valt nogmaals in het water

De wetgever toonde ondertussen enige soepelheid en voorzag uitstel voor de uiterste inzaaidatum voor wintergranen en wintervlas als equivalente maatregel tot uiterlijk 30 november. De vraag is of dit voldoende zal zijn. Vele percelen zijn immers nog niet geoogst. Laat staat dat de bodemstructuur het toelaat om een zaaibed aan te leggen.
De weersomstandigheden kunnen we niet wijzigen. Wat moeten we dan doen? Ingrijpen op domeinen waar dat wel kan. Landbouwers kunnen bijvoorbeeld nagaan hoe ze hun teelten en percelen klimaatrobuuster kunnen maken. Door drainage/irrigatie, herprofilering van terrein met beter waterafvoer, werken aan bodemstructuur, aangepaste bodembewerking- en oogsttechnieken, klimaatrobuuste rassen kiezen...
Ook de overheid kan de weersomstandigheden niet wijzigen. Er wordt de laatste jaren wel ingezet op ontharding en meer waterbuffering. Beleidsmatig kan men nog meer doen, door bijvoorbeeld de waterhuishouding te regelen en door meer aandacht te hebben voor het ruimen van grachten. Dit zijn zaken die geld kosten. Wat geen geld kost, is definitief afstappen van strikte datums, of het nu gaat om te bemesten, zaaien of oogsten. Zo’n houding doet meer kwaad dan goed.
Een bodemstructuur, de boer zijn portefeuille en de burger zijn voedselvoorziening winnen niets met onbuigzame regels. Met gezond boerenverstand wordt er op ieder voornoemd domein vooruitgang geboekt. Wordt het niet hoog tijd om dit te verankeren in het beleid? Dat zal niet makkelijk zijn en goede wil vragen. Hier lijkt ons het schoentje te wringen als we vaststellen hoe er naar landbouw wordt gekeken. Zit er dan toch politiek spel achter de kalenderlandbouw?