Braambes en framboos: volop genieten!
Frambozen zijn hip: frambozenijs, frambozenbier, frambozenlikeur, frambozenyoghurt, frambozenvinaigrette, frambozenkoeken, frambozenconfituur… En terecht! Frambozen zijn superlekker, keigezond en geven kleur aan ieder gerecht waarin ze gebruikt worden. De braambes mag dan wat minder populair zijn, ook deze heerlijke vrucht is lekker en gezond. Redenen genoeg om dit koningskoppel eens in de bloemetjes te zetten.


Het geslacht
Framboos (Rubus idaeus)
Frambozen zijn niet alleen lekker maar door hun hoog gehalte aan mineralen, vitaminen en antioxidanten ook zeer gezond. Ze hebben een bloedzuiverend effect en door de aanwezige appel- en citroenzuren smaken de bessen aangenaam zurig. Frambozen zijn op hun lekkerst als ze onmiddellijk na het plukken worden gegeten; ideaal dus als men zelf enkele struiken in de tuin kan aanplanten.
Frambozenstruiken zijn het meest veeleisend wat betreft de standplaats maar mits de nodige zorgen, geven ze ook op minder geschikte gronden een overvloedige oogst. Ideaal is een zware tot halfzware, losse en humusrijke bodem met een lichtzure pH (5,5 – 6). Een te hoge pH-waarde zorgt voor ijzer- en mangaangebrek waardoor de bladeren hun frisgroene kleur verliezen en gelig worden. Frambozenstruiken mag men dus nooit bekalken. Lichtere gronden moeten aangerijkt worden met goed verteerde stalmest of compost. Potgekweekte stuiken kunnen, bij gunstige groeiomstandigheden van september tot mei aangeplant worden.
Uitlopers met blote wortel worden best in het najaar aangeplant, zo gaan ze in het voorjaar onmiddellijk aan de groei en kunnen nog in hetzelfde seizoen de eerste vruchten worden geoogst. Zeker op lichte gronden moet de bodem rond de struiken afgedekt worden met een mulchlaag en een extra gietbeurt krijgen bij droogte tijdens het groei- en vruchtseizoen. Wanneer meerdere struiken worden aangeplant kan dit best gebeuren in een rij met een tussenafstand van ongeveer 40 cm. Om te vermijden dat de lange, buigzame takken openvallen kan men zo'n “frambozenhaag” best langs beide kanten voorzien van een eenvoudig draadgeraamte (enkele palen met tussengespannen draden).
Goede zomersoorten zijn o.a. '
Goede herfstsoorten zijn o.a.
Braambes (Rubus fructicosus)
Wie heeft geen herinneringen aan vers geplukte bramen uit een braamstruweel langs de rand van de wandelweg tijdens een late zomerwandeling. Misschien niet meteen de ideale stuik om aan te planten in de tuin hoor ik u denken. Gelukkig zijn er nu goede variëteiten verkrijgbaar zonder de typische stekels, met grote, smakelijke bessen en die mits een aangepaste snoeiwijze en een draadgeraamte ook in de 'eetbare' tuin toepasbaar zijn.
Bramen groeien graag op een plaats met veel zon en die beschut is tegen wind en vorst. In tegenstelling tot de framboos stellen ze weinig eisen aan de bodemgesteldheid en groeien ze zelfs probleemloos op licht, zanderige gronden. In koude winters (-15° C) kunnen de rankende takken bevriezen, waarna een jaar volgt zonder oogst. Vanuit de harttak worden dan nieuwe ranken gevormd die het volgende jaar opnieuw vruchten geven. De soorten met stekels worden best op 4 m van elkaar geplant, bij doornloze soorten is 2 m voldoende.
Goede tuinvariëteiten zijn o.a.
De oogst van de zomerframbozen zit er al een tijdje op maar de herfstframbozen en de braambes komen nu volop in productie. Bij de herfstframboos kan de oogst nog doorgaan tot diep in de herfst. Smakelijk.