In het tweede geval wil Colruyt naar eigen zeggen de bevoorrading van haar bio-winkels garanderen, daarbij de indruk wekkend dat de opbrengst van de 25 hectare van de bio-boerderij uit de Westhoek de Bio-planets van deze wereld in zijn eentje kan voorzien van groenten.
Colruyt koopt boerderij
Laagste prijzen politiek
De nieuwe situatie die nu gecreëerd wordt door Colruyt stemt evenwel tot nadenken. Dat de jaarcijfers bij de oer-Belgische retailer ronduit goed zijn, dat weten we. Dat de retailer daarvoor sinds jaar en dag een “laagste prijzen”-politiek voert ook. Zelfs al beweert Colruyt steevast alleen volger te zijn van de concullega’s op het vlak van prijsvorming, de impact van hun laagsteprijzen-strategie op het Belgische retaillandschap en in de agro-voedingsketen is niet gering.
Zij en andere retailers zochten én vonden de voorbije jaren ook varkenshouders, melkveehouders en fruittelers die bijna exclusief voor hen kweken, op de boerderij van de producent weliswaar, niet op gronden in eigendom van de retailer. Maar alles bij elkaar gaat dat over een handvol land- en tuinbouwers die als bevoorrechte partner naar voor geschoven worden en waar maar al te graag mee uitgepakt wordt als gezicht van een promocampagne.
Een (bio-)boer die op Colruyt-grond als pseudo-zelfstandige aan de slag moet, dat is nieuw en neigt naar een moderne versie van wat ooit een kasteelheer-grondgebruiker relatie was. Alleen staat de kasteelhoeve in de verre Westhoek en zit de eigenaar met zijn toeziener in de buurt van Brussel. Ik kon er niet meteen bij met mijn boerenverstand, toen Colruyt me inlichtte over de stap die gezet werd. Mijn wrang gevoel werd nog versterkt wordt door wat vandaag te lezen is in verschillende kranten. Zo wil Colruyt “het ondernemerschap volop laten spelen. Colruyt wil dat de nieuwe bio-boer zo goed als exclusief voor hen werkt. Wij zullen ook bepalen welke gewassen er geteeld worden”. (
Nieuw verdienmodel
Daar knelt onvermijdelijk het schoentje voor dit “nieuwe verdienmodel” of het “samenwerkingsmodel van de toekomst”, zoals deze evolutie genoemd wordt. Naar mijn bescheiden mening is dit niet het nieuwe verdienmodel waar wij als Vlaamse land- en tuinbouwer zitten op te wachten. De tegenpartij daarentegen zal er ongetwijfeld de broek niet aan scheuren.
Los van de moeilijke toegang tot grond voor eender welke landbouwer, gangbaar of bio, is de dagelijkse koppeling tussen eigenaar van de grond en de producent die erop aan de slag moet niet wat een echt zelfstandige land- of tuinbouwer wil. Die laatste moet zelf kunnen beslissen wat hij of zij op de boerderij doet, bio telen of niet, dieren houden of niet. Die zelfstandige land- of tuinbouwer kiest soms wel voor afzetzekerheid door her en der contracten af te sluiten, maar die volgt niet slaafs de directieven uit het Brusselse.
Een terugkeer naar de middeleeuwen wil ik het niet noemen, maar een eigenaar die beveelt wat waar en wanneer moet geteeld worden, dat is een stap terug in de tijd. De tijd van lijfeigenen en vazallen ligt, dacht ik toch, ver achter ons. Straks komt Colruyt nog met tienden op de proppen en kan de bestaande opslagloods op de gekochte als tiendenschuur benoemd worden.
De vraag of dit geen nieuwe zet is om nog meer marge te creëren op bepaalde “eigen” groenten komt spontaan op. Marge veilig stellen en jaarresultaten doen verhogen zal onderliggend niet ver weg geweest zijn bij de besluitvorming om over te gaan tot aankoop van de boerderij. Als marketingstrategie zal het “eigen” product ook aanslaan, dat is zeker.
Verticale integratie kan anders ingevuld worden dan de manier waarop deze retailer dat vandaag ziet. Ieder duurzaam verdienmodel verdient een kans, maar vanuit het zelfstandig ondernemerschap is wat nu gebeurt niet wat bovenaan mijn lijst staat. “Boerderij te koop” was tot gisteren een aanlokkelijke advertentie voor kapitaalkrachtige stedelingen op zoek naar de rust van het platteland. Vandaag is het een opportuniteit voor een retailer. En morgen?