Soja voor menselijke consumptie kan in België geteeld worden
Vorig jaar werd de teelt van subtropische soja, bestemd voor menselijke voeding, voor het eerst geteeld op praktijkschaal in Vlaanderen. Eerder werd in proefomstandigheden het potentieel van deze teelt bij ons onderzocht.

Op initiatief van Arvesta, Alpro, ILVO, het departement Landbouw en enkele pionierende Belgische landbouwers werd dit jaar verder gewerkt aan het verbouwen van soja voor humane consumptie. Alle voornoemde projectpartners zijn het erover eens: “deze nieuwe teelt is beloftevol en klaar voor de Belgische landbouw”.
Toelichting bij de teelt en ervaringen werden vorige week vrijdag met ons gedeeld tijdens een persmoment in het Vlaams-Brabantse Perk. Voor de gelegenheid werd de eerste soja-oogst van Patrick Cornette gedorst. Eigenlijk zorgde het initiatief van het persmoment voor vertraging bij het ideale oogsttijdstip. Gezien de weersomstandigheden had dit al een week eerder gekund. Het perceel was één van de laatste geoogst van de campagne 2019.
ILVO beproefd
Johan Van Waes, Wetenschappelijk directeur ILVO-Plant, deelde tijdens het persmoment de ervaringen die het ILVO reeds heeft met de sojateelt. Ze zijn dit gewas immers al zes jaar aan het beproeven. “In geen enkel jaar is de teelt mislukt. Met de extreme hitte van afgelopen zomer hebben we gezien dat de soja wat geremd stond, maar merkelijk minder in vergelijking met andere rassen”.
De voornaamste ervaring luidt om het juiste ras te kiezen én voor een goede inoculatie te zorgen. “Er moet vertrokken worden met zaden van goede kwaliteit. Vraag uw leverancier naar het resultaat van kiem- en koudetesten”. Bij de rassenkeuze voor droge sojabonen, moeten we een ras kiezen dat voldoende vroeg afrijpt en een maximale eiwitopbrengst levert. Johan Van Waes bemerkte dat bij ons eind april-begin mei de bodems soms nog onvoldoende opgewarmd zijn om soja te zaaien. Het gaat wel, maar de kiem kan zich mogelijks niet goed ontwikkelen. Wachten op een warmere bodem loont.
Belangrijk bij de teelt van vlinderbloemigen is dat ze stikstof uit de lucht kunnen fixeren. De plantenwortels leven hierom samen met bacteriën. Maar aangezien soja een nieuwe teelt is bij ons, zitten die specifieke bacteriën nog niet in onze bodems. Het sojazaad moet dus geïnoculeerd worden met de juiste bacteriën. “Dit zijn levende bacteriën, dus zorg dat ze niet op het zaad afsterven door bijvoorbeeld het zaaigoed in de zon te laten staan”, aldus directeur Van Waes. Binnen de 24u na inoculatie moet het zaad in de grond zitten. Volgens ervaring die het ILVO al opdeed, zou de inoculatie wel eens belangrijker kunnen zijn dan de rassenkeuze.
Geef zeker niet te veel stikstof is een volgend advies dat directeur Van Waes meegaf. “De bacteriën worden te lui van te veel stikstof”. Een lichte stikstofbemesting kan aanzien worden als redmiddel achteraf als de inoculatie niet gelukt is.
Nog een ervaring is dat een nauwe rijafstand beter zou zijn voor de eindopbrengst, maar minder geschikt is om mechanische onkruidbestrijding toe te passen. Qua plantdichtheid wordt gesproken van 35 planten/m2.
Een handicap die we hebben ten opzichte van onze buurlanden, is de beperkte beschikbaarheid aan gewasbeschermingsmiddelen. Zeker voor wat de onkruidbestrijding betreft, zijn er nog tekorten in het middelenaanbod.
