijk te vermijden. Ondanks deze wettelijke en aanbevolen regels, zien we dat dit op het grootste deel van onze bedrijven niet wordt gehaald.

Naast het aantal drinkreservoirs is ook het debiet van belang. Koeien kunnen tot 24 l per minuut drinken, waarbij men streeft naar een debiet van 20 l per minuut voor open drinkbakken en 10 l per minuut voor sneldrinkers. Ook deze streefwaarden worden op heel veel bedrijven niet gehaald. Een heel eenvoudige manier om het debiet te testen is door een emmer onder de drinkbak te plaatsen en te kijken hoelang het duurt voor deze vol is.

Nood aan meer informatie

Jammer genoeg is onderzoek naar de totale wateropname vandaag de dag gedateerd. Er is sowieso nood aan bijkomend onderzoek om te kijken wat de impact is van een suboptimale drinkwatervoorziening op onze moderne rundveebedrijven. Studies waarin een ad libitum watertoegang wordt gereduceerd met 50% of waarbij dieren slechts 1 of 2 keer kunnen drinken per dag hebben aangetoond dat een tekort aan water resulteert in een verminderde voederopname, een verminderde melkgift, maar ook soms een daling van het melkvetpercentage. Tijdens een periode van watertekort gaan koeien meestal ook een dorstgevoel ontwikkelen, wat zichtbaar is als frustratie en stress, waarbij koeien vaak meer zullen bijten of likken, met een gecompenseerde wateropname eens de toegang tot het drinkwater wordt hersteld. Kan een relatief watertekort of suboptimale watervoorziening dezelfde negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid en melkproductie van onze huidige melkkoeien?

Het objectief beoordelen van de beschikbare drinkwatervoorzieningen, het plaatsen van een debietmeter of het observeren van je koeien tijdens het drinken, kan je vaak al veel informatie opleveren over het waterverbruik in jouw stal, maar wordt vandaag de dag te weinig gedaan.

Beperkt onderzoek in Vlaanderen/Nederland

Op basis van bovenstaande informatie, maar vooral het ontbreken van praktische kennis omtrent watervoorziening bracht ons op het idee om de watervoorzieningen op enkele Belgische en Nederlandse melkveebedrijven in kaart te brengen. We deden dit door het ontwerp en de bouw van de beschikbare watervoorzieningen te analyseren aan de hand van een gestandaardiseerde vragenlijst. De inclusiecriteria om deel te nemen waren: het houden van meer dan 60 lacterende dieren, Holstein Friesian als voornaamste ras en deelname aan de melkproductieregistratie (MPR).

In totaal werden 55 bedrijven eenmalig bezocht (30 in Nederland en 25 in België) in de periode tussen september 2022 en januari 2023. Om de bezochte bedrijven op een objectieve manier te beoordelen, maakten we gebruik van het scoresysteem van The Welfare Quality Assessment (EU, 2009), waarbij bedrijven beoordeeld worden op basis van de beschikbare waterplaatsen, de voorziene waterlengte, het debiet en de properheid van de drinkwatervoorzieningen. Bedrijven krijgen een score gaande van 3 tot 100, waarbij een score van 100 betekent dat koeien minstens 6 cm water ter beschikking hebben met een waterflow van minstens 20 l/min, en op meerdere plaatsen kunnen gaan drinken uit propere drinkbakken.

Lage scores

Zoals op figuur 1 te zien is, zijn er slechts een aantal bedrijven die een score van 100 behaalden, zowel bij de lacterende koeien als bij de droogstaande.

Figuur 1: Spreiding van de berekende welzijnsscores bij lacterende en droogstaande dieren in België (B) en Nederland (NL). De grootte van de cirkels, met daarin het aantal bedrijven, toont hoeveel bedrijven welke score kregen.
Figuur 1: Spreiding van de berekende welzijnsscores bij lacterende en droogstaande dieren in België (B) en Nederland (NL). De grootte van de cirkels, met daarin het aantal bedrijven, toont hoeveel bedrijven welke score kregen. - Bron: UGent

Wat betreft de lacterende dieren, kreeg meer dan de helft van de bedrijven –28 van de 55 – de laagste score. Hier waren niet genoeg drinkwatervoorzieningen aanwezig en/of hadden ze een te laag waterdebiet. Ook een beperkte hygiëne lag soms aan de basis van een lage score. Er werd een onderscheid gemaakt tussen propere en vuile drinkbakken, zoals bijvoorbeeld te zien is op de foto. Bij de lacterende dieren was 67% van de onderzochte drinkbakken vuil, bij de droogstaande dieren was dit 47%.

Verschil tussen propere (links) en vuile (rechts) drinkbakken op een bezocht melkveebedrijf, waarbij een duidelijke link kan gevonden worden tussen vuile drinkbakken en een verlaagde wateropname.
Verschil tussen propere (links) en vuile (rechts) drinkbakken op een bezocht melkveebedrijf, waarbij een duidelijke link kan gevonden worden tussen vuile drinkbakken en een verlaagde wateropname. - Foto: CK

De hygiënescore wordt rechtstreeks in verband gebracht met de wateropname. Recent onderzoek uit 2019 toonde aan dat de wateropname van melkkoeien veel lager is wanneer ze moeten drinken uit vuile drinkbakken. Bijkomend weten we ook dat wanneer koeien kunnen kiezen tussen het drinken uit propere of vuile bakken, ze bijna unaniem kiezen om te drinken uit propere bakken.

Ook tijdens droogstand

Tijdens ons onderzoek werden zowel de watervoorzieningen van lacterende als droogstaande dieren bekeken. Waar voor melkvee al wat onderzoek is gebeurd naar de invloed op het drinkgedrag en de opgenomen hoeveelheid, blijft de kennis over de opgenomen waterhoeveelheid bij droogstaande dieren en de invloed op hun gezondheid en prestaties na afkalven zeer beperkt.

Dit jaar werd door de groep van T. Duffield voor de eerste keer zwart op wit aangetoond dat beperkte watervoorzieningen tijdens de droogstand een negatieve invloed hebben op het aantal dieren met ketose na het afkalven. Op bedrijven waar er minder dan 5 cm water beschikbaar is tijdens de droogstand, in combinatie met een slechte hygiënescore, hebben de dieren na het afkalven 2 keer meer kans op ketose. Dit werd vergeleken met bedrijven waar er meer dan 10 cm water aanwezig is uit propere drinkbakken. Hiermee werd dus aangetoond dat de drinkwatervoorzieningen ook voor droogstaande dieren belangrijk zijn, net zoals voor hun lacterende vriendinnen.

Conclusie

De dag van vandaag ligt de focus van de analyse van drinkwatervoorzieningen op melkveebedrijven voornamelijk op het aantal beschikbare plaatsen, op de voorziene waterlengte, de properheid en op het debiet. We weten immers dat deze factoren een belangrijke invloed hebben op de wateropname, de gezondheid en de melkgift.

Ook de plaatsing van de drinkwatervoorzieningen in functie van de stal, de hoogte van het drinkwaterniveau, de diepte van het water en de watertemperatuur zijn zaken die een invloed zouden kunnen hebben op de wateropname. Dominantie of sociale rangorde mag ook niet vergeten worden en kan ook een sterke invloed hebben op de wateropname.

Daaruit kunnen we besluiten dat er nog heel wat te onderzoeken zaken zijn om onze kennis in verband met wateropname uit te breiden. Verdere studies zouden voornamelijk moeten focussen op de analyse van het drinkgedrag van koeien om de wateropname te analyseren.

Celien Kemel (UGent)

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken