Startpagina De jacht

Landbouwers en jagers moeten meer samenwerken

Landbouwers moeten meer samenwerken met jagers. Alleen samen kunnen ze ervoor zorgen dat de opgelegde natuurdoelstellingen gehaald worden. Die doelstellingen zijn bindend, de ambities liggen hoog. En de landbouwer heeft er alle baat bij dat die gehaald worden. “Als landbouwers daarin nog langer een passieve houding aannemen, zullen overheden op termijn rechtstreeks verplichtingen en beperkingen opleggen in de landbouwbedrijfsvoering en zelfs meer terreinen gaan onteigenen”, waarschuwt Dieter De Mets van Hubertus Vereniging Vlaanderen (HVV).

Leestijd : 10 min

Met het vallen van de bladeren komen ook de jagers opnieuw meer in beeld langs de akkers en weiden. Landbouwers en jagers hebben elkaar nodig, maar zijn elkaar misschien wat uit het oog verloren. Ze hebben elk hun eigen uitdagingen en bezorgdheden. Toch is een goede verstandhouding en dialoog onmisbaar om de continuïteit van beide activiteiten te bestendigen.

“Vele landbouwers zijn vandaag vooral bezig met hun rendement. Dat is logisch. Door de klimaatverandering is zowat elke oogst onzeker geworden. Daarbovenop worden ze overspoeld door regeltjes, beperkingen en controles. Dat ze dan al eens uit het oog verliezen dat er op hun velden ook nog wild rondloopt, is te begrijpen. Toch moeten ze daar vandaag nog meer mee bezig zijn dan gisteren”, zeggen communicatieverantwoordelijke Christophe Rutsaert en beleidsverantwoordelijk Dieter De Mets van HVV.

Straks nog meer onteigeningen

“De overheid heeft een gunstige staat van instandhouding van populaties vastgelegd. Dat geldt voor beschermde soorten, maar ook voor bejaagbaar wild. Zodra een populatie onder een kritische drempel duikt, gaan er alarmbelletjes af. Dat is terecht wat mij betreft. Iedere gebruiker van het buitengebied heeft een zorgplicht naar onze natuur toe, maar dat betekent tegelijkertijd dat de overheid dan nieuwe beschermingsmaatregelen kan uitwerken. En dan kijkt de overheid in eerste instantie naar de landbouwer en de jager. Dat betekent nog meer voorwaarden en regels en straks nog meer onteigeningen om het leefgebied van die soorten te vergroten”, stelt De Mets.

“Kijk maar naar het meest recente Natuurrapport van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) waarin het onteigenen van gronden wordt bejubeld. Het eigendomsrecht wordt zelfs ondergeschikt gesteld aan de natuurdoelstellingen en het niet behalen ervan legitimeert volgens INBO het onteigenen van gronden. Ook minister Demir gaf in het recentste debat over de toestand van de Europese hamster aan dat de Vlaamse overheid mogelijk gronden zal verwerven — lees aankopen via minnelijke schikking of onteigenen.”

De overheden en administraties zijn voor de Hubertus Vereniging Vlaanderen ook niet altijd zonder zonde. De overheden verwijten landbouwers vandaag de dag dat er zoveel kleine landschapselementen verdwenen zijn. Ze zetten alle zeilen bij om meer poelen, bosjes en hagen te voorzien, wat nodig is voor het wildbestand, terwijl het gros van die landschapselementen verdwenen is door de ruilverkavelingen die de overheid in het verleden zelf heeft opgezet. In die tijdsgeest was die beslissing te begrijpen, de overheid wou zo het rendement in de landbouw verhogen. Vandaag de dag kampen we echter met een groot biodiversiteitsverlies, dus iedereen moet zijn bijdrage leveren: jagers, natuurorganisaties, grootgrondbezitters en ook landbouwers.

De huidige houding van Vlaams minister van Leefmilieu en Natuur Zuhal Demir (N-VA) ten aanzien van jacht en landbouw en de aankooppolitiek van natuurorganisaties werken contraproductief in een bredere natuurcontext. De Mets: “Welke landbouwer is er vandaag zo gek nog om een poel aan te leggen op zijn weide of om een haag te planten? Die extra kleine landschapselementen zorgen voor een verbeterde habitat, waar veel soorten van genieten en waardoor soortenpopulaties erop vooruitgaan.”

