Startpagina Melkvee

Emissies melkveestallen niet eenvoudig in beeld te brengen

Natuurlijke ventilatie in melkveestallen laat zich niet zo makkelijk modelleren. Accurate metingen van ventilatiedebiet en dus van de uitstoot aan CO2 en ammoniak, vergen nog steeds veel tijd en geld. Dat blijkt uit een doctoraatsonderzoek aan UGent.

Leestijd : 2 min

Vrijdag 21 april verdedigde Gerlinde De Vogeleer haar doctoraat over vereenvoudigde meetmethodes in stallen. Maar dat blijkt helaas eenvoudiger gezegd dan gedaan. “We kunnen goede modellen opstellen voor een lege teststal in combinatie met een minimum aan dure sensoren, maar in de praktijk, een “echte” stal dus, zijn er teveel variabelen en onzekerheden”, zegt de ILVO-UGent onderzoekster. Bij een té lage windsnelheid, of bij het gebruik van gordijnen in een melkveestal, wordt de onzekerheid op de modellen te groot. “In dat geval hebben we dus meer meetpunten nodig, en die kosten geld”, beseft ze.

Toepassing in PAS-problematiek

Toch is er grote vraag naar accurate metingen van luchtdebiet in natuurlijk geventileerde stallen. Die zijn nodig om de efficiëntie van de ventilatie te bepalen en om dus zwart op wit te kunnen aantonen dat er enerzijds genoeg frisse lucht de stal binnenkomt voor de dieren, maar anderzijds ook dat de emissie van schadelijke gassen, zoals CO2 en ammoniak, binnen de perken blijft en voorkomen kan worden. Emissiemetingen zijn onder andere van groot belang voor de Europese NEC-richtlijn (National Emission Ceilings) en de actuele Vlaamse Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) die wordt aangestuurd door het Europese Natura 2000 programma.

Hoe meer meetpunten in een stal, hoe accurater, maar ook hoe duurder en hoe tijdrovender. Dat weegt ook op de ontwikkeling van nieuwe ammoniakemissiearme technieken.

In het onderzoek werd de stap gezet van een lege teststal naar de ILVO-melkveestal: een ‘werkende’ melkveestal met 160 koeien in een boerderij-omgeving. De resultaten bleken goed voor de nokopening: 2 sensoren bleken voldoende om een accurate meting uit te voeren (meetfout <20%). De resultaten voor de zijopening waren minder goed: het gebruik van slechts een beperkt aantal sensoren gaf al snel een over- of onderschatting van het debiet. Slechts in 16% van de gemeten tijd was het windprofiel gunstig genoeg om onder de vooropgestelde meetfout van 20% te blijven.

Aanvullend onderzoek richt zich nu op alternatieve pistes, zoals modellen in combinatie met metingen dichtbij de emitterende oppervlaktes, zoals de dieren zelf en de stalvloer.

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken