Startpagina Agribex

Landbouw terug op federaal niveau

Fedagrim steekt zijn nek uit. Dat is wel het minste dat je kan zeggen over de inhoud van het Landbouwpact dat de organisatie in november lanceerde. “Wij hebben niet de wijsheid in pacht maar het pact is een leidraad voor input”, legt Fedagrim Johan Colpaert uit. Enkele onderwerpen later klinkt de Altez-CEO zoals vanouds echter weer recht voor de raap. “‘t Is toch niet omdat dingen gevoelig liggen, dat ze niet gezegd mogen worden?”

Leestijd : 8 min

D e lancering van het ‘Landbouwpact voor een faire en leefbare landbouw’ gebeurde tijdens de tweede Staten-Generaal die in november plaats vond (zie Landbouwleven van 17 november). In tien ‘oproepen’ bundelde de Belgische federatie van de toeleveranciers van machines, gebouwen en uitrustingen voor de landbouw en voor de groenvoorzieningen (Fedagrim) haar aanbevelingen voor het beleid. Landbouwleven ging in gesprek met Fedagrim-voorzitter Johan Colpaert.

 

Landbouwleven (LBL): Het landbouwpact is gelanceerd; de ideeën liggen op tafel. Hoe waren de reacties op bijvoorbeeld het pleidooi voor een grondenbank?

“De reacties die ik kreeg waren uitgesproken positief, niet alleen van ons eigen klanten of niet-klanten, maar evenzeer van aanverwante bedrijven. In Frankrijk bestaat er trouwens zoiets als een grondenbank, met weliswaar positieve en negatieve eigenschappen. Idem voor Nederland. Het is kwestie om de goede dingen eruit te nemen en te finetunen. We moeten in ieder geval iets ondernemen in België. In het Brugse werd er onlangs opnieuw grond verkocht voor 100.000 euro per ha; het loopt de spuigaten uit. Fedagrim hoeft in dit soort discussies niet de leiding te hebben, maar we zijn graag bereid daar een aanspreekpunt in te zijn, om mee te helpen zaken in beweging te brengen.”

Medestanders

 

Op de voorgaande Staten-Generaal waren de reacties op de rol die Fedagrim opnam gemengd. Sommigen voelden zich gebelgd en Boerenbond bleef opvallend afwezig.

“Vorig jaar heb ik de zaken misschien iets te confronterend geformuleerd, dat wil ik gerust toegeven. Maar het waren wel de resultaten van onze enquête bij boeren. Langs de andere kant werden bepaalde gevoelige zaken nogal persoonlijk opgepakt waardoor sommigen dit jaar afwezig bleven. Achteraf gezien onnodig. Zowel Boerenbond als ABS zijn de kern van de zaak - landbouw terug op een hogere dimensie krijgen in de maatschappij - zeer genegen. Ik ben er dan ook van overtuigd dat we goed kunnen samenwerken.”

 

Maar ik begrijp dat u ook ruimer dan de landbouworganisaties op zoek wil gaan naar medestanders?

“Onze leden zien hun aantal klanten jaar na jaar afnemen en draaien daardoor ook een pak minder omzet in de landbouw dan tien jaar geleden. Tractorenfabrikanten verkopen anno 2017 dertig procent minder tractoren tegenover de begin jaren 2000. De tractoren zijn misschien wel groter, maar het zijn er minder. Hetzelfde verhaal voor de beleverende veevoederbedrijven, meststoffen- en sproeistoffenhandel. Ook de afnemende industrie zal uiteindelijk met steeds minder boeren geconfronteerd worden. Een mogelijks fenomeen: Wat gaat de frietindustrie doen als er minder aardappelboeren zijn? Nog meer afhankelijk worden van geïmporteerde aardappelen uit Engeland of Frankrijk, terwijl ze nu hier tegen hun deur topkwaliteit kunnen inkopen? Vandaar onze oproep om ook die partijen als medestanders op de kar te krijgen.”

Vlaanderen te hard

 

De boerderijen die er zijn, worden wel steeds groter, met grotere arealen per boer.

Minder boeren met grotere oppervlaktes klopt, maar het totaal aan landbouwoppervlakte waarop geboerd kan worden is wel drastisch afgenomen. Er verdwijnt constant oppervlakte die nooit meer terug komt naar de landbouw. In Brugge is op 35 jaar tijd de oppervlakte akker- en grasland met bijna 30% (1.850 ha) afgenomen, ten voordele voor woningbouw, industrie, havengebied, natuur, bos en recreatie... Ook dat is een bedreiging.”

