Daarvoor werkte Kint in managementfuncties bij groentegigant Greenyard, de Amerikaanse bananenleverancier Chiquita, maar ook buiten de voeding bij het Finse Fiskars, dat onder meer landbouwgereedschap maakt. Opgeleid als civiel ingenieur, heeft Kint zijn hart verpand aan de voedingswereld.
Ter Beke realiseerde vorig jaar een omzet van 680 miljoen euro en is daarmee een stuk kleiner dan Vion (4,7 miljard euro). Het is vooral ook een ander type bedrijf. Waar Vion indirect eigendom is van de Nederlandse landbouworganisatie ZLTO is Ter Beke al sinds 1986 beursgenoteerd. Waar Vion vooral grondstoffenleverancier is, verdient Ter Beke het geld diep in de verwerking.
Voor Kint biedt Ter Beke een kans om weer wat dichter bij de operationele kant van de business te komen. “Ik ben direct betrokken bij productmanagement, ik bezoek weer geregeld klanten…”, legt Kint uit in de vergaderzaal van de hoofdzetel in Lievegem, even ten noordwesten van Gent. “Ik vind het ook prettig weer meer bezig te zijn met consumentenproducten, en toegegeven: ik woon in Brussel, dus het is wat dichter bij huis.”
Is het ook een beetje fijner werken in een branche waar marges wat breder zijn dan in de slachtwereld?
De sectoren waarin Ter Beke zich bevindt zijn ook heel competitief hoor, en dat is gezond. Als er competitie is, worden producten beter en meer efficiënt, dus goedkoop geproduceerd. Voor de consument is dat positief. U heeft wel gelijk… het is natuurlijk wel zo dat een slachterij heel erg kapitaalsintensief is en dat maakt het soms moeilijk. De vierkantsverwaarding is bijzonder maar maakt ook dat elke week anders is. Ik heb weken meegemaakt met lage varkensprijzen en toch lage winst, met hoge prijzen en hoge winst, enfin, alle combinaties. Bij Ter Beke spreek je eerder over continue stromen.
De marges zullen nu wel even wat kleiner zijn, dankzij de Afrikaanse varkenspest?
Slachterijen zien de inkoopprijzen van varkens enz. wekelijks fluctueren en ze gaan voor de verkoop dus ook geen langetermijncontracten aan. Voor ons is er dus altijd een risico. Als prijzen omhoog gaan, kunnen we dat niet direct doorberekenen aan klanten. Op dit moment is de varkensprijs dankzij de Afrikaanse varkenspest in China hoog, en zien we dus even onze marges slinken.
De vleesconsumptie daalt. Denkt u dat deze trend zich al dan niet versneld zal doorzetten?
De perceptie die je vanuit de media zou kunnen krijgen, is dat het hard gaat, maar dat is helemaal niet zo. De vleeswarenconsumptie daalt in de Benelux met ergens tussen de 0 en enkele procenten. Het is geen groeimarkt, maar het is ook geen markt die snel terrein verliest. Circa 98% van de mensen koopt vleeswaren. De Benelux-markt voor vleeswaren is in consumentenprijzen gerekend 4 miljard euro groot en dat geeft ons toch nog wel wat ruimte voor groei.
U bent niet bezorgd over de berichtgeving over de gezondheidsaspecten van vleesconsumptie?
De cijfers die ik noemde suggereren dat de vleeshype misschien meer leeft in de media dan bij de bevolking. Ik ontken niet dat de vleesconsumptie wat vermindert en dat er mensen zijn die zich zorgen maken over gezondheidsaspecten van vlees, maar de meeste mensen kopen nog altijd charcuterie en terecht: dierlijke eiwitten heb je nodig om een gezond mens te zijn. Het eten van vlees past bij een gezond en gevarieerd dieet. Ik zeg daarmee natuurlijk niet dat je drie keer per dag charcuterie moet eten.
Hoe kijkt u terug op de commotie rond de verkoop van vleeswaren voor kinderen, onder andere met
Wij werken al jaren samen met Studio 100 en brengen vleeswaren uit onder licentie. Niet alleen met Maja De Bij, maar ook met andere Studio-100 figuurtjes. Om die zo lekker mogelijk te maken, maar ook om onze recepturen steeds evenwichtiger en beter te maken. Zo hanteren we actief bepaalde normen rond vet – en zoutgehalte die we heel belangrijk vinden voor dit type producten. Deze producten hebben echt een plaats in een normaal en evenwichtig voedingspatroon.
Hoe maakt u de producten gezonder?
We werken met de uit Frankrijk overgewaaide Nutri-score. We willen de recepten zo aanpassen dat we een hogere score krijgen, bijvoorbeeld door minder zout toe te voegen. Het is overigens een lastig proces, want als je het recept aanpakt, dan komen ook de smaak en houdbaarheid in beeld, en met de houdbaarheid de hele logistiek. Het is de ‘Heilige Drievuldigheid’ van onze sector. Daarnaast hebben we succes met kipproducten, die ook een wat beter profiel hebben.
Hoe kijkt u naar de markt voor vleesvervangers?
Het is een markt waar we mogelijk in gaan investeren. Bij vleeswaren denken we al snel aan plakjes, maar spreads zijn toch heel belangrijk. De smeerbare filet americain is misschien wel de laatste grote innovatie geweest in vleeswaren. Ook patés zijn bijna altijd spreads. Het is duidelijk dat plantaardige alternatieven in spreads booming business zijn.
Hoe verhoudt de vleeswarentak zich tot de bereide maaltijdentak?
Zoals gezegd, wat vleeswaren betreft zijn we gericht op de Benelux en opereren we in een licht krimpende markt. Ons gamma is breed: we maken ongeveer 70% van de producten die op de markt zijn. Wat bereide maaltijden betreft, is de situatie heel anders. De markt voor bereide maaltijden groeit in veel landen met een percentage hoger dan 10%. In België en Nederland is het ook nog altijd 5 of 6%. We verkopen de producten door heel Europa, van Polen tot Spanje, maar we richten ons op een beperkt assortiment: gekoelde mediterrane pasta’s.
U doet zaken met supermarkten. De focus in het supermarktschap ligt vaak op de prijs en dat is er met de komst van Albert Heijn niet beter op geworden. Jumbo komt eraan met de belofte de laagste prijs te bieden, in een fullservice-winkel. Bent u bezorgd?
Nee, want de prijsconcurrentie is al jaren intens en uiteindelijk is het goed voor de consument. Het is voor ons en de keten achter ons natuurlijk lastig, maar als we naar het grotere plaatje kijken zien we toch vooral vooruitgang. De consument kan kiezen uit een groot assortiment dat tegen bescheiden prijzen wordt aangeboden. Het aantal supermarktformules neemt alsmaar toe… Voor de consument is dit positief en ons als voedingsindustrie dwingt het te blijven differentiëren.
Staan supermarkten daarvoor open?
Supermarkten staan daar vaak ook voor open. Met producten, maar ook verpakkingen. Zo was Ter Beke de eerste in België die plastic deels verruilde voor kraft-verpakkingen, waarvan de onderkant recycleerbaar is.
Als verwerker bent u afhankelijk van grondstoffen die uiteindelijk voortkomen uit de varkenshouderij, pluimveehouderij etc. Bent u bezorgd over de gezondheid van met name de varkenshouderij?
Ik ben ervan overtuigd dat het niet mis gaat met de varkenshouderij. Al jaren zijn volumes stabiel terwijl het aantal boeren afneemt. Dat betekent dat er toch ergens geld wordt verdiend. Ik denk ook dat het denken over de varkenshouderij wel gaat verbeteren. Nergens zijn het dierenwelzijn, de milieuwetgeving en de kwaliteits- en voedselveiligheidscontrole zo goed geborgd als hier. Het is een legitieme sector en het is heel logisch dat ze exporteert. Schaf je die af, dan verdwijnt de productiecapaciteit naar landen waar het minder is.
Toch mogen de marges beter.
Zeker, en dat kan onder meer door te werken met concepten. Ik heb bij Vion het Beter Leven-concept heel goed zien werken. Ik heb geen lessen te geven maar als mensen me vragen waarom het werkt, dan geef ik vijf redenen. Het heeft het stempel van de Dierenbescherming, er was meteen een markt omdat Unilever en Albert Heijn intekenden, het is een eenvoudig en begrijpelijk streven waar iedereen achter staat: een beter leven voor de dieren. De meerkosten worden doorgegeven in de hele keten, dus niet via een fonds dat moet worden gevoed. En sinds 2016 geldt het lastenboek ook voor de vleeswaren van Albert Heijn, waarmee je voor 70% van het gewicht van een varken een premie ontvangt.