Startpagina De jacht

“Mijn favoriete plaats is de grens tussen bos en veld”

Thomas Linssen uit Kinrooi is melkveehouder en jager. Hij heeft altijd een hart gehad voor natuur én landbouw, en nam daarom 13 jaar geleden het melkveebedrijf van zijn oom en tante over. “Als grotere boer vond ik weinig aansluiting bij de ‘groenen’. Die aansluiting vond ik wel bij de jagers”, zegt hij.

Leestijd : 8 min

Tot enkele jaren terug zat er in het voorjaar een koppeltje scholeksters aan de boerderij, maar dat was gedaan vanaf het moment dat een koppel nijlganzen zich daar vestigde. “Ik verdraag best wel wat wildschade, maar de ganzenpopulatie bleef toenemen en op een bepaald moment heeft dat nog weinig met natuur te maken”, aldus Thomas.

Als boer op jacht

“Nadat ik met enkele jagers in mijn omgeving had gepraat, merkte ik op dat zij zelden op ganzen jaagden. Ze gingen liever achter de laatste hazen aan. Dat gaf de doorslag om mezelf in te schrijven voor het jachtexamen.”

Jagen en boeren zijn 2 zaken die Thomas niet van zijn ouders heeft geërfd. “Mijn vader was huisarts en we woonden in het centrum van Meise”, vertelt hij. “Daar ga je dus niet echt aan landbouw of jagen doen. Mijn meter woonde op het platteland en haar man was jager. Zij hadden 2 zonen van mijn leeftijd. Als ik vroeger naar daar ging, speelden we heel de tijd buiten. We bouwden kampen, deden ‘vuurke stook’ of gingen vissen. Daar was ik echt in mijn element.”

Bedrijf overgenomen

“In het middelbaar wilde ik eigenlijk graag veearts worden, maar dat bleek geen optie. Toen ik 18 was, heb ik nog landbouwschool gevolgd, en toen groeide mijn interesse in koeien. In 2010 bood de mogelijkheid zich aan om in het melkveebedrijf van mijn nonkel te stappen, en die kans heb ik dan gegrepen. Kurt, die al jaren medewerker was op dit bedrijf, is toen ook mee in het bedrijf gestapt.

Mijn tante en nonkel wilden het rustiger aan doen, dus gaven ze Kurt en mezelf de kans om onze droom te volgen. Wij hebben het bedrijf dan stilletjes aan verder uitgebouwd. Het jongvee staat op een andere locatie. Het blijft onze wens om het jongvee ook hier onder te brengen, maar de stikstofcrisis laat dat voorlopig niet toe.

Kurt en mijn nonkel doen vooral het werk op het veld en het onderhoud aan de machines, en ik sta het liefst tussen de koeien. We melken met een oude carrousel met 24 standplaatsen.

Melken doen we 3 keer per dag, vooral omdat dat beter is voor de gezondheid van de koeien en de melkproductie. De melktijd neemt niet veel toe, dus leek ons dat een evidente keuze”, vertelt Thomas.

Thomas groeide op in een stad als zoon van een huisarts, maar jaagde toch de droom om boer te worden na.
Thomas groeide op in een stad als zoon van een huisarts, maar jaagde toch de droom om boer te worden na. - Foto: SN

Moeilijke periode

“Enkele jaren geleden ging de melkveehouderij door een moeilijke periode, dus ook wij voelden dat in onze portemonnee. Ik raakte wat in de knoop met mezelf, en ik kon voelen dat ook ons huwelijk het moeilijker kreeg. Op dat moment kreeg ik van mijn vrouw een bloedhond (Saint-Hubert), en die veranderde mijn leven.

Ik ging meer naar buiten om met hem te wandelen. We trokken samen de velden en de bossen in, en zo is mijn passie voor de natuur terug naar boven gekomen. Ik leerde de uitdagingen binnen de landbouwsector loslaten, terwijl ik 10 jaar lang aan niets anders had gedacht. Ik leerde loslaten en te genieten van wat ik recht voor mijn neus zag. Dat had ik te lang niet meer gedaan. Toen ontdekte ik dat ik biotoopbeheer hartstikke boeiend vond, en dat ik het liefst vertoef op de grens tussen bos en veld.

Als boer moet je zorg dragen voor je omgeving om een plaatsje in het Vlaamse landschap te behouden, en dat besloot ik dus ook te doen. Zo begon het bij mij te kriebelen om te beginnen jagen.”