 

Machines worden groter en complexer. Stallen moeten ammoniakemissiearm zijn. Dat biedt toch ook mogelijkheden voor een stallenbouwer als u?

“Het is inderdaad zo dat het hele ammoniakgebeuren een stukje mogelijkheden biedt om business te genereren. Maar anderzijds wordt een stal met ammoniakemissiearme technieken ook stukken duurder. De rendementsberekeningen komen daardoor op totaal andere eindcijfers, waardoor sommige investeringen uitgesteld of afgevoerd worden. Toen ik in 1980 startte in de stallenbouw, verkocht ik ooit in één jaar vijf stallen op één gemeente. Nu gaat het bij stallenbouwers dikwijls maar om één stal per vijf gemeenten.”

 

Het ammionakemissiearm bouwen werd met de PAS-IHD-problematiek in Vlaanderen ook voor een deel van de rundveebedrijven plots een noodzaak. In Wallonië kent men PAS niet. Gaat Vlaanderen te hard, of is er een onderschatting van de problematiek in Wallonië?

“Ik vrees het eerste. Vlaanderen wil te hard de beste van de klas zijn, terwijl Wallonië eerder een afwachtende houding aanneemt. Weliswaar is het gebruik van de open ruimte in Vlaanderen veel intensiever. En hoe meer mensen op het platteland komen, hoe meer ze zich ook moeien. Maar ik wijt het toch ook een stuk aan politieke profilering, aan het zich afzetten tegen de landbouw in een wij-tegen-hen verhaal.”

 

Voor de melkveehouderij zijn er alternatieve technieken om de uitstoot van ammoniak tegen te gaan. In de vleesveehouderij is er buiten permanente beweiding met lege mestkelder werkelijk niets.

“Het is ook iets waar wij als stallenbouwers naar kijken. Het blijft zoeken naar oplossingen voor de vleesveehouderij, voorlopig zonder afdoende resultaten en oplossingen moeten ook betaalbaar blijven. Het enthousiasme in de industrie om oplossingen te zoeken voor de vleesveehouderij is ook minder, omdat er maar weinig nieuwe vleesveestallen gebouwd worden.

 

Vanuit groene hoek luidt de oplossi ng simpel: we moeten gewoon minder dieren houden. In Wallonië zet het beleid volop in op biologische landbouw.

“Er zit zeker mogelijkheid in biologische landbouw, maar om nu te zeggen dat het de enige toekomstgerichte oplossing is voor een rendabele bedrijfsvoering is fout. Er zijn meerdere businessmodellen die kunnen en mogen naast elkaar bestaan: korte keten, bio, iets meer industrieels... Als we allemaal voor de korte keten of voor bio gaan, raken die markten ook oververzadigd. Vergeet ook niet dat die meer industriële bedrijven een ongelofelijke tewerkstelling en exportbusiness met zich mee brengen.”

 

Maar de overheid kan toch sturen in deze of gene richting?

“Misschien, maar iedere boer zou vrij moeten zijn om zijn eigen businessmodel te kiezen. Het mag in elk geval niet anti worden. Ik heb klanten die vanuit Wallonië naar Vlaanderen zijn verhuisd. Er waren plannen om te bouwen voor 200 koeien, maar dat wordt er gewoon in de kiem gesmoord wegens te industrieel. Probeer maar eens een varkensstal of een kippenstal in Wallonië te bouwen; dat lukt bijna niet. Er zijn tientallen bedrijven in Wallonië die willen investeren, maar ze mogen niet!”

Mestverwerking

 

Uit het landbouwpact blijkt ook niet veel liefde voor de mestverwerking in ons land. Het pact stelt dat het geen goed idee is om per se een keten lokaal én over één product te willen sluiten.

“Het is daarom ook dat we ervoor pleiten om de politieke bevoegdheid over landbouw terug op federaal niveau te krijgen. De Vlaamse mestverwerking is een typisch voorbeeld om iets lokaal met een kortzichtige regionale tunnelvisie te willen oplossen, wat op een grotere schaal veel meer en goedkopere mogelijkheden biedt. We zijn al zo’n klein land. Als een West-Vlaamse varkenshouder mest te veel heeft, en een Waals akkerbouwbedrijf kan die mest benutten, kan die mest naar Wallonië. Zo winnen beide partijen en wordt de totale productiekost afgevlakt. Door ons zo bekrompen op ons gebiedje te richten, werkt dat kostenverhogend. Ik weet dat de materie gevoelig ligt, maar ‘t is toch niet omdat dingen gevoelig liggen, dat ze niet gezegd mogen worden?”

 

Zijn Fedagrim-leden ook volgens die Vlaams-Waalse grenzen gestructureerd of werken zij nationaal?

“Vooreerst, wij zijn een neutrale nationale organisatie; wij zijn niet politiek of syndicaal gebonden. Onze leden zijn nationaal als regionaal werkende bedrijven. We zien wel een consolidatie bij de dealers met maar een of twee grote dealers per provincie, eventueel aangevuld met een aantal subdealers. Een groot aantal is er van tusssen en nu eventueel werkzaam in andere sectoren buiten de landbouw of werd opgeslorpt. Wel is het zo dat we voor Agribex zien dat er een aantal actoren, meer specifiek de veevoederbedrijven, kiezen voor een meer regionale aanpak. Zij laten Agribex links liggen, wat ik uiteraard betreur. Iedere beslissing moeten we echter respecteren, en ik begrijp hun redenering ook voor een stuk. Anderzijds blijft Agribex de enige beurs die centraal gelegen is en bezoekers trekt uit heel België en aanpalende landen. Trouwens Agribex is qua standgeld vaak stukken goedkoper dan sommige regionale beurzen in België.”

 

Zijn er ook gewoon niet te veel beurzen?

“Ik vind het inderdaad zeer jammer dat we naar een versnipperd veld gaan in het beurzenlandschap. Potato Europe, Agriflanders, Pluimveedagen, graslanddemo’s, werktuigendagen, een regionale beurs alhier, een lokale beurs aldaar. Ik zou een duidelijke appèl naar alle huidige beursorganisatoren willen doen. Firma’s kunnen deze wildgroei aan beurzen op termijn niet blijven betalen vanuit hun marketingbudget. Ook daar zal consolidatie zich vroeg of laat wel eens opdringen.

 

Moet een moderne beurs zich richten op specifieke doelgroepen zoals bijvoorbeeld de aardappeltelers op Potato Europe, of hebben landbouwbeurzen ook een rol te spelen naar het grote publiek?

“In de ons omringende landen bestaan zulke specifieke doelgroepbeurzen vaker. Persoonlijk denk ik niet dat deze een toegevoegde waarde bieden om het maatschappelijk draagvlak voor de landbouwsector naar boven te krijgen.”

 

Jullie maakten als Fedagrim/Agribex ook de link met het grote publiek met jullie roadshow op grote Carrefour-parkings doorheen het land. Wat heeft u daaruit geleerd?

“Ik ben zeer aangenaam verrast door het effect dat dit teweeg bracht. We zijn overal waar we Agribex gepresenteerd hebben zeer positief onthaald. Burgers reageerden verwonderd over hoe het er in de landbouw van vandaag aan toe gaat. De waardering van de consument voor de boer is zeer positief, ook al weet die niet altijd hoe het juist in elkaar zit. Wat me ook opviel is het belang dat Carrefour legt op het goed in beeld brengen van lokale producten. Die kort-bij-mijn-bedshow is veel versterkender dan een product dat zomaar in de rekken ligt. Het is een ongelofelijke boodschap voor de stakeholders om het ‘Belgische’ nog veel meer in beeld te brengen.”

Ammoniakarme problemen

 

Jullie zijn als federatie niet alleen beursorganisator, maar ook belangenverdediger. Waar kan Fedagrim het verschil maken voor zijn leden?

“Eén vraagstuk waarmee de leden naar ons komen is hoe we werk kunnen maken van het aantrekken van de juiste technische profielen. Hoe kunnen we de job van technieker weer sexy maken, zodat hoopgeleide mensen niet weglopen naar de auto-industrie of andere sectoren.”

 

Voor het thema-eiland Feed the Future valt de aandacht op die jullie aan betonrot hechten.

“Dat is zeker ook een thema waar we bij betrokken zijn. Voor de ammoniakemissiearme varkensstallen merken we dat er soms grote ophopingen van bijtende gassen zijn, waar de betonproducten onvoldoende op voorzien zijn. Dat kan zelfs veiligheidsproblemen geven naar de mensen in de stal. Ook blijken sommige ammoniak reducerende technieken niet altijd even efficiënt zoals theoretisch aangegeven. Het is een dossier dat we in ieder geval van dichtbij opvolgen.

IDC

Lees ook in Agribex

Meer artikelen bekijken