Naar een hogere opbrengst
Gekeken naar de toekomst stelt Johan Van Waes dat we op termijn naar een nog hogere opbrengst dan de 3,5 ton/ ha die we nu hebben moeten streven. “4,5 à 5 ton/ha moet het doel zijn. Vergeet hierbij niet een hoog en stabiel eiwitgehalte, willen we de soja afzetten als menselijke voeding. Lukt dit niet, dan moet er een alternatieve waardeketen in België gevonden worden richting dierlijke consumptie. “Om een hogere opbrengst te bekomen, dient de oplossing gevonden te worden bij nieuwe rassen die meer opbrengstpotentieel hebben en hogere eiwitgehaltes. Bijkomend dient er meer kennis te zijn van de omgevingsfactoren”.
Soja blijkt nog een goede voorvrucht te zijn voor de teelt die volgt. De literatuur spreekt van 10 à 15 % meeropbrengst voor het gewas dat volgt na soja. Johan Van Waes maakt zich tot slot sterk dat we soja kunnen laten uitgroeien tot zesde belangrijkste vrucht in Vlaanderen.
Ggo-vrije teelt
Dieter Peeters is marketing manager bij Aveve en coördinator van het sojaproject binnen Arvesta. Tijdens het persmoment gaf hij vooreerst aan dat Arvesta gelooft in de lokale ggo-vrije teelt. Ze willen echt investeren in de toekomst van de landbouw en kiezen ervoor om de sector te ondersteunen als duurzame partner.
Dieter blikt even terug naar de resultaten met soja in 2017 en onthoudt vooral dat het eiwitgehalte voor verbetering vatbaar is. Daarom hebben ze zich voor dit jaar gericht op nieuwe rassen en een ander inoculant, Biodoz genaamd. Dit laatste is een dossier waar ze hard hebben voor moeten werken om het op tijd rond te krijgen. Een minpunt bij de teelt is het aanbod aan gewasbeschermingsmiddelen waar we nog achterop hinken ten opzichte van onze buurlanden.
Dit jaar hebben we een vlotte uitzaai en voldoende vocht gekend na de opkomst, waardoor de teelt mooi vertrokken is in 2018. Door het aanwezig zijn van bodemvocht kon de vooropkomst onkruidbestrijding goed slagen. Dit was in 2017 ietwat anders toen we een vroegere droogteperiode kenden.
De bonenvlieg, die ook gekend is uit de maïsteelt, heeft dit jaar wel voor wat schade gezorgd. Zeker doordat soja trager opkomt, kan de schade groter zijn dan in maïs. Meerdere praktijkpercelen waren dit jaar uitgezaaid en soms was herzaai nodig. Er is zelfs een geval bij waar voor een andere teelt gekozen moest worden.
Met de lange droogteperiode in ons achterhoofd zouden we het haast durven vergeten, maar dit jaar hebben we eind mei-begin juni in sommige regio’s hevige neerslag gekend. Een praktijkperceel soja in Neerhespen heeft zo onder water gestaan. Wat bleek: de teelt heeft zich zeer goed kunnen herstellen en het gewas toonde voldoende kracht, zodat op het einde er visueel geen verschil meer te herkennen was.
Door de droogte hebben de vooropkomst onkruidbestrijdingsmiddelen geen lange nawerking gekend en in de naopkomst ontbreekt het aan erkende middelen. Dit werkte het onkruidprobleem in de hand. Sommige velden hebben een groot probleem met melganzevoet gekend. Na oogst kan dit er wel wat uitgetrieerd worden, maar zaadverlies is ontegensprekelijk. Evenwel mag dit niet van de kwaliteit gezegd worden, want die bleef goed.
Dieter zijn conclusie is dat het goed was om dit jaar voor andere rassen te kiezen. Tevens wijst hij erop dat de kwaliteit van de geoogste sojabonen hoog genoeg moet zijn, willen we de soja afzetten voor menselijke voeding. Is de kwaliteit net niet goed genoeg, dan moet er nog gewerkt worden aan andere afzetkanalen om de soja kwijt te geraken.
