Startpagina Vleesvee

Drie vennoten, Blonde d’Aquitaine en groene energie

Met een open blik op de wereld en voorloper op gebied van nieuwe schone technologieën, brengt de GAEC de Laschamp vier activititeiten in nauwe interactie met elkaar: rundveehouderij, teelten, biomethanisatie en zonne-energie. We brachten een bezoek in het kader van de Sommet de l’Elevage in Clermont-Ferrand.

Leestijd : 7 min

Gelegen op een hoogte van 600 meter in Saint-Maigner in de Auvergne - in het hart van Frankrijk - baat de GAEC de Laschamp, (Groupement agricole d’exploitation en commun of landbouwvereniging voor gemeenschappelijke uitbating), een totale oppervlakte uit van 240 hectaren, waarvan 130 ha weiden, 30 ha korrel- en silomaïs, 60 ha tarwe en triticale en 20 ha koolzaad. Het zijn allemaal teelten die voor het overgrote deel bestemd zijn voor de voeding van het vee dat op het bedrijf wordt geboren, opgefokt en afgemest.

Wie zegt gemeenschappelijke uitbating, zegt ook vennoten. In deze GAEC zijn er drie. Bertrand Duprat, verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de verschillende activiteitspolen op het bedrijf, legt uit wat hem verenigt met zijn twee medevennoten Fabien Duprat en Alexis Vallet: “Wij hebben een sterke gemeenschappelijke visie op een moderne landbouw die wordt bedreven met respect voor de natuur. Ieder van ons brengt zijn kennis en zijn ideeën mee inzake de richting waarin we ons bedrijf willen sturen, in overeenstemming met onze principes.”

Van links naar rechts: Fabien Duprat, Alexis Vallet en Betrand Duprat, de drie vennoten die elk hun eigen rol hebben in hun gemeenschappelijke landbouwuitbating: veehouderij en biomethanisatie, beheerslandbouw, zonne-energie, commercialisatie en toekomstige ontwikkelingen.
Van links naar rechts: Fabien Duprat, Alexis Vallet en Betrand Duprat, de drie vennoten die elk hun eigen rol hebben in hun gemeenschappelijke landbouwuitbating: veehouderij en biomethanisatie, beheerslandbouw, zonne-energie, commercialisatie en toekomstige ontwikkelingen. - M. de N.

Zelfvoorzienend inzake voeding van de dieren

De landbouwoppervlakte van de GAEC wordt maximaal gevaloriseerd om zoveel mogelijk zelfvoorzienend te zijn op gebied van voeding van de dieren. Die bestaat uit voorgedroogd gras of hooi dat in de schuur wordt gedroogd (gras of luzerne). Dat wordt dan aangevuld met perspulp, geplette tarwe en triticale, korrel- en silomaïs, voederkoeken van koolzaad en lijnzaad en tenslotte ook mineralen. Alles is afkomstig van het bedrijf zelf, met uitzondering van de perspulp, die afkomstig is van bieten die geteeld worden in de Limagne, een uitgestrekte vlakte in de vallei van de Allier aan de voet van het Centraal Massief (Clermont-Ferrand).

Er wordt ook veel aandacht besteed aan de ergonomie in de gebouwen die men volop aan het renoveren is. De bedoeling is om er een voederrobot te installeren die zal worden aangedreven door zonnepanelen die op het dak van de stallen zullen worden gelegd. Daarmee wil men de tijd die moet besteed worden aan het voederen van de dieren verminderen, met bovendien als voordeel dat er een grotere nauwkeurigheid wordt bekomen. Die vrijgekomen tijd kan dan aan andere zaken besteed worden.

De akkerbouwtak van het bedrijf omvat korrel- en silomaïs, koolzaad en granen (tarwe en triticale).
De akkerbouwtak van het bedrijf omvat korrel- en silomaïs, koolzaad en granen (tarwe en triticale). - M. de N.

Gekozen voor

Blonde d’Aquitaine

“Op twee jaar van zijn pensioen en omdat hij het beu was om Charolaisdieren te houden, heeft mijn vader besloten een dertigtal Blonde d’Aquitaines aan te kopen. Een keuze die ook mijn goedkeuring wegdroeg”, zo legt Bertrand uit. Hij herinnert zich dat in de school aan dat ras zeer gunstige eigenschappen werden toegeschreven.

