
A1- versus A2-melk
Of een koe al dan niet A2-melk produceert, wordt bepaald door haar genetica. Elke koe erft 2 kopieën van het bètacaseïnegen, eentje van het moederdier en eentje van het vaderdier. Zo’n kopie wordt een allel genoemd. Een heterozygote koe heeft 2 verschillende allelen (bv. A1A2) en produceert melk met zowel het A1- als A2-bètacaseïne, wat ongewenst is voor de productie van zuivere A2-melk.
Een homozygote koe heeft 2 identieke allelen (A1A1 of A2A2), waardoor ze uitsluitend zuivere A1- of A2-melk produceert. Daarom zetten veehouders in op het kweken van homozygote A2A2-koeien.
Ras kan indicatie zijn
Er is aanzienlijke genetische variatie onder melkveerassen. Zo zouden de rassen Jersey, Guernsey en Brown Swiss vooral A2-melk produceren en in Holstein Friesian-kuddes zou 40% van de koeien van nature A2-melk produceren. Duidelijke en betrouwbare cijfers hierover ontbreken echter.
Het voorkomen van sommige genetische varianten kan sterk beïnvloed worden door specifieke kweekprogramma’s, soms zelfs onbedoeld, waardoor er grote regioverschillen kunnen ontstaan. Om zeker te weten wat de genetica van het dier is, blijft genetisch testen met bijvoorbeeld PCR dus noodzakelijk.
Nieuwe PCR-analyse detecteert A2
Sinds 6 september biedt MCC een allelspecifieke PCR-analyse aan om te bepalen of een koe homo- of heterozygoot is voor A2, en of het tankmelkmonster zuivere A2-melk bevat. De PCR detecteert de A2- en niet-A2-allelen in zowel individuele melk als in tankmelk. Op die manier kom je te weten welke van je koeien A2-koeien zijn, waarmee je kunt kweken om een kudde te verkrijgen met enkel homozygote A2-dieren die zuivere A2-melk produceren.
De analyse kan worden aangevraagd via het aanvraagformulier ‘Diagnostiek melk’”op de website van MCC. Een tankmelkonderzoek kan ook steeds worden aangevraagd op de officiële kwaliteitsmonsters. Daarvoor kan je contact opnemen met de helpdeskmedewerkers van MCC (via mail info@mcc-vlaanderen.be of telefoon 078/15 47 10).