Slimme boeren maaien vroeg
Ook in de commissie Omgeving kwam het ophefmakende graspollenonderzoek dat overal de media haalde aan bod. Ondanks duiding van experten over de gangbare praktijk van graslandbeheer wil Bieke Verlinden (Vooruit) bijkomende duiding.

In Vlaanderen worden de meeste graspercelen waarop bemesting plaatsvindt, vroeg gemaaid. Dat gebeurt om een hoog proteïnegehalte in het gras te hebben en om het gemakkelijk te kunnen inkuilen. “Met andere woorden”, zegt minister Jo Brouns (cd&v), bevoegd voor Leefmilieu en Landbouw, “een slimme boer laat zijn gras niet in bloei komen.” Het gras wordt gemaaid voordat er een bloem op komt en voordat de pollen kunnen ontstaan.
Geen conclusies trekken
Volksvertegenwoordigster Bieke Verlinden (Vooruit) trok in de bijeenkomst van de commissie Leefmilieu in het Vlaams parlement op 6 mei minister Brouns aan de mouw. Ze betoogde dat de hoge stikstofuitstoot onze natuur en biodiversiteit aantast. Het parlementslid haalde er de recente studie van de KU Leuven en Sciensano bij, die zegt dat die uitstoot ook rechtstreeks schadelijk is voor onze gezondheid. Ze las in dezelfde studie dat bemeste graslanden tot 6 keer meer graspollen produceren dan niet-bemeste graslanden. Die pollen veroorzaken bovendien een veel sterkere allergische reactie.
Minister Brouns heeft de studie nog niet in detail kunnen lezen. Hij baseert zich op wat erover werd vermeld in verschillende artikelen en opinies. Hij vindt het moeilijk en zelfs onwenselijk om uit dit onderzoek conclusies te trekken voor het omgevingsbeleid. Dat werd volgens hem door een van de onderzoekers zelf gezegd.
De studie focust hoofdzakelijk op één aspect, namelijk de productie van pollen. Daarnaast spelen ook andere aspecten, zoals de landbouwopbrengst en de waterkwaliteit, een belangrijke rol. De minister is van mening dat men beter spaarzaam omgaat met termen als gezondheidsschade.
Minister Brouns begrijpt dat veel pollen in de lucht veel hinder en last veroorzaken voor mensen met hooikoorts. Het gaat hier echter over stuifmeel en dat is niet vergelijkbaar met een of andere chemische stof die door fabrieken wordt uitgestoten.
300.000 ha grasland
Minister Jo Brouns haalde er nog wat cijfers bij. In Vlaanderen hebben we 300.000 ha aan grasland. Op ongeveer 2.500 ha daarvan laat men het gras groeien, waar dan bloemen en dus pollen kunnen ontstaan. Al de rest wordt gemaaid, omdat het moet dienen als voeder voor de dieren. Die proteïnen moeten optimaal kunnen worden ingezet, daarom wordt het gras gemaaid.
Dat is volgens minister Brouns geen miskenning van het onderzoek. Het gaat over de gangbare praktijk. Dat staat in contrast met het idee dat men alle bemeste grassen zou laten staan, tot bloei zou laten komen, zodat er pollen kunnen komen die sterker zouden zijn qua allergene karakteristieken dan wanneer men minder bemest. Brouns vindt dat een belangrijke nuance die de studie niet in vraag stelt, maar die de reële landbouwpraktijk in Vlaanderen op het areaalniveau verder nuanceert.
Teleurstellend antwoord
“Dat het onderzoek te weinig rekening zou houden met de landbouwpraktijk, is door de onderzoekers zelf al weerlegd”, zei Verlinden. “Dus in die zin vind ik dit antwoord wat teleurstellend. De gezondheidsschade is enorm, maar ook de maatschappelijke schade. Meer ziektedagen, meer druk op de gezondheidszorg en meer kosten via terugbetaling van medicatie. Dat alles bovenop de schade aan onze natuur.” Bieke Verlinden wil dan ook een hoorzitting organiseren met de onderzoekers.