Jagen met fretten

“Mijn eerste ervaring die een beet- je bij jagen aanleunde, was het jagen met fretten op ratten. Ik las een artikel over iemand die dat deed, en wilde dat toen ook doen. Ik werk niet graag met rattenvergif, want de kans is groot dat een ander dier ook sterft als het die vergiftigde rat opeet.

Tijdens het fretteren jagen de fretten de ratten uit hun hol. Die ratten lopen dan in een kooi die over de uitgang van de rattenpijp staat. Dat gaat niet altijd volgens plan, als de ratten een andere uitgang vinden, maar ik amuseer me wel. Elke keer als het lukt, voel ik een diepe trots.”

Thomas zijn eerste jachtervaring was het jagen met fretten op ratten.
Thomas zijn eerste jachtervaring was het jagen met fretten op ratten. - Foto: SN

Jachtdiploma gehaald

“In 2021 deed ik voor de eerste keer mee met het jachtexamen. Voor het theoretische gedeelte slaagde ik vlot, maar het praktische gedeelte had ik onderschat. Ik raakte te weinig kleiduiven en kreeg dus geen diploma. Ik moest een jaar wachten op het volgende examen, en ik had niet verwacht dat ik dat zo erg zou vinden. Had ik maar meer mijn best gedaan en vaker geoefend, dacht ik dan. Gelukkig haalde ik het jaar daarop wel mijn diploma, zelfs met een perfecte score van 20 op 20.

Ik startte natuurlijk met de jacht op ganzen. Ondertussen schiet ik ook wel eens een ree, een fazant of een haas, maar ik zou me geen bloedfanatiek jager noemen. Ik trek niet naar andere gebieden om te jagen, maar ik blijf in de directe omgeving van mijn bedrijf. Als ik op mijn hoogzit zit, kan ik een dier ook gewoon laten lopen als ik vind dat het plaatje te mooi is. Dan geniet ik gewoon van het beeld. Als de tijd dringt, en het jachtseizoen ten einde loopt, zal ik wel sneller schieten.

Vroeger vonden mijn kinderen het heel gek dat ik thuiskwam met iets dat ik zelf geschoten had, maar ondertussen vinden ze dat superleuk. We maken het dan samen klaar om het op te eten.”

Afschot per jachtgroep

“Op basis van wildtellingen krijgt elke wildbeheereenheid (WBE) een afschot dat gerealiseerd moet worden. Een WBE is meestal onderverdeeld in meerdere jachtgroepen, waaronder dat afschot verdeeld wordt. Iedereen van onze jachtgroep krijgt evenveel kans om te jagen, en als ik niet tijdig alles geschoten krijg, doet iemand anders dat.

Boeren hebben wel eens het gevoel dat er te weinig aan overlastbestrijding wordt gedaan. Daar ligt de taak voor de jager om te luisteren en om ervoor te zorgen dat er actie ondernomen wordt. Everzwijnen worden het best ’s nachts bejaagd, dus het is voor veel jagers niet evident om dat afschot te behalen. Zij moeten sneller hulp durven inroepen van collega-jagers.

Anderzijds mag de boer ook iets meer waarderen wat er op zijn grond gebeurt. Wildschade moet natuurlijk aangepakt worden, maar veel boeren zien bijvoorbeeld geen verschil tussen akkervogels. Als ze daar wat meer kennis van zouden hebben, zouden zij misschien de ‘groenen’ soms ook beter begrijpen in hun doel.”

Bestuurder van Jagersliga

“Ondertussen ben ik anderhalf jaar bestuurslid van de Jagersliga. Dat was ik nog voor ik mijn jachtdiploma had”, lacht Thomas. “Op een bepaald moment werd ik gebeld door een van de oprichters van de Jagersliga over ganzenbestrijding. Dat was een tof gesprek en dat zette mij aan tot lidmaatschap. Even later vroeg dezelfde persoon mij om in het bestuur te komen.

Dat vond ik eerst een gekke vraag, aangezien ik mijn jachtverlof nog niet eens had, maar je hoeft geen jager te zijn om in het bestuur te zitten. Hij zag mijn meerwaarde als landbouwer die geïnteresseerd was in jacht. Hij ging ervan uit dat ik soms andere opvattingen zou hebben dan de anderen, en dat is wat een goed bestuur maakt. Ik ging daarop in, en nu schrijf ik ook regelmatig stukjes voor de nieuwsbrief.