Die beslissing werd in de daaropvolgende jaren nog versterkt. “Het Blonde d’Aquitaineras kalft zeer gemakkelijk af en het beantwoordt ook aan onze verwachtingen inzake slachtkwaliteit. Het heeft een sterke spierontwikkeling met een goede verhouding van mals vlees met weinig vet. En dat is wat de consumenten van vandaag vragen. Het is bovendien ook een rustig ras. Die eigenschappen, gecombineerd met het afkalfgemak, de goede prijs voor de slacht en een hoge groeisnelheid – in hoeveelheid geproduceerd vlees – maken er een zeer geschikt ras van.”

Onze gesprekspartner merkt toch een bijzonder aandachtspunt op in verband met de gangen. “Men moet zeer aandachtig zijn bij de selectie. Wanneer ik een fokstier kies, kijk ik vooral naar het gewicht van het dier bij de geboorte en de moeder moet ook vier goede poten en een uier met vier goede spenen hebben.”

Deze omschakeling naar Blonde d’Aquitaine is trouwens geen geïsoleerde zaak voor de streek. Op dit ogenblik telt men in de streek ongeveer 1.500 Blonde d’Aquitaines, 3.000 Limousins, 500 tot 800 runderen van het Salersras en ongeveer evenveel van het ras Aubrac. Tot twintig jaar geleden waren hier nagenoeg uitsluitend Charolais te vinden.

De stierkalveren worden afgemest op de ouderdom van 18 maanden en wegen dan gemiddeld 515 kg.
De stierkalveren worden afgemest op de ouderdom van 18 maanden en wegen dan gemiddeld 515 kg. - M. de N.

180 kalvingen

De veestapel omvat op dit ogenblik ongeveer 180 koeien die kalven en daarbij hun gevolg, hetzij in totaal een 400-tal dieren. De kalvingen zijn gespreid over twee periodes: van 15 september tot 1 december en van 15 maart tot 1 mei. Die spreiding biedt een groot voordeel op sanitair vlak, maar eveneens op gebied van commercialisatie. Op die manier kan het cliënteel het hele jaar door bevoorraad worden.

Over het algemeen worden de kalveren gespeend rond de ouderdom van 9 maanden (maximum 10). Dat hangt af van het seizoen en de beschikbaarheid aan voeder. In droogteperioden, wanneer er minder gras op de weiden is, kunnen de kalveren reeds op acht maanden gespeend worden.

Alle stierkalveren die bij de moeder verblijven, worden bijgevoederd. Dat is ook het geval met de jonge vaarzen zolang ze in de stal verblijven en dat tot wanneer ze vier maanden oud zijn. “Bij het Blonde d’Aquitaineras is het belangrijk om het potentieel van de dieren gedurende het eerste jaar te ontwikkelen, want dat potentieel is van grote waarde later wanneer de dieren moeten afgemest worden”, zo legt Bertrand Duprat uit.

Eerste kalving

op 30 maanden

Het groeperen van de bronst wordt toegepast bij de vaarzen. Het doel is om de eerste kalving te laten verlopen rond de 30 maanden ouderdom.

Het insemineren gebeurt hoofdzakelijk met gesekst sperma. “Het gebruik van gesekst sperma heeft ons toegelaten een hoge verhouding vaarskalveren te bekomen en daardoor de veestapel snel te laten groeien en tegelijkertijd goed te kunnen selecteren. Normaal zouden we over een drietal jaren onze veestapel moeten hebben op het peil dat we wensen.”

Korte keten…

Voor de verkoop streven de drie vennoten niet zozeer naar zeer zware dieren, maar naar dieren die zich duidelijk onderscheiden van de markt van de Limousins. Het streefdoel voor de stieren die afgemest en verkocht worden op de ouderdom van 18 maanden, is een gewicht van rond de 515 kg. Jaarlijks worden ook een vijftigtal reformekoeien afgemest en verkocht via de korte keten met de Alliance Blondes des Combrailles (zie hierover elders meer), in samenwerking met de distributieketens en de beenhouwers uit de streek. Er wordt bewust voor lokale commercialisatie gekozen. Het vlees van het bedrijf wordt verbruikt in een straal van 80 km rond het bedrijf.