“Het worden dan waardevolle percelen die essentieel zijn voor het voortbestaan van verschillende soorten”, zegt Christophe Rutsaert. “Dus heerst de vrees bij veel landbouwers dat ze daarmee de natuurorganisaties en de overheid een gouden voorzet geven om die percelen aan te kopen of te onteigenen. Of stel je voor dat er een nieuw natuurgebied nabij jouw landbouwbedrijf gecreëerd wordt, wat gaat de impact zijn op je toekomstige vergunning? Kijk maar naar de ganse PAS-impasse.”

“Ik begrijp de terughoudendheid van de landbouwers zeer goed, maar daar moeten we zeer snel van afstappen. Stel je eens voor dat de ongeveer 22.500 landbouwbedrijven elk 300 m hagen en heggen aanleggen in de kale kouters, dan betekent dat 6.750 km hagen en heggen waar enorm veel akker-fauna zal van profiteren. Als die soorten het dan enorm goed doen, dan hebben overheid en natuurorganisaties helemaal geen reden meer om bijkomende maatregelen op te leggen. Maai hun figuurlijk het gras van voor de voeten door natuurzelfrealisatie!”, aldus De Mets.

Systematische onderschatting van wild

Men kijkt echter niet enkel in de richting van landbouwers, ook jagers komen in het vizier. Jagers moeten jaarlijks schattingen van hun wildstand uitvoeren. Tegenstanders van jacht en bepaalde politieke partijen stellen dat jagers systematisch die populaties overschatten, omdat ze er dan op mogen jagen. Die tellingen worden echter ook uitgevoerd op vraag van de overheid door vrijwilligers van natuurorganisaties in het kader van onder andere de broedvogelatlas. Die hebben er meer belang bij om soortenaantallen te onderschatten dan om toe te geven dat de verwachte aantallen gehaald of overschreden worden.

“Als de toestand goed is, zijn zij immers overbodig. Dan moeten ze niet meer vergaderen en adviseren over nieuwe maatregelen. Het INBO heeft onlangs zelf toegegeven dat bijvoorbeeld de tellingen van patrijs onderschat worden. Er is dus geen doelbewuste overschatting van de jagers, zoals Mieke Schauvliege (Groen) aanhaalt in haar strijd om de patrijs als jachtwildsoort te laten schrappen. “Dat is een welles-nietesspelletje zonder einde, waarbij alleen de natuurorganisaties geloofd worden”, zegt Christophe Rutsaert.

Helpende hand tegen invasieve exoten

Het wantrouwen van administraties tegenover jagers zit – net als tegenover landbouwers – diep verankerd, hoewel dat eigenlijk niet nodig is. “Jagers zijn en blijven essentieel in het ruimere faunabeheer in Vlaanderen en kunnen de overheid perfect helpen met een aantal zaken. Neem nu de invasieve exoten. Je kan lang discussiëren over welke diersoort een invasieve exoot is die uitgeroeid moet worden, maar we zien dat de overheid er zonder onze hulp maar moeilijk in slaagt om de dieren die op die lijst staan uit te roeien”, aldus Rutsaert.

De muntjak, een Aziatische hertachtige, hoort niet thuis in Vlaanderen. “Bejaging is de voor de hand liggende oplossing, maar daarbij worden zoveel beperkende voorwaarden en regeltjes opgelegd dat het voor jagers onbegonnen werk is om die soort op de meest efficiënte manier op korte termijn uit te roeien. Hubertus Vereniging Vlaanderen vraagt in dat kader – en in het kader van een efficiënt everzwijnenbeheer – al lang om geluiddempers en nachtrichtkijkers toe te staan. Omwille van allerhande drogredenen wordt dat geweigerd, alsof jagers plots moordenaars met James Bond-allures gaan worden. Overigens hebben landbouwers veel baat bij het uitroeien van invasieve exoten. Naast de enorme natuurschade zorgen bepaalde exoten voor vraatschade aan gewassen en hun aantallen stijgen veel sneller”, stelt De Mets.

Veehouders zien met lede ogen toe hoe de wolf en straks de goudjakhals in Vlaanderen met open armen ontvangen worden, terwijl de voor veehouders relatief onschadelijke muntjak bestreden wordt. “We begrijpen de verwarring, maar het klopt wel volgens de definitie en de Europese regels. De goudjakhals is een soort die hier nooit eerder voorkwam, maar die door een geleidelijke, organische migratie naar Vlaanderen is afgezakt. Dat is een ander verhaal dan door de mens uitgezette soorten als de muntjak of de Nijlgans”, stelt Rutsaert.