De meest bekende belangenvereniging voor jagers is de Hubertus Vereniging Vlaanderen (HVV). Zij waren eerst de enige, maar toen kwam de Jagersliga erbij. Ik denk dat het belangrijk is om met verschillende ogen naar een kwestie te kijken, ook in de jachtwereld. Naar mijn gevoel is de Jagersliga iets beter mee met zijn tijd, qua visie en structuur. Ons motto is dat je de jacht niet moet verdedigen, maar moet uitleggen.”

Jacht uitleggen, niet verdedigen

“Er is een grote groep mensen die kritisch is ten opzichte van de jacht, en dat is terecht. Er gebeuren soms dingen die niet door de beugel kunnen, en net daarom moeten wij nog beter uitleggen waarom er wél geschoten moet worden op sommige dieren.

Zowel jagers als landbouwers liggen momenteel vaak onder vuur, en zij schieten dan ook heel snel in de verdediging. Ik denk dat dat de afstand met de burger net groter maakt. Er moet meer duiding komen vanuit de sectoren, anders gaat een organisatie als Natuurpunt aan de haal met foute gegevens. Zij aarzelen niet om die te gebruiken, en dat maakt de kloof alleen maar groter.

Als ‘grote boer’ is het atypisch om te zeggen dat ik het goed vind als de veestapel wat zou krimpen, maar met alle boeren die met pensioen gaan, lijkt dat wel een mogelijkheid. Al vind ik dat daartegenover moet staan dat andere bedrijven zich terug verder kunnen ontwikkelen.”

Geen vertrouwen in Vlaamse overheid

“Over wat nu op tafel ligt rond stikstof is er geen wetenschappelijke consensus meer. Dat zorgt ervoor dat de gemiddelde landbouwer geen vertrouwen meer heeft in de Vlaamse overheid, ik ook niet.

Daarnaast heeft het ook het ongewenste effect dat landbouwers rillingen krijgen als ze het woord ‘natuur’ horen. Er heerst veel angst om ingrijpende veranderingen te doen op je land, zeker ten voordele van de natuur. Nu lijkt het er immers op dat je die veranderingen nooit meer zal kunnen terugdraaien.

Misschien moet er iets komen als ‘landbouwnatuur’, waarbij je kan borgen dat een verandering in het voordeel van de natuur niet definitief is. Ik ben landbouwer, dus ik wil mijn kost verdienen met mijn land, maar ik ben ook natuurliefhebber. Als ik subsidie krijg om voor een tijd een poel aan te leggen op mijn stuk land, of een haag te zetten, wil ik dat zeker doen, maar dat mag niet definitief zijn. Als ik dat land terug nodig heb voor iets anders, moet ik de mogelijkheid hebben om die haag en poel te verwijderen. Met die garantie zouden veel boeren daarvoor openstaan, en dat zou de angst voor het woord ‘natuur’ ook doen afnemen”, meent Thomas.

Actief op Facebook

“Ik zet regelmatig mijn mening en visie op Facebook, maar ik zit op een kantelpunt waarbij ik me afvraag of dat nog veel zin heeft.

Enkele jaren geleden spuide ik mijn ideeën uit bij mijn zussen, en zij zeiden dat ik daar iets mee moest doen, dat ik dat met een breder publiek moest delen. Ik kende toen nog niets van sociale media, maar door de stikstofcrisis heb ik een Facebookaccount aangemaakt en ben ik beginnen schrijven.

Mijn doel was om contact te zoeken met de burger, niet per se met gelijkgezinden. Eerst had ik onder mijn volgers veel boeren, maar toen ik ook kritische berichten over de landbouw begon te posten, haakte een deel af. Zelfreflectie kan zeker geen kwaad, maar is niet altijd gemakkelijk.

Het is dubbel om te schrijven op sociale media. Het is heel leuk om op die manier mensen met dezelfde interesses te vinden, mensen die dezelfde ‘afwijking’ hebben als ik, maar het is ook een instrument dat polarisatie in de hand werkt”, besluit Thomas.

Sanne Nuyts

Lees ook in De jacht

De jacht is essentieel voor het natuurbeheer

De jacht Zowel in Vlaanderen als in Wallonië wordt er gejaagd op wild. Voor velen is dat een traditie, voor het wild is jacht soms noodzakelijk om de populaties in evenwicht te houden. Op die manier kan schade of overlast voor mens en milieu beperkt worden.
Meer artikelen bekijken