“Wat de verkoopprijzen betreft, worden de koeien in promotie (10 % van de verkopen) verkocht tegen 4,85 euro per kg. De standaardkoeien worden verkocht tegen 5,25 tot 5,35 euro per kg en de koeien van zeer hoge kwaliteit vertrekken tegen een prijs van 5,50 tot 6 euro per kg. De minder goede vaarzen in promotie halen een prijs van 5,25 euro per kg, de standaardvaarzen 5,65 euro per kg en de zeer goede vaarzen worden verkocht tegen 6 tot 6,5 euro per kg. Opgelet, van deze prijs moet 0,12 euro afgetrokken worden voor etikettering en 0,10 tot 0,15 euro per kg als bijdrage voor de promotieacties en proeverijen die worden georganiseerd. Die bijdrage wordt berekend aan de hand van de prijzen die men voor dergelijke dienst zou moeten betalen”, zo vervolgt onze gastheer.”

“Parallel hebben we een nieuw verkoopcircuit ontwikkeld voor onze Blonde d’Aquitaines, namelijk de verkoop van rosékalveren, d.w.z. kalveren van minder dan 6 maanden oud, die 180 tot 220 kg wegen. Op die manier kunnen we ons nog meer onderscheiden op de markt”, als Bertrand.

… en commerciële alliantie

Om nog verder te gaan in de commercialisatie heeft de GAEC de Laschamp ook beslist om te werken aan het imago van het bedrijf waarop gewerkt wordt met een grote fierheid. Daarom hebben de drie vennoten drie jaar geleden, met een kleine groep van veehouders, een lokale vereniging opgericht, de Alliance Blondes des Combrailles. Deze alliantie promoot de uitstekende kwaliteit en verenigt de lokale veehouders rond een gemeenschappelijke verkoopketen die regelmatig en goed bevoorraad wordt. “Dat is de enige manier om een stabiele exploitatie te verzekeren en het vertrouwen van de consumenten te behouden.”

“Het beheer van ons bedrijf – zelfvoorzienend op gebied van voeding van onze dieren, onder controle houden van de uitstoot van broeikasgassen door de biomethanisatie en productie van groene energie dankzij onze zonnepanelen – laat ons bovendien toe om aan de consument mals vlees met een positieve energie en een zeer geringe koolstofvoetafdruk voor te stellen”, zo besluit Bertrand Duprat.

Energievoorziening

De GAEC de Laschamp is zeer sterk betrokken bij de zelfvoorziening inzake energie met de productie van zonne-energie via de 8.000 vierkante meter zonnepanelen die op de daken van het bedrijf zijn gelegd en met de biomethanisatie-eenheid die in opbouw is. “Wij nemen het vliegtuig om de wereld rond te reizen, maar de koolstofvoetafdruk die wij aan onze kinderen zullen nalaten interesseert ons even sterk. Vandaar onze grote betrokkenheid op dat vlak in elk van onze vier afdelingen”, zo legt Betrand Duprat uit.

De GAEC is sterk betrokken bij de lokale productie van zonne-energie en heeft de daad bij het woord gevoegd door geleidelijk al de daken van het bedrijf van zonnepanelen te voorzien.
De GAEC is sterk betrokken bij de lokale productie van zonne-energie en heeft de daad bij het woord gevoegd door geleidelijk al de daken van het bedrijf van zonnepanelen te voorzien. - M de N.

Om deze activiteiten te ontwikkelen is de rode draad de samenwerking. “Want we zijn er ons van bewust dat wij slechts zeer klein zijn op wereldschaal. Met meerderen samenwerken laat een collectieve reflectie toe en geeft onze redeneringen meer kracht. Dat heeft ons ook toegelaten om andere partners bij onze projecten te betrekken, zoals constructeurs, banken, verzekeraars, …”

Via de zonnepanelen, de biomethanisatie en de landbouwproductie willen de drie vennoten op een voorbeeldige manier alles valoriseren wat de zon, het water en de bodem willen geven. “Wanneer onze biomethanisatie-eenheid zal werken, zullen we ook op het vlak van behoefte aan meststoffen voor onze landbouwoppervlakte zelfvoorzienend zijn”, zo geeft onze gesprekspartner nog aan.

Naar M. de N.

Lees ook in Vleesvee

Meer artikelen bekijken