extra ondersteuning

Geroemd varkensras
Neel Gorssen, ondervoorzitter van VPF, verwelkomde de minister met duiding over de organisatie. “Dit bezoek laat ons toe om onze werking, het nuttige gebruik van de ons toebedeelde overheidsgelden, onze dienstverlening en onze kennis – die we algemeen gratis ter beschikking stellen aan de individuele varkenshouder– en de sector toe te lichten.”
VPF legt zich als fokkerijorganisatie van het Piétrain-ras toe op het duurzaam creëren van de hoogst mogelijke toegevoegde waarde voor de eindgebruikers door het ontwikkelen en uitvoeren van marktgerichte fokprogramma’s. Daarnaast worden managementondersteunende diensten en informatieproducten aangeboden.
“De meeste vleesvarkens in België hebben een Piétrain als vader. Het ras werd bijna 100 jaar geleden voor het eerst gefokt in het Waals-Brabantse Piétrain. Sindsdien wordt het ras geroemd voor zijn karkaskwaliteit en zijn onnavolgbaar sterke punten op het vlak van voederefficiëntie en efficiëntie in slacht- en uitsnijdingsrendement. Hiermee onderscheiden zowel de Vlaamse varkenshouders als de rest van de Vlaamse varkensvleeskolom zich op de internationale markt.”
Ook in het buitenland bestaat veel interesse voor het Piétrain-ras. Neel Gorssen benadrukte het belang van de genetische diversiteit binnen het ras: “Dit moet op peil blijven. Het genetisch materiaal moet beschikbaar blijven voor zowel de fokkers als de eindgebruikers van het Piétrain-ras.”
Unieke eigenschappen
Het unieke aan dit ras moet dan ook zoveel mogelijk behouden worden. Dat maakte Jürgen Depuydt van VPF zelfs duidelijk in marketingtermen. “Het Piétrain-ras heeft, net als onze Belgisch witblauwe runderen, een mooi internationaal visitekaartje. Het kan uitpakken met unique selling propositions zoals een unieke karkaskwaliteit en vleespercentage. De ham en carré van de Piétrain hebben een hoog bodybuildergehalte. Door invoering van de Autofom-meting in 2011 in onze slachthuizen verdween echter de meerwaarde van het typegetal, dat vooral gelinkt is aan die uitzonderlijke carré en ham.” Door die andere verwaarding van het karkas – meer gericht op lengte – veroverden volgens Depuydt daardoor ook meer buitenlandse ‘Piétrains’ onze markt.
Met VPF, eind 2014 opgericht onder impuls van toenmalig minister van Landbouw Peeters, kwam er een nieuw elan. “Wij trachten dit ras – door een goede samenwerking tussen de fokkers, KI-centra, zeugenbedrijf en selectiemesterij – in stand te houden en ook te ondersteunen. Iedere fokker kan bijvoorbeeld de afstamming en fokwaardeschatting van de beren consulteren op onze website. Wij werken vandaag met een uitgebalanceerd businessmodel, gericht op een zichzelf aanwakkerende genetische vooruitgang.”
Depuydt wees de minister echter op enkele gevaren. Onder meer de krimpende commerciële en Piétrain-zeugenstapel, samen met een verouderend fokkerspubliek en ook de op til zijnde regelgeving gerelateerd aan het stikstofdecreet baren zorgen. Toch ziet hij ook kansen. “Misschien moeten we in navolging van Ruby- chocolade en Pink Lady-appels ook eens op zoek naar een ‘Pink Piétrain’.
Onderzoek nodig voor behoud van het ras
Teloorgang vermijden
Selectiemesterij Miekershof is erg belangrijk voor VPF. Met 2.400 plaatsen heeft het de capaciteit om alle VPF KI-beren af te testen. De genummerde biggen komen op 20 kg van het zeugenbedrijf Aerts naar Neeroeteren. “Hier noteren we van alle dieren, vanaf aankomst tot slacht, het gewicht, de uitval en eventuele afwijkingen en het voederverbruik”, legt Steven Broekx uit. Broekx automatiseerde zelf heel wat stappen in dit proces, onder meer de individuele weging. De data gaan rechtstreeks naar VPF. Het bedrijf faciliteert het fundamenteel onderzoek van de KU Leuven.
Voor minister Brouns was het een erg nuttig bezoek. “Ik ben onder de indruk. Ik heb onvoldoende kennis over deze wereld. Wetenschap en innovatie op dier- en stalniveau zijn duidelijk heel belangrijk. Stel je voor dat we op deze manier de stikstofuitstoot kunnen onderdrukken…” Brouns wil alvast mee vermijden dat het Piétrain-ras verdwijnt. “Ik weet nu welke inspanningen de sector op dit ogenblik al neemt. Het zal zaak zijn om de nodige financiële middelen (vanuit de innovatiebudgetten) ook naar de landbouw te krijgen, zodat we de toekomst van de sector kunnen voorbereiden.”