Startpagina Archief

Opbrengstresultaten triticale 2021

tonen invloed van locatie

Tijdens het groeiseizoen 2020-2021 werden door het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) op 4 locaties rassenproeven in triticale voorzien. Het seizoen en de locatie hadden een opmerkelijke invloed op het onderzoek.

Leestijd : 5 min

In Bocholt, Melle, Sint-Niklaas en Vladslo gebeurde het rassenonderzoek bij voor de praktijk relevante teelttechnische maatregelen. Er werd een standaard zaaizaadbehandeling toegepast.

Op alle locaties werd minstens één fungicidebehandeling toegepast, in het stadium ‘alle aren uit’. De MAP6- normen werden gevolgd, ondanks dat het bemestingsadvies vaak hoger was.

De proeven werden aangelegd volgens een blokkenproefschema met 4 parallellen. De korrelopbrengsten werden omgerekend naar 15% vocht en het hectolitergewicht werd bepaald op ongeschoonde monsters.

Korrelopbrengst blijft dit jaar achter

In de bijhorende tabel bij dit artikel zijn de korrelopbrengsten relatief weergegeven ten aanzien van het gemiddelde resultaat van de referentierassen. Naast de resultaten van de diverse proeflocaties werden ook de gemiddelden van vorige proefjaren opgenomen indien ze beschikbaar zijn.

Door de natte weersomstandigheden gedurende de zomerperiode werd er op alle locaties relatief laat geoogst. Toch werd een gemiddeld opbrengstniveau voor de controlerassen van 8.625 kg/ha behaald. Te Vladslo werd met 9.787 kg/ha het hoogste gemiddelde opbrengstniveau van de controlerassen over de 4 locaties heen genoteerd. Te Sint-Niklaas werd op de lichte zandgrond de laagste gemiddelde korrelopbrengst (7.260 kg/ha) behaald.

Over alle locaties heen behaalde Ramdam de hoogste korrelopbrengst (104,1%), wat ook de vorige 2 groeiseizoenen het geval was. Cedrico en RGT Rutenac kwamen respectievelijk op de tweede en derde plaats. RGT Rutenac werd wel enkel te Melle en Vladslo uitgezaaid, maar scoorde op deze beide locaties een hoge korrelopbrengst.

Er werd dit jaar echter ook een duidelijk locatie-effect voor de korrelopbrengst van de rassen genoteerd. Zo behaalt Brehat de hoogste opbrengst te Melle, maar scoort het ras duidelijk onder het gemiddelde van de controlerassen te Bocholt en Sint-Niklaas. De lichtere zandbodems van Bocholt en Sint-Niklaas verklaren dit locatie-effect.

Cedrico behaalt een opbrengstniveau ruim boven 100% te Melle, Sint-Niklaas en Vladslo, maar stelt teleur te Bocholt. Elicsir ontgoochelt te Vladslo, maar behaalt mooie resultaten op de andere 3 locaties.

Opbrengstvermogen over meerdere jaren

Bij de rassenevaluatie is het eveneens belangrijk om het opbrengstvermogen van een ras over meerdere jaren te beschouwen. Hoe stabieler de opbrengst van een ras over meerdere jaren, des te betrouwbaarder de resultaten. Ramdam is slechts 3 jaar in proef, maar behaalde elk jaar de gemiddeld hoogste korrelopbrengst over alle locaties heen. Kasyno vertoonde sinds 2017 een constante opbrengst boven het gemiddelde, maar stelde de laatste 2 groeiseizoenen teleur.

De resultaten van Cedrico en Elicsir schommelen meer over de jaren heen. Voor dit groeiseizoen werden 2 nieuwkomers opgenomen in het rassenassortiment: Lumaco en RGT Rutenac. Beide rassen behaalden een gemiddeld opbrengstniveau boven 100% en lijken dan ook zeer veelbelovend, maar ze dienen uiteraard nog meerdere jaren getest te worden.

Heel laag hectolitergewicht

Het hectolitergewicht bedroeg gemiddeld voor de controlerassen en de locaties Bocholt, Melle en Vladslo 62,2 kg. Te Sint-Niklaas werd het hectolitergewicht niet bepaald.

Het hectolitergewicht lag voor alle locaties heel laag. Dit is vermoedelijk te wijten aan de natte weersomstandigheden gedurende de zomer en de late oogst die daarmee gepaard ging.

Over de locaties heen scoorde Cedrico met het hoogste gemiddelde hectolitergewicht. Enkel te Vladslo noteerde RGT Rutenac een hoger hectolitergewicht (69,3 kg). Belangrijk om op te merken is dat Cedrico de voorbije jaren ook steeds één van de hoogste hectolitergewichten behaalde.

Lage ziektegevoeligheid

De ziektewaarnemingen zijn gebaseerd op de waarnemingen van de locatie te Melle, Sint-Niklaas en Vladslo. De waarnemingen werden uitgevoerd op een onbehandeld gewas. De ziektedruk was het voorbije groeiseizoen 2020-2021 laag.

Gele roest Voornamelijk in het begin van het groeiseizoen werd gele roest waargenomen. Bij beginnende aantasting is het belangrijk om deze ziekte onmiddellijk te bestrijden. Een gerichte aanpak met de juiste fungiciden is dan noodzakelijk. Sommige rassen vertoonden meer aantasting van gele roest, maar de ziekte breidde zich niet sterk uit gedurende het groeiseizoen.

Meeldauw Wat een vaak voorkomende ziekte bij triticale blijft, is meeldauw. Deze ziekte kan vroeg aanwezig zijn in het gewas en ernstige schade veroorzaken. Er kwamen duidelijke rasverschillen naar voor. Rivolt, Elicsir en Cedrico vertoonden de grootste aantasting op onbehandelde percelen. De nieuwkomer Lumaco bleek het minst gevoelig.

Bladvlekkenziekte Gedurende het ganse groeiseizoen was bladvlekkenziekte aanwezig bij alle rassen, maar zware aantasting bleef uit, in tegenstelling tot de aantasting die door meeldauw werd veroorzaakt. Grote rasverschillen werden dan ook niet waargenomen.

Bruine roest Pas op het einde van het groeiseizoen werd bruine roest genoteerd. Het is belangrijk om te vermelden dat sommige rassen zodanig aangetast waren door meeldauw (in onbehandelde percelen), dat nog weinig groen bladoppervlak overbleef, waardoor een quotering naar bruine roest uiterst moeilijk werd.

Geen legering

Legering kwam dit groeiseizoen niet voor, ondanks de late oogst. Het rassenassortiment vertoont de laatste jaren een goede weerstand tegen legering. De scores voor weerstand tegen legeren, vermeld in de tabel, zijn gebaseerd op literatuurgegevens.

Een adequate inzet van halmverstevigers is zeker verantwoord. Om het hoge opbrengstpotentieel van het huidige rassenassortiment veilig te stellen moet een goede versteviging en een aangepaste N-bemesting gerealiseerd worden. Vooral met de eerste en tweede N-gift dient omzichtig omgesprongen te worden.

Besluit bij rassenonderzoek

De uitzaai van de wintergranen verliep het voorbije groeiseizoen onder gunstige omstandigheden. Ondanks enkele vorstdagen gedurende de winter werd geen vorstschade waargenomen in de rassen opgenomen in proef.

Het voorjaar werd vervolgens gekenmerkt door een langdurige koude periode, waardoor het gewas zich relatief traag ontwikkelde. De natte weersomstandigheden zorgden vervolgens voor een late oogst.

Een goede teelttechniek en een doordachte rassenkeuze blijft echter belangrijk, wil men het opbrengstniveau van triticale veilig stellen en de variabele productiekosten laag houden.

De verschillen in opbrengstpotentieel en in tolerantie ten aanzien van schimmelziekten zijn belangrijke factoren die doorslaggevend zijn bij de rassenkeuze. Vooral gevoeligheid ten aanzien van meeldauw en roestschimmels is binnen het huidig rassenassortiment uitermate belangrijk.

De tolerantie ten aanzien van bladseptoria blijft voor triticale gemiddeld goed. Ook zijn de nieuwe rassen legervaster en schottoleranter geworden, zodat oogstzekerheid beter gewaarborgd wordt.

V. Derycke , S. Landschoot, K. Dewitte, G. Haesaert -

Universiteit Gent,

J. Latré - Hogeschool Gent,

S. Palmans - Proef-en

Vormingscentrum voor de

Landbouw, Bocholt

J. Quintelier en J. Van Zele -

Broederschool, Sint-Niklaas

Actueel

Europese politici nemen stelling over GLB-voorstel

Buitenland Het Europees Parlement stelde op 10 september een aantal eisen op voor het volgende Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Ook de lidstaten bediscussiëerden het voorstel van de Commissie op de informele Landbouwraad in Kopenhagen, maar wachten in de eerste plaats op meer informatie.
Voir plus d'articles
Meest gelezen