Een misschien onbedoelde, maar daarom niet minder reële staatssteun van €5 miljoen ging gepaard met de verkoop van 450 ha landbouwgrond aan de NV Bijloke van havenmagnaat Fernand Huts. Dat pleitte de advocaat van de landbouwers die het OCMW en de NV Bijloke hebben gedagvaard dinsdag in het justitiepaleis van Gent. De advocaten van de tegenpartij verzetten zich fel.

Staatssteun
“Een simpele rekensom leert dat de NV Bijloke ruim €5 miljoen onder de waarde van de gronden betaalde, €3 miljoen wanneer we geen rekening houden met de evolutie van de grondprijzen sinds 2014. Ook dat is hoger dan het toegelaten maximum aan staatssteun voor bedrijven, dat €200.000 over een verloop van 3 jaar bedraagt”, betoogde de raadsman.
Hij herhaalde zijn verzoek om schenkingsakten, aankoopakten, pachtcontracten en dergelijke meer te mogen inzien, om het precieze bedrag van het voordeel dat NV Bijloke genoot te kunnen vaststellen. “Daarin zijn zeker nog relevante elementen te vinden om de juiste waarde te bepalen, die hoogstwaarschijnlijk nog hoger ligt. Indien niet zou ik als advocaat van de tegenpartij die documenten meteen overgemaakt hebben”, maakt hij zich sterk.
Reynaert verwees in zijn betoog naar het feit dat de NV Bijloke al een aantal van de gronden heeft doorverkocht. “Dat doet zo’n bedrijf niet zonder er winst op te maken. Het is duidelijk dat de NV Bijloke een goed batje (koopje, nvdr.) heeft gedaan.”
Of toch geen staatssteun?
Een van de twee advocaten die pleiten voor het OCMW stelden dat er van staatssteun zoals in de Europese wetgeving geen sprake kan zijn. “Daarvoor moet de verkoop aan vier voorwaarden voldoen”, legde hij uit. “Ten eerste moet het economisch voordeel gefinancierd worden met staatsmiddelen. Ten tweede mag dat voordeel niet via de normale commerciële manier kunnen worden verkregen. Verder moet het slechts voor één of enkele ondernemingen gelden en leiden tot een onevenwicht in de markt.”
Wanneer het OCMW iets verkoopt, geldt het als privé-instelling, niet als publieke dienstverlener, pleitte de advocaat. Ook wees hij erop dat niemand was uitgesloten van de verkoop. Daar is Reynaert het niet mee eens. “De facto kan alleen grootkapitaal deelnemen, terwijl een openbare verkoop voor iedereen moet open staan. Daardoor zijn ook de regels rond openbare verkoop geschonden.”
Meerdere, kleinere loten
De hele zaak lijkt terug te voeren tot de vraag: Waarom bood het OCMW Gent geen verschillende kleinere loten aan, zodat ook landbouwers mee konden bieden? Het ging tenslotte om 79 percelen.
“De beleidskeuze om gronden in één lot te verkopen is gebaseerd op drie redenen: een vlotte administratieve afwikkeling, vermijden dat het OCMW met restgronden blijft zitten en een betere prijs krijgen”, zette de advocaat van de verdediging uiteen. Hij lichtte ook toe waarom het OCMW überhaupt tot verkoop overging: “De gronden bevinden zich ten eerste niet binnen haar werkingsgebied, en ten tweede genereerden ze geen goede opbrengst.”
“Stroman”
Reynaert is er zeker van dat de rechter zal oordelen dat hij bevoegd is. Ook inhoudelijk stelt de advocaat zich zelfzeker op: “De argumenten van de tegenpartij maakten op mij geen indruk.” De raadsman gelooft stellig in zijn ‘tweesnijdend zwaard’: ongeoorloofde staatssteun en een gebrekkige openbare verkoop. “Het is geen ‘criminele’ overtreding,” geeft hij evenwel toe, “maar tegelijk zeker niet toelaatbaar.”
Aangezien het om een lijvig dossier gaat en de kerstperiode eraan komt, zal de uitspraak - gepland voor 8 januari - makkelijk een maand vertraging oplopen, aldus Reynaert.