
Begin mei vorig jaar kregen we veel regen, pas vanaf half mei kon de zaai van maïs starten. Van een extreem natte situatie zijn we naar een heel droge en warme situatie gegaan richting een natte zomer. “Dat is ideaal voor de maïsteelt in ons land. Door regelmatige neerslag en veel zonneschijn heeft de maïs de voorbije zomer veel kunnen inhalen.” September 2023 was de warmste septembermaand sinds het begin van de metingen, met enkele hevige regendagen net voor het weekend van de Werktuigendagen.
Lessen trekken
Uit de ervaringen in 2023 trekt Thomas Truyen eerst en vooral de les om de rassenkeuze te baseren op meerjarige resultaten om jaarextremen uit te filteren. “In de winter, wanneer we de rassenkeuze maken, weten we nog niet wanneer we kunnen zaaien en welke weersomstandigheden we krijgen tijdens het teeltseizoen.”
Jaarlijks worden er in België 350 maïsrassen verkocht. Truyen stelt zich hierbij de vraag hoeveel ervan getest zijn en goed bevonden werden. “Het is niet omdat een maïsras bijvoorbeeld in Bulgarije goed presteert, dat het in onze Vlaamse praktijksituatie in een extreem jaar het goed doet. Kies daarom voor bewezen kwaliteit en zekerheid.” Ter vergelijking: in Duitsland worden er jaarlijks 600 à 700 maïsrassen vermarkt en in Nederland slechts 60 à 70 rassen. “Staat uw variëteit bij onze noorderburen niet op de nationale rassenlijst, dan is een landbouwer niet bereid om het te kopen.”
Thomas Truyen adviseert om bij ons voor vroegrijpe rassen te kiezen. Deze bieden hoge opbrengsten, betere kwaliteit en meer oogstzekerheid. Tijdens het persmoment dat we bijwoonden brak hij echt een lans voor het rassenonderzoek dat bij ons gerealiseerd wordt. Hij vergeleek de drogestofopbrengsten uit het Varmabel-rassenonderzoek tussen de zeer vroege-vroege kuilmaïsrassen en de halfvroege-halflate rassen. In 2023 lieten die een gelijke opbrengst zien. In 2022 presteerde de zeer vroege-vroege groep kuilmaïsrassen zelfs beter. Hij vroeg zich dan ook af, waarom we risico zouden nemen met het telen van latere rassen, als de opbrengst niet beter is.
Late variëteiten hebben dan wel meer tijd om te groeien, in de opbrengstcijfers zie je dit niet terug. Later snijmaïs oogsten gaat vaak gepaard met moeilijkere oogstomstandigheden én met bijvoorbeeld structuurschade.
Ideaal oogsttijdstip inschatten
De premiumversie geeft in de zomer al een voorspelling van de drogestofopbrengst per ha. Ook krijgt de snijmaïsteler hier een zicht op de afrijping van zijn maïs en een voorspelling van het ideale oogstmoment. “Enkele weken vooraf kan zo de landbouwer zijn loonwerker vastleggen om op het meest ideaal ingeschatte moment zijn maïs te komen hakselen”, illustreert Thomas Truyen de mogelijkheden van Agrility.
Dit digitale platform maakt gebruik van satellietbeelden die om de 2 à 4 dagen gevormd worden. Daarnaast houdt de toepassing rekening met de klimatologische gegevens (temperatuursom, neerslaghoeveelheid) gebaseerd op een weerstation dat zo dicht mogelijk bij het betreffende perceel staat. Ook met bodemparameters houdt Agrility rekening. Dit kan de landbouwer zelf fijn afregelen via gegevens van zijn bodemanalyse. Als laatste parameter kent het platform de kenmerken van de gezaaide variëteit. Dit alles moet ervoor zorgen dat er geoogst kan worden bij de beste voederwaarde.
Celwandverteerbaarheid of onbestendig zetmeel
Thomas Truyen verwees tevens naar de Hydraneo-rassen. Deze komen voort uit een uitgebreide Europese netwerk waar sinds 2021 rassen getest worden op hun droogtetolerantie. Ook in een nat jaar blijken dit opbrengsttoppers, dankzij de selectie, die zich focust op een uitgebreid wortelgestel.