Denk aan brandveiligheid nog vóór het gebouw er staat
Om veiligheidsredenen moeten er bij het optrekken van een nieuw gebouw of een bijgebouw van een bestaand gebouw basisnormen nageleefd worden inzake preventie tegen brand. Deze normen kunnen abstract lijken voor een landbouwer die niet vertrouwd is met dit soort informatie. Lisa Legros, kapitein in de preventiedienst van de hulpverleningszone van Picardisch Wallonië, geeft ons hier meer uitleg over.

Het vernielen van gebouwen en machines, verlies van materiaal, oogst of opgeslagen voeder, vergiftiging of dood van het vee: een brand kan snel een landbouwbedrijf in gevaar brengen. Door talrijke maatregelen kan men misschien wel een dergelijk incident vermijden, toch moet men al van bij de constructie van een nieuw gebouw of een bijgebouw nadenken over brandpreventie. Deze maatregelen moeten beantwoorden aan de voorschriften van bijlage 6 van het koninklijk besluit van 4 juli tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie tegen brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen. Deze bijlage wordt verduidelijkt door kapitein Lisa Legros tijdens een studienamiddag georganiseerd door de landbouwcomice van Doornik.
Industrieel gebouw, belangt het mij aan?
Om te weten of de nieuwe constructie valt onder voornoemde bijlage, dient men te weten wat een industrieel gebouw is. Lisa Legros: “Het betreft een gebouw of een deel van een gebouw dat gebouwd of ingericht wordt voor de verwerking of industriële opslag van materiaal of goederen, voor akkerbouw of voor de industriële bewaring van gewassen of voor veehouderij. Het betreft dus meer bepaald hangars om graan los te bewaren, varkens- en pluimveehouderij, paardenfokkerij, serres,... Andere gebouwen worden niet beschouwd als industrieel in de betekenis van bijlage 6. Het betreft gebouwen die doorgaans toegankelijk zijn voor het publiek (manege, tuincentrum...), gebouwen die slechts één verdieping hebben en een totale oppervlakte van minder dan 100 m2, constructies die niet geklasseerd worden als gebouwen (silo’s, opslagterrein voor tanks in open lucht), overdekte constructies en constructies in open lucht (waarvan de rook en de warmte gemakkelijk kan ontsnappen bij brand), delen van gebouwen waarin er geen industriële activiteit plaatsvindt (burelen,..) en ook constructies voor een industriële maar niet-professionele activiteit (veehouderij als hobby, serres die gebruikt worden voor persoonlijke doeleinden..)
En waarvoor is het bestemd?
Indien het gebouw of de uitbreiding die gebouwd moet worden gekenmerkt wordt als industrieel, zal de opdrachtgever, meer bepaald de landbouwer, er een klasse (van A tot C) aan moeten toewijzen. Deze klasse is afhankelijk van de warmtebelasting en geeft de risico’s weer waaraan het gebouw blootgesteld wordt bij brand. De klasse bevat informatie voor de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning, die wordt overgedragen aan de Preventiedienst van de bevoegde hulpverleningszone. We onderscheiden zo klasse A, toegewezen aan gebouwen bestemd voor akkerbouw, veeteelt, voor het slachten van dieren, voor het produceren van kaas,... Kortom, aan activiteiten die de brand niet kunnen aanwakkeren of verergeren. Daarentegen wordt klasse C toegewezen aan gebouwen voor de opslag van voedingsmiddelen voor vee en voedermiddelen, voor de opslag van vetten.. d.w.z. elke activiteit die de brand verergert. Tussen de twee vindt men klasse B (chocoladefabriek, grillroom, banketbakkerij).
Indien de opdrachtgever geen klasse toewijst aan het gebouw, zal deze automatisch door de bevoegde diensten in klasse C ondergebracht worden, wat de meest bindende klasse is. “Vergeet dit dus niet , zodat uw project geen bijkomende verplichtingen met zich meebrengt”, raadt kapitein Legros aan. Nochtans kan het nuttig zijn om klasse C te kiezen als de bestemming van het gebouw op een dag zou kunnen veranderen, zelfs indien deze niet beantwoordt aan de oorsponkelijke bestemming van de constructie. Eens de klasse van het gebouw bepaald is, zijn immers enkel de activiteiten toegestaan die overeenstemmen met deze klasse of met een lagere klasse. “Met klasse C kan men voor zoveel mogelijk overeenstemming zorgen”, voegt ze eraan toe. Indien het gebouw bestaat uit verschillende delen, kunnen ze elk aan verschillende klassen toegewezen worden. “Op voorwaarde dat de wanden die deze van elkaar scheiden voldoende vuurvast zijn.”
Stabiliteit, dichtheid en isolatie
De brandpreventie moet beant
Bij evacuatie
Zorg er ook voor dat...