De natuurorganisaties zijn daar echter niet altijd even consequent in. De fazant heeft zich in het kielzog van de Romeinen in Noordwest-Europa gevestigd, maar wordt na 20 eeuwen aanwezigheid door de natuurorganisaties nog altijd beschouwd als een exoot. Dan tegelijkertijd de komst van een soort die hier nooit geleefd heeft wel verwelkomen, terwijl het puur biologisch – niet juridisch – als een exoot moet beschouwd worden, dat is werken met 2 maten en 2 gewichten.

Jagers kunnen wolvenprobleem niet oplossen

Veehouders verwachten soms te veel van jagers als het gaat over de wolf. “De wolf is een strikt beschermde soort. Jagers mogen niet ingrijpen, er staat zelfs een verhoogde strafbaarstelling op het doden van wolven. Wij stellen echter samen met de paarden-, schapen- en veehouderij vast dat er meer en meer conflictsituaties ontstaan met de wolf in Vlaanderen en Europa. Wolven leggen doorgaans ook hele grote afstanden af en komen dus in gebieden waar ze zelfs helemaal niet verwacht worden. Kijk maar naar het recent opduiken van een wolf in West-Vlaanderen. De weides zijn daar niet afgeschermd met wolfwerende afsluitingen. Vee dat niet is afgeschermd, dat is voor de wolf een fastfoodrestaurant. Buiten de schutkring in Limburg en Antwerpen kunnen landbouwers trouwens niet genieten van de subsidieregeling voor de aankoop van die afsluitingen, iets waar HVV voor gepleit heeft. De hulp zal dus van de overheid moeten komen, niet van de jagers”, aldus De Mets.

“We zien doorgaans dat de komst van de grote carnivoren door alle Europese overheden toegejuicht wordt en dat de aantallen en de te bereiken gunstige staat van instandhouding steeds naar boven worden bijgesteld. Neem bijvoorbeeld de populatie van de wolf in Griekenland. In het natuurrapport van pakweg 20 jaar geleden werd de wolvenpopulatie op ongeveer 600 stuks geschat en was volgens de overheid de gunstige staat van instandhouding bereikt. Een tiental jaar later was de populatie verdubbeld en was de staat van instandhouding plots ongunstig. In Vlaanderen is dat niet anders. Bij de komst van de eerste wolf zeiden de overheidspartners in het Vlaamse wolvenplatform dat er in Vlaanderen maar plaats zou zijn voor 1 roedel. Ondertussen heeft men dat bijgesteld tot 5 of 6 roedels. Wanneer we naar de wetenschap daarachter vragen, dan wordt het stil.

De komst van de wolf werd ook beschouwd als de remedie voor de steeds stijgende everzwijnenpopulatie, die stijgt doordat de winters zachter worden en doordat er vaak grotere mastjaren voorkomen. Het aantal wolven is gestegen, maar van een daling van de everzwijnenpopulatie is geen sprake. In het buitenland zien we dat de everzwijnen zichzelf beschermen tegen de wolf door in grotere groepen te gaan leven, waardoor de vraatschade door wilde zwijnen aan akkers proportioneel stijgt. Het is nog af te wachten of dit fenomeen ook in Vlaanderen gaat opduiken.”

Op Europees niveau begint het stilaan te dagen dat er limieten zijn aan de beschermde status van de wolf, maar jagers zijn volgens de Hubertus Vereniging niet de grote vijand van de wolf. “Veehouders hebben meer last van de wolf. De komst van de wolf heeft bijna geen impact gehad op het te bejagen wildbestand. Bij het ‘verdwijnen’ van één van de eerste wolven wees men onmiddellijk met een beschuldigende vinger naar jagers, maar in Vlaanderen is het autoverkeer de belangrijkste doodsoorzaak voor wolven”, aldus Rutsaert.

Gezond boerenverstand voor de wilde hamster

Aan de ene kant willen administraties bepaalde soorten beschermen, aan de andere kant worden predatoren met rust gelaten. “Kijk naar alle inspanningen voor de wilde hamster in Vlaanderen. Het gaat al heel lang niet goed met die populatie. Eenieder met gezond boerenverstand weet dat je dan het best de bejaagbare predatoren in dat leefgebied uitschakelt. Dat is een oefening die je elk jaar moet herhalen, maar het is de enige efficiënte manier om de aantallen van de hamsters te doen stijgen.

Predatoren uitschakelen is alvast veel efficiënter dan de maatregelen die men nu oplegt aan de landbouwers in het leefgebied van de wilde hamster. Of ze moeten – zoals Natuurpunt in het Turnhouts Vennengebied – een heuse voswerende afsluiting rond dat leefgebied zetten en dan nog een gigantisch net spannen tegen roofvogels. Trouwens, in dat Turnhouts Vennengebied kan ik u nu al zwart op wit meegeven dat het weren van de vossen geen zoden aan de dijk gaat brengen. De predatie van de vos zal daar vervangen worden door predatie van de steenmarter. Het is dweilen met de kraan open”, geven De Mets en Rutsaert aan.

“Onderzoek in het buitenland leert dat het onder controle houden van predatoren een boost geeft aan beschermde soorten. Die studies wil men in Vlaanderen niet volgen, het zou niet toepasbaar zijn in Vlaamse context. Wij dringen daarom al jaren aan om hier een gelijkaardig onderzoek uit te voeren, maar daarvoor vonden we pas sedert 2021 gehoor. Vooralsnog houden onze overheden en natuurorganisaties vast aan de absolute bescherming van predatoren.”

Van binnen naar buiten maaien

“Jagers kunnen landbouwers helpen door bepaalde overlastpopulaties binnen de perken te houden. Denk maar aan houtduiven, kraaien, kauwen, Canadese ganzen, everzwijnen, enzomeer. Maar landbouwers kunnen ook jagers helpen, soms met heel kleine maatregelen”, stelt De Mets. “Er zijn een aantal zaken die heel gemakkelijk te realiseren zijn, zoals rond een nest ploegen, ervoor zorgen dat er in de wintermaanden iets van voedsel achterblijft op de akkers of een bloemenstrook inzaaien op kleine overhoekjes op akkers.”

Landbouwers kunnen jagers helpen, soms met heel kleine maatregelen, zoals rond een nest ploegen.
Landbouwers kunnen jagers helpen, soms met heel kleine maatregelen, zoals rond een nest ploegen. - Foto: HVV

“Bij het maaien van gras kan de boer of de loonwerker ons ook van dienst zijn door van binnen naar buiten te maaien. Zo duw je het wild naar de buitengrenzen van het grasperceel en is de kans om te ontsnappen veel groter. Bij het van buiten naar binnen maaien zal het wild centraal op het perceel klem komen te zitten, het zal verstijven en eindigt dan meestal in de machine”, geeft Rutsaert aan.

Gewassenkeuze heeft impact

Op een meer algemeen niveau kan de landbouw gaan nadenken over welke gewassen we willen op de akkers. De verscheidenheid aan veldgewassen van vroeger was ideaal voor het wild en akkerfauna in het algemeen. Nu is er, in vergelijking met vroeger, een overaanbod van maïs, raaigras en aardappelen en zie je bijvoorbeeld veel minder voederbieten, veldrapen of bladkool. Dat heeft allemaal rechtstreeks en onrechtstreeks een impact op de dieren in het wild.

Terreinkennis gaat verloren

De dag van vandaag zijn er nog maar weinig boeren zelf jager. “Enkele generaties geleden had bijna elke landbouwer een tweeloop en joegen er veel zelf. Een rendabel landbouwbedrijf is nu veel groter, waardoor de landbouwer meer percelen moet bewerken, meer vee moet verzorgen, maar na een zware werkdag ook nog een karrevracht administratie moet verwerken. Dan blijft er weinig tijd over om te jagen. Bovendien is de wapenwet veel strenger geworden en zijn de voorwaarden om te mogen jagen ingrijpend veranderd. Je moet bijvoorbeeld een aaneengesloten jachtgebied van 40 ha hebben, jachtplannen opmaken… Ik kan mij inbeelden dat een landbouwer afgeschrikt wordt door nog meer administratieve rompslomp. En dat is best jammer, want zij hebben soms veel meer terreinkennis dan om het even wie”, besluiten De Mets en Rutsaert.

Filip Van der Linden

Lees ook in De jacht

De jacht is essentieel voor het natuurbeheer

De jacht Zowel in Vlaanderen als in Wallonië wordt er gejaagd op wild. Voor velen is dat een traditie, voor het wild is jacht soms noodzakelijk om de populaties in evenwicht te houden. Op die manier kan schade of overlast voor mens en milieu beperkt worden.
Meer artikelen bekijken