IYC (5): “Vleesveehouders kiezen eieren voor hun geld”
Toen de coöperatie Vlaams Hoeverund 6 jaar geleden van start ging, kon men alleen maar hopen op de hoge prijzen van vandaag. Samenwerken is echter vaak makkelijker in tijden van crisis, weet voorzitter Johan Pattyn. “De prijzen zijn historisch hoog, maar het aanbod blijft verder dalen.”

In de zuivel-, fruit- en groentesector zijn coöperaties eerder regel dan uitzondering, maar in de vleesveesector zit samenwerking minder ingebakken in het DNA. Waarom dat zo is, weet Johan Pattyn niet, maar de aardbeienkweker en vleesveehouder heeft als oud-bestuurslid van de REO-veiling en als voorzitter van coöperatie Vlaams Hoeverund in elk geval tonnen ervaring.
Ervaring kwam van pas bij nieuwe coöperatie
Van bestuurslid bij REO naar voorzitter van Vlaams Hoeverund. Hoe is dat gegaan?
Ik had een vrij groot aardbeienbedrijf en zat in de raad van bestuur bij zowel REO als Tomabel. In 2023 hebben we besloten om de aardbeientak stop te zetten. Toen heb ik mijn focus verlegd naar de Belgisch witblauw-tak van het bedrijf. We hebben zo’n 70 kalvingen per jaar. Toen Vlaams Hoeverund in 2019 werd opgericht, ben ik erbij gevraagd, omdat men wist dat ik ervaring had met de werking van coöperaties.
De vleesveehouderij heeft geen geschiedenis van sterke samenwerking. Waarom de keuze voor een coöperatie?
De sector komt uit een zeer lange periode van crisis. De prijzen waren slecht, maar ook het imago bij consument en retail kon beter. Door ons te verenigen wilden we niet alleen een beter verdienmodel bekomen, maar ook een kwalitatief product garanderen. De beste manier om succesvol te zijn, is je verenigen. Een coöperatie houdt de band tussen boeren onderling en hun afnemers heel kort en dat is een grote sterkte.
Meerwaarde voor de coöperanten
Er komt heel wat kijken bij zo’n oprichting. Hoe hebben jullie dat destijds aangepakt?
We hebben statuten geschreven en een intern reglement opgezet. Om recht te hebben op opstartsteun, hadden we minimaal 40 leden nodig, dat is gelukt. Ook belangrijk is de verkiezing van het bestuur, dat bestaat uit 6 boeren en 2 externe bestuurders. Ze hebben elk een mandaat van 6 jaar en om de 3 jaar zijn er verkiezingen. De samenwerking met Colruyt is belangrijk, want zo hadden we meteen een grote afnemer die zekerheid bood.
Welke meerwaarde biedt de coöperatie aan haar leden en afnemers?
We werken vandaag met een 100-tal leden, allemaal volledig gesloten bedrijven. De beschikbare dieren komen op een lijst en worden gematched met de vraag. Zo kunnen we onze afnemers een kwaliteitsvol product garanderen en bieden we onze leden ook zekerheid van afname. Door altijd te zoeken naar afnamekanalen met de beste meerwaarde, streven we naar de beste prijs. We zijn begonnen met 8 dieren per week die naar Colruyt gingen, vandaag zijn dat er al gemiddeld 45. In totaal verkopen we wekelijks zo’n 60 dieren via de coöperatie. Het is onze bedoeling om alle dieren op een bedrijf af te nemen. In het verleden lukte dat niet, omdat de afzet nog niet groot genoeg was, maar dat is nu een ander verhaal. Daarnaast organiseren we ook samenaankoop van bijvoorbeeld koeborstels, mineralen, sperma, landbouwplastic…
Korte lijn tussen leden en bestuur
Hoe gaan jullie operationeel te werk?
Er is één persoon die op zelfstandige basis voor ons werkt en de dieren op de bedrijven selecteert. Maar ook de bestuursleden en hun partners nemen veel taken op zich, zoals de communicatie, boekhouding, betalingen en de verkoop. We werken samen met een extern bedrijf om de dieren op te halen en naar het slachthuis – meestal Moeskroen – te voeren.
Hoe zit het met het financiële plaatje?
Landbouwers die willen toetreden, kopen 4 aandelen en een instapkost. Ze worden uiteraard betaald voor de geleverde dieren en krijgen op het einde van het jaar ook een dividend uitgekeerd. Het bestuur beslist hoeveel winst we kunnen verdelen, want dat is elk jaar anders. We voorzien ook een nabetaling, die afhankelijk is van hoeveel dieren de veehouder heeft geleverd.
Hoe gaan jullie om met eventuele spanningen bij leden?
Af en toe komt het voor dat mensen niet akkoord zijn, maar de lijnen tussen leden en bestuur zijn heel kort. Naast onze nieuwsbrieven en vergaderingen bellen we elkaar ook gewoon heel vaak. Als er wrijving is, gaat dat bijna altijd over de prijs. We zijn onze coöperatie gestart in crisistijd, met het doel om een betere prijs te bekomen. Vandaag zitten we in een klimaat van zeer hoge vleesveeprijzen. Over de prijs wordt momenteel dus niet geklaagd, maar toch zijn de uitdagingen in de sector groot.
Perfecte storm
Het aanbod kan de vraag niet volgen?
Je zou denken dat er meer geproduceerd wordt nu de prijs hoog is, maar het tegendeel is waar. De vergrijzing in de sector, de toenemende dreiging van dierziekten, de wetgeving die ondernemers geen ruimte biedt… Het zorgt er allemaal voor dat steeds meer vleesveehouders stoppen. Wie sowieso van plan was om uit te bollen, doet dat zelfs versneld, nu je een goede prijs krijgt voor je dieren. En daarnaast is er nog de lokroep om over te schakelen van Belgisch witblauw naar melkvee, want ook daar is er grote vraag. Het is een perfecte storm.
Moeten jullie dan afnemers teleurstellen?
Absoluut. We hadden een kleine wachtlijst van landbouwers die wilden toetreden, maar die is intussen weggewerkt. Door de combinatie van factoren zie ik niet meteen een stijging in aanbod voor het komende jaar, integendeel. Je merkt ook dat samenwerking in tijden van succes moeilijker is dan bij lage prijzen. Het is uiteraard fijn om niet meer in crisismodus te zitten, maar landbouwers hebben dan snel het gevoel dat ze alleen beter af zijn. Onze coöperatie is opgestart na een lange depressie, maar deze nieuwe situatie is onbekend terrein voor ons. Toch blijft samenwerking volgens mij een grote troef.