Startpagina Melkvee

Kalfziekte voorkomen mits aangepast rantsoen

Calciumtekort is nog steeds een veel voorkomend probleem in de melkveehouderij. Bij de overgang van de droogstand naar de lactatie is er plots een veel grotere nood aan calcium in het lichaam van de koe. Wanneer de koe er niet in slaagt om haar calciumspiegel in het bloed op peil te houden, spreken we van hypocalcemie, ofwel een tekort aan calcium.

Leestijd : 6 min

Rondom het afkalven heeft een melkkoe enorm veel calcium nodig door de plotse opstart van de melkproductie, startende met biest. Het lichaam van de koe moet zich dan ook snel aanpassen om aan deze stijgende behoefte te voldoen. Slaagt de koe er niet in, dan zal de koe de typische symptomen van melkziekte vertonen. Alom bekend is het niet recht kunnen van het dier. De aandoening wordt het meest gezien in de eerste 24 uur na de kalving, maar kan voorkomen van 24 uur voor de kalving tot zelfs 3 dagen na de kalving.

Koeien halen in eerste instantie calcium uit hun bloed. Slagen ze hier niet in, dan wordt er via het bijschildklierhormoon en via vitamine D calcium gemobiliseerd uit de botten en zal er meer uit het voer opgenomen worden. Ook zal er minder calcium via de urine uitgescheiden worden. Loopt er bij deze processen iets mis, dan zal er kortstondig een calciumtekort optreden. Denk hierbij aan een verminderde opname van voer in de transitieperiode (periode rond het afkalven), waardoor er ook minder calcium binnenkomt.

Ziektebeeld

Hypocalcemie presenteert zich op 2 verschillende manieren.

Klinische kalfziekte Ten eerste zien we bij een klinische kalfziekte koeien die niet meer recht kunnen omdat de werking van de spieren verminderd is. Soms zien we al dat koeien minder goed lopen of dat ze moeite