Startpagina Archief

Het belang van bronstsynchronisatie

Elk schapenbedrijf heeft in verband met de aflamperiode al of niet een bepaalde visie en werkmethode. Laat men de natuur haar gang gaan en loopt de ram het jaarrond bij de kudde, dan zal al naargelang het ras de dek- en geboorteperiode gespreid zijn over 4 tot 5 maanden. Sommige bedrijven wensen vroege lammeren. De meeste bedrijven streven naar zoveel mogelijk lammeren per ooi of/en streven naar een zo kort mogelijke aflamperiode.

Leestijd : 8 min

Om een bepaald bedrijfsbeleid te voeren is het belangrijk om een klaar inzicht te hebben in de factoren die de seksuele activiteit van ooi en ram beïnvloeden. We komen hier even kort terug op de basisprincipes die we in een in vorig artikel besproken hebben.

Bij het overgrote deel van de rassen is er een bronstseizoen en een anoestrusperiode, waar geen bronst optreedt. Deze periodiciteit is gekoppeld aan de verandering van de daglengte. Het niveau van de geslachtshormonen ligt laag in de anoestrus en stijgt geleidelijk naar een optimum na 21 juni, de langste dag. Dit is niet alleen bij de ooi zo, maar ook bij de ram. In de zomer produceert de ram minder sperma, en is de libido, de deklust, duidelijk lager. Ook zijn hoge temperaturen, zoals we die ook weer deze zomer kenden, nefast voor de zaadkwaliteit.

Bij de ooi treedt na 21 juni met een bepaalde vertraging de eerste bronst op. Soms is die eerste bronst een stille bronst, met ovulatie, maar waarbij de ooi niet blijft staan voor de ram. De eerste bronsten zijn de minst vruchtbare uitgedrukt in aantal lammeren per ooi. De vruchtbaarheid is bij de meeste van onze rassen optimaal bij dekking in oktober tot begin november. Bij niet drachtige ooien loopt het bronstseizoen door tot februari-begin maart, maar de vruchtbaarheid zal hier geleidelijk aan terug dalen. De start van het bronstseizoen is rasafhankelijk, maar er is ook een grote variatie tussen ooien binnen een ras. Jonge ooien (ooilammeren) komen later in bronst , zijn minder vruchtbaar en hebben ook een korter bronstseizoen.

Duur van de aflamperiode

In functie van het ras kan het sterftepercentage van de lammeren rond de geboorte behoorlijk oplopen als er geen geboortetoezicht aanwezig is. Vandaar dat de duur van een aflamperiode voor veel bedrijven wel een belangrijk punt is, want er is 24u op 24 nood aan toezicht . Zoals hoger aangehaald zal op een bedrijf, waar de ram altijd bij de ooien loopt, de geboorteperiode over een viertal maanden gespreid zijn, zeker wanneer ook ooilammeren bij de kudde aanwezig zijn.

Wil men vroege lammeren, dan kan men proberen het ‘rameffect’ te benutten. Als de ram ver weg was van de kudde en men brengt hem de tweede helft van augustus dichtbij of in de kudde, dan treedt er door dit schokeffect bij een belangrijk deel van de kudde een eerste bronst op en dan kunnen de geboorten binnen een periode van drie weken geconcentreerd worden. Dit heeft echter het nadeel dat deze (eerste) bronsten wat minder vruchtbaar zijn.

Streeft men naar een maximum aan geboren lammeren en tegelijk een concentratie van de aflamperiode binnen 2 à 3 weken, dan laat men de ram pas de eerste week van oktober bij de ooien. Wil men de geboorten nog meer concentreren omwille van een onmogelijkheid om een ganse periode de kudde nabij te zijn in het aflammeren, dan moet men naar kunstmatige bronstsynchronisatie overgaan.

Bronstsynchronisatie

De courante vorm van bronstgroepering op kunstmatige manier gebeurt via gebruik van vaginale sponsen. Deze vorm van bronstgroepering vraagt kennis en precisie om succesvol te zijn. Los van de werkwijze is een eerste basisvoorwaarde tot succes dat de te sponsen ooien in goede conditie zijn. De conditie beoordelen kan men door de ooien te betasten op de rug. Een effen rug ter hoogte van de wervelkolom betekent een goede conditie, een ingezakte rug met beenderige uitsteeksels wijst op een te magere toestand. Het is een algemene regel, ook bij natuurlijke dekking, dat ooien die te mager zijn moeilijk drachtig worden en zeker een te lage worpgrootte hebben.

Om een groep ooien gelijktijdig in bronst te brengen, brengt men in de vagina een met progesteron gedrenkte spons aan. De meest courante merken zijn Veramix of Chronogest, te bevragen via uw dierenarts. Dit moet hygiënisch en voorzichtig gebeuren. Men heeft hiertoe een bijgeleverde plastic holle buis met duwstok en ontsmettende zalf als glijmiddel nodig. De ooi moet rond de vagina proper zijn en het gebruikte materiaal moet na elke ooi ontsmet worden met een niet irriterend ontsmettingsmiddel (zoals men ook bij geboortehulp gebruikt). De naar buiten stekende eindjes van de nylonkoordjes aan de spons knipt men het best kort tegen de vagina af om sponsverlies te vermijden.

Met het gebruik van deze sponsjes kan men de bronst groeperen binnen het normale bronstseizoen, maar men kan ermee ook de bronst induceren buiten het normale bronstseizoen. De sponsjes blijven 14 dagen in de vagina tijdens het bronstseizoen, in de anoestrus-periode mag de duur van het sponsen ook ingekort worden tot 10 à 12 dagen. Bij het verwijderen, via het voorzichtig trekken aan de nylonkoordjes, wordt meestal FSH ( follikel stimulerend hormoon)=(Folligon) toegediend.

Het progesteron in de spons heeft een negatief effect op de vruchtbaarheid, vandaar wordt gesuggereerd om tijdens het bronstseizoen toch een 400 IE (internationale eenheden) FSH toe te dienen per ooi. Buiten het bronstseizoen mag deze dosering hoger zijn (600 à 1000IE). Dit follikelstimulerend hormoon zorgt ervoor dat er meer eicellen tot rijping komen en kunnen bevrucht worden. Eigen onderzoek heeft geleerd dat hoge doseringen FSH bij erg vruchtbare rassen , zoals melkschapen, zeker niet positief werken op de vruchtbaarheid. Bij texelachtigen, inclusief swifters is dit wel zo, maar zonder overdrijven.

Na ontsponsen en toedienen van FSH kunnen de ooien 48u nadien gedekt worden. Onderzoek heeft uitgewezen dat een dekking na 48 en 56 u tot goede resultaten leidt. Sommige ooien komen al 24u na ontsponsen in bronst, maar men houdt het best tot 48u na het ontsponsen de ram weg van de ooien.

Dekmanagement

Het succes van bronstsynchronisatie is sterk gekoppeld aan het dekmanagement. Een ram heeft op een bepaald moment een bepaalde hoeveelheid sperma in voorraad. De kunst is om dit sperma zo egaal mogelijk over de bronstige ooien te verdelen. Laat men de ram onmiddellijk na het ontsponsen bij de ooien, dan zullen deze die eerst in bronst komen herhaaldelijk gedekt worden en bij deze die pas later in bronst komen zullen onvoldoende spermacellen ingebracht worden. Ook hebben sommige rammen bij een reeks bronstige ooien een voorkeur om bepaalde ooien veel te dekken en andere te negeren. Dit kan tot ongunstige drachtresultaten leiden. Inzet van ramlammeren bij bronstsynchronisatie is af te raden, omwille van de lagere bevruchtende capaciteit.

Vandaar dat wij steeds voorstellen- in de mate van het haalbare- om de ooien uit de hand te laten dekken. Dit betekent dat elke ooi bij de ram gebracht wordt, dat men toeziet dat ze effectief gedekt wordt en dat men ze daarna terug wegneemt en de ram 20 minuten rust gunt. Men hanteert hierbij het best een registratiesysteem om alles keurig te kunnen opvolgen. Zoals reeds aangegeven wordt elke ooi het best tweemaal gedekt met een interval van een achttal uur.

Men moet goed beseffen dat, als men bronstsynchronisatie toepast en er maar één ram beschikbaar is, dit erg risicovol kan zijn. De groep ooien mag zeker niet te groot zijn voor één ram, 6 à 10. Een ram kan op het moment van de geplande dek plots kreupel staan op één poot. Of een ram kan , zeker buiten het dekseizoen, weinig zin hebben om te dekken, of zelfs onvruchtbaar zijn. Vandaar onze suggestie, om - buiten het stamboekgebeuren, waar de exacte vader moet gekend zijn - altijd 2 of 3 rammen beschikbaar te hebben.

Als elke ooi door 2 verschillende rammen gedekt wordt, verkleint het risico op niet bevrucht zijn aanzienlijk. Als er meerdere rammen aanwezig zijn, kan men ook een grotere groep ooien synchroniseren. Binnen het bronstseizoen worden niet drachtige ooien na 17 dagen herdekt. Buiten het bronstseizoen komt de niet-drachtige ooi na 17 dagen niet in bronst en moet men de geplande geboorteperiode afwachten of drachtcontrole doen om duidelijkheid te hebben omtrent het resultaat.

Resultaten en kosten

Een belangrijke doelstelling van synchronisatie is de aflamperiode drastisch reduceren. Meestal zal het zo zijn dat de meeste ooien werpen op dag 144 à 146 na de dekking, maar in de praktijk wordt vastgesteld dat de maximale spreiding kan gaan van dag 138 tot dag 152. De synchronisatie is er grotendeels, maar is niet volledig. We stellen bijkomend vast dat (buiten seizoen) in de zomer de geboorten enkele dagen vroeger komen dan in winter en voorjaar en dat sommige ooien zich dan minder duidelijk klaarmaken. Bedrijfsmatig moeten er voor opvang van de geboortegolf voldoende aflamhokjes beschikbaar zijn. Positief is dat bij meerlingen vlotter lammeren kunnen overgewend worden van één ooi naar een andere moeder.

Als men keurig werkt bij sponsen, ontsponsen en dek mag men tijdens het bronstseizoen drachtresultaten verwachten van 85 à 90%, zeker als de ooien in conditie zijn. Bij dek in maart-april of eind juli en in augustus kan dit 75 à 80% zijn. De maanden mei en juni tot half juli zijn voor de meeste rassen als bronstperiode te mijden, omdat in de diepe anoestrus sommige ooien maar half of niet in bronst komen en zo de drachtresultaten kunnen tegenvallen. Het ware nuttig dat hier meer wetenschappelijk onderzoek gebeurt om te zien of dit te verhelpen is.

Qua worpgrootte is, mits de FSH dosering aangepast wordt aan het dekseizoen, gemiddeld eenzelfde resultaat te halen als bij natuurlijke dekking.

We moeten hier even een zijsprong maken naar het sponsen van ooilammeren. Sponsen mag pas vanaf een gewicht van 45kg. Ontsponsen moet met de nodige voorzichtigheid gebeuren gezien de smalle vagina. De FSH-dosering moet wat lager liggen dan deze bij volwassen ooien (350 IE binnen bronstseizoen, 500 à 600 IE buiten seizoen). En men moet vroeger starten met het laten dekken nl. 40u na het ontsponsen. Als dit alles gerespecteerd wordt, is ook hier de slaagkans behoorlijk hoog.

Het voordeel van synchronisatie is de korte aflamperiode of ook de beschikbaarheid van lammeren buiten het normale seizoen, maar elk voordeel heeft zijn nadeel. Hier zijn dit de kosten. Het sponsen en ontsponsen moet in samenspraak met uw dierenarts gebeuren; naast de bezoekkost zijn er de productkosten, die schommelen tussen 14 à 20 € per gesponste ooi. Aan elkeen om af te wegen of de bedrijfsdoelstellingen, de te bekomen resultaten of de winst aan nachtrust opwegen tegen deze meerkost.

Besluit

Onze klassieke schapenrassen met één worp om de 12 maanden lenen zich niet tot een flexibele bedrijfsvoering. Met bronstsynchronisatie of -inductie zijn er heel wat meer mogelijkheden om op het gewenste moment lammeren te produceren. Meer baten en kosten moeten hier voor elk bedrijf afgewogen worden.

André Calus

Actueel

De hazelnoot: een nieuwe diversificatie

Fruit ‘s Morgens chocopasta smeren op onze boterham is een gewoonte geworden. Enkele jaren geleden stond palmolie als ingrediënt daarvan ter discussies, maar hoe zit het met hazelnoten? Hoewel hazelnoten vooral in Italië worden geproduceerd, gedijt de boom ook goed in onze streken. Enkele jaren geleden zijn Benoît Genin en Pierre-Olivier Bonhomme begonnen met de productie van Belgische hazelnoten. Het is een boeiende teelt, maar ze vereist wel wat kennis en ervaring.
Voir plus d'articles
Meest gelezen