Kwaliteit bij oogst moet hoog zijn
Lies Heyns is aankoper bij Alpro. Zij hebben een productievestiging in het West-Vlaamse Wevelgem. Voor Alpro is lokaal geteelde soja voor humane consumptie dus heel belangrijk in het kader van duurzaamheid en de korte transportafstanden. Volgens Lies vraagt de consument ook naar lokale grondstoffen en traceerbaarheid. Het feit dat soja hier ggo-vrij geteeld kan worden, is een ander belangrijk aspect voor hen. Hierdoor kan Alpro garanderen dat de soja die ze aanwenden ggo-vrij is. Als ze deze betrekken uit andere werelddelen hebben ze niet altijd deze garantie. Momenteel vindt Alpro 60% van de soja die ze nodig hebben in Europa en dan voornamelijk in Frankrijk, Italië, Oostenrijk en een beetje in Nederland. Sinds vorig jaar kunnen ze ook België aan dit lijstje toevoegen. De andere 40% vinden ze in Canada.
Lies geeft aan dat Alpro een strenge kwaliteitsdienst heeft. Ze wensen dat variëteiten rendement en smaak bieden. De minimumeiwitfactor is 42% en maximaal 46%. Het vochtgehalte bij de oogst moet tussen 11 en 13,5% liggen. Tevens wenst Alpro geen onzuiverheden, want dit brengt risico’s richting allergenen en glutencontaminatie met zich mee. Oogstresten van granen en maïs bij de sojabonen zijn zo uit den boze. Graag heeft Alpro een grote boon: deze worden na de oogst ontpeld en ontkiemd, dus hoe groter de boon, hoe mee er overblijft voor verwerking.
Wat betreft het eiwitgehalte is er nog werk aan de winkel om dit te verhogen, gaf Lies aan. Bij de teelt moet de landbouwer erop mikken om zijn soja als humane voeding af te zetten. Lukt dit niet, dan is er nog een vangnet bij de dierlijke voeding, maar menselijke voeding moet het streefdoel zijn. Nog volgens haar moet de Belgische sojamarkt binnen vijf jaar conform de Europese sojamarkt zijn.
Arvesta biedt Alpro momenteel zo’n 150 ton soja aan. Dit is minder dan 1% van het volume dat Alpro verwerkt. “Er zit dus nog potentieel voor de Belgische boer”.
Welkom voor vruchtwisseling
Patrick Cornette is landbouwer in Perk en zaaide dit jaar voor het eerst 1,5 ha soja. Tijdens het persmoment zat Patrick reeds achter het stuur van de maaidorser, zodat zijn dochter Gwenny ons te woord stond. Zij vertelde dat er in hun teeltplan aardappelen, granen, maïs en koolzaad zit. Vroeger zaten daar ook suikerbieten bij. Maar met het verdwijnen van de suikerfabriek in Moerbeke, verdwenen ook de suikerbieten bij de familie Cornette. Eigenlijk is soja heel welgekomen in de vruchtafwisseling.
Vlak over de boerderij is een perceel uitgezaaid dat het kenmerk heeft vochtig te zijn met een hoog humusgehalte. De akker werd niet geploegd, maar met een schijveneg bewerkt. Op 23 mei werd er gezaaid. Eigenlijk mag dit gerust laat genoemd worden. Maar er werd gewacht op de erkenning van het inoculant voor de zaadbehandeling.
De eerste week na opkomst is het sojaveld gevoelig voor duivenschade. Eens de eerste week voorbij is en de wortels stevig verankerd zijn in de grond, is dit gevaar geweken. De vooropkomstonkruidbestrijding werd uitgevoerd met Centium en Challenger. Erna hadden ze het geluk om voldoende neerslag te hebben voor een goede werking. Een beetje kalknitraat als stikstofmeststof werd bijgestrooid. Gwenny geeft nog aan dat ze dit jaar geen probleem hebben gekend met ziektes, vermoedelijk met dank aan de droogte. Er werd ook gezien dat soja de droogte beter doorstond dan graan en aardappelen. De opbrengst zal vermoedelijk wel iets getopt zijn erdoor, maar staalname wees reeds uit dat het met de kwaliteit goed zit. Gekeken naar de toekomst vinden ze ten huize Cornette dat er zeker meer onkruidbestrijdingsmiddelen in de naopkomst erkend mogen worden. In nattere jaren vallen misschien ook wel meer ziektes te vrezen, mogelijks sclerotinia.
Of volgend jaar landbouwer Cornette nog soja teelt, zal mede afhangen van het financieel saldo aan het einde van de rit, maar de verwachtingen zijn alvast positief.