
De minister heeft al een mooie ervaring mee in zijn rugzak en weet wel degelijk wat er onder Vlaamse land- en tuinbouwers leeft. Zijn ‘optreden’ tijdens de Nazomerontmoeting was zo krachtdadig en motiverend dat we hem echt een goede ambassadeur vinden voor de Vlaamse land- en tuinbouw.
Die ervaring neemt Jo Brouns mee in zijn toekomstige beleid als minister van Landbouw én Omgeving. De vraag is echter wat hij kan veranderen. Het Vlaamse regeerakkoord pakt immers het zogenaamde stikstofprobleem aan via een depositiemodel en schakelt pas na 2030 over op een emissiemodel. In de sector klinkt luidkeels dat dit te laat is. Minister Brouns geeft zelf aan geen fan te zijn van dat depositiemodel, noch van abstracte rekenmodellen en computersimulaties.
We riskeren echter in sneltempo de komende 6 jaar onze Vlaamse boer, en zeker de jonge landbouwer, kwijt te spelen. Er is geen tijd om te wachten op beterschap. De toekomst van de land- en tuinbouw moeten we vandaag in de hand nemen, geen lap- of herstelwerk binnen enkele jaren.
Beter nieuws dat we in de wandelgangen vernamen, is dat de departementen Landbouw en Omgeving nu wel mogen samenwerken. Dat zou sowieso de logica moeten zijn, maar dat bleek tijdens de voorbije beleidsperiode minder het geval. Op dat herstel van de relatie tussen landbouw en natuur wil minister Brouns ook inzetten. Landbouw in harmonie met zijn omgeving is voor de minister de ‘ziel van Vlaanderen’. “Die ziel moet hersteld worden”, klonk het tijdens de Nazomerontmoeting duidelijk.
Samenwerken kan inderdaad tot herstel leiden. Er is echter meer nodig om de toekomst van de Vlaamse landbouw te vrijwaren. Moeten we dan toch onze hoop stellen op een rechtbank die begin volgend jaar het stikstofdecreet naar de prullenmand verwijst en die de politiek opnieuw zijn werk laat doen? Nieuwe inzichten, nieuwe ministers, nieuwe studies en beleid, kan zo mogelijk dan toch sneller voor herstel van de landbouwsector zorgen dan wat het regeerakkoord vandaag de dag toelaat.