Als de industrie groeit, groeit de landbouwer mee, dat klopt! Zeker in volume, maar lang niet altijd in winst of inkomen.
Het grote pijnpunt is dat het grootste risico bij de aardappelteler ligt. Als die alles uitvoert zoals een professionele teler behoeft kan het nog altijd sterk tegenvallen. Inderdaad de boer teelt maar één keer per jaar en is volledig afhankelijk van de weersomstandigheden. De verwerker koopt een volume aardappelen met een specifieke receptievoorwaarden, waaraan de teler moet voldoen. Lukt dit de teler niet, dan rekent men schadevergoeding of weigert men het product.
Er moet gezegd dat de afnemers wel voor een stuk meegaan in de problematiek. Zo aanvaarden ze nu (in perioden van minder aanbod) meer afwijkende partijen, bijvoorbeeld gekloven knollen. Eigenlijk verwerken ze die ook. Maar om de verwerkers voor te stellen als Sinterklaas die ter hulp snelt met een reddende hand, zoals Romain Cools van Belgapom stelde onlangs in de media, is er wel over! Zo heeft de verwerking zich uit de wind gezet door enkel kg- of tonnencontracten op te maken, waaraan de teler gebonden is om die ook te leveren. Het fenomeen van overmacht wordt aan de kant gezet en gewoon niet toegepast. Nochtans is ‘overmacht’ opgenomen in de Europese RUCIP-voorwaarden, maar blijkbaar niet van toepassing in België.
Op vandaag worden de opgelopen contracttekorten opgevuld door ofwel eigen vrije ofwel door aangekochte volumes, beiden ten laste van de teler in geval van hoge prijzen. Hetgeen in de Kempen of op andere plaatsen gebeurd is niets minder dan een afbetaling op termijn met inbegrepen klantenbinding. Men kan hier moeilijk van win/win spreken omdat het uitgangspunt verschillend is. De aardappelteler heeft geen keuze en staat onder druk en de afnemer staat in een machtspositie. Dat is de feitelijke betekenis van de win/win die voorgehouden is door Belgapom. Voor de verwerker bestaat de kunst om de teler net genoeg te laten verdienen om te overleven, maar ook niet meer, zodat de leveringen kunnen continueren.
Oplossing is eenvoudig: pas als de industrie en handel ook bereid zijn om de kg-contracten te koppelen aan de ha of om te werken met ha-contracten kunnen we echt spreken van het ‘delen’ van risico. Hiertoe is natuurlijk een transparante samenwerking noodzakelijk, maar pas dan kunnen we spreken van evenwichtige handelswerking met een gedeeld risico.