Dierengezondheidszorg Vlaanderen
Om dit duidelijk te maken moeten we teruggaan in de tijd. DGZ is in 2003 ontstaan uit de samenvoeging van de 5 Provinciale Verbonden voor Dierenziektenbestrijding. Na een audit van alle Provinciale Verbonden, in opdracht van de overheid, werd al snel duidelijk dat, om in de snel evoluerende veehouderij op uniforme wijze te kunnen werken, zowel in Sanitel, in de labo’s als in de gezondheidszorg, de enige realistische en betaalbare mogelijkheid een fusie was van de Provinciale Verbonden voor dierenziektebestrijding.
Er werd een overgangsbestuur gevormd dat deze fusie in goede banen moest leiden. Dit resulteerde in 2003 tot de oprichting van Dierengezondheidszorg Vlaanderen, kortweg DGZ. Er werd in de landbouwpers een oproep gedaan aan de Vlaamse veehouders uit de verschillende sectoren – herkauwers, varkens en pluimvee – om zich in individuele naam kandidaat te stellen voor de algemene vergadering. Dit was een trendbreuk met het verleden: in de Verbonden waren de leden van de algemene vergadering afgevaardigden van de landbouworganisaties, vakgroepen, stamboeken enzomeer.
Om tot een goede synergie te komen werden in de loop der jaren de activiteiten van DGZ geconcentreerd op 2 sites, één in het oosten in Lier en één in het westen in Torhout.
Melklaboratoria
In 2006 werd een stuurgroep Vlaams Geïntegreerd Melkonderzoek (VLIM) in het leven geroepen, waarbij DGZ, het Melkcontrolecentrum (MCC) en de toenmalige Vlaamse Rundveeteelt Vereniging (VRV) rond de tafel zaten om tot een optimalisatie van hun activiteiten te komen.
Het resultaat van dit VLIM-project was dat vanaf 2008 het melklaboratorium in Beitem (West-Vlaanderen) werd gesloten en dat VRV zijn melkcontroleanalyses bij het MCC-labo in Lier zou laten uitvoeren. Dit hield in dat alle melkonderzoeken voortaan in het lab van MCC zouden gebeuren en alle andere analyses in het labo van DGZ in Torhout. Omdat het toenmalig MCC-gebouw in Lier te krap was om al die activiteiten te huisvesten, werd overeengekomen dat MCC zijn intrek zou nemen in het gebouw van DGZ in Lier, meer bepaald in de laboratoriumruimte die door het centraliseren van de labactiviteiten van DGZ in Torhout vrijgekomen was. Nog even meegeven dat in tegenstelling tot DGZ, waar enkel veehouders zetelen, de leden van de algemene vergadering van MCC voor de helft bestaat uit melkveehouders die voorgedragen worden door de 2 landbouworganisaties en voor de helft uit vertegenwoordigers van de zuivelfabrieken.
Vivee bundelt gezamenlijke activiteiten
In 2012 werd een stuurgroep opgestart met vertegenwoordigers van DGZ en MCC om te onderzoeken of een aantal gelijklopende activiteiten van beide organisaties niet gezamenlijk konden gebeuren. In eerste instantie betrof dit logistiek, ICT en bedrijfsadvisering, vanuit het oogpunt om de efficiëntie en de synergie te verbeteren, om de kostprijs in de hand te houden en om door het koppelen van de data van de 2 organisaties kenniswinst te realiseren die de veehouder en zijn bedrijfsdierenarts ten goede zou komen.
Op de gezamenlijke algemene vergadering van beide organisaties op vrijdag 23 juni 2017 in Affligem werd unaniem toestemming gegeven voor het oprichten van een nieuwe organisatie, waar zoveel mogelijk gezamenlijke activiteiten in ondergebracht konden worden. De conceptie van Vivee was een feit.
Bijna een jaar later, op woensdag 30 mei 2018, werd Vivee officieel opgericht. Bij Vivee zijn de leden van de algemene vergadering de bestuurders van DGZ en MCC.
‘Drie-eenheid’
Waar tot 2018 zowel DGZ als MCC elk een eigen directeur en ondersteunende algemene diensten hadden, zijn DGZ-MCC-Vivee vandaag de dag een drie-eenheid waar één directeur samen met de 5 managers de 3 organisaties aansturen. Van efficiëntie gesproken.
Hoe dan ook willen de vzw’s DGZ en MCC samen hun oorspronkelijke reden van bestaan intact houden, met name als unieke opdrachtnemer een aantal belangrijke taken uitvoeren die de sector en de overheden ons hebben toegewezen. Via de coöperatieve vereniging Vivee proberen we echter om een meerwaarde te creëren door de expertise van onze medewerkers ook breder en dieper in de keten in te zetten door nieuwe diensten te ontwikkelen en aan te bieden. Die kennis willen we echter ook inzetten om de Vlaamse veehouders te ondersteunen om de dialoog aan te gaan met de consumenten, om zo een maatschappelijk draagvlak te behouden voor de veehouderij in een alsmaar meer verstedelijkt Vlaanderen.
Op die manier kunnen we als verenigingen van en voor veehouders onze kerntaak, namelijk ‘de Vlaamse veehouders ondersteunen om met gezonde dieren gezond, kwaliteitsvol en veilig voedsel te produceren’, ook in de toekomst blijven waarmaken. Samen voor mens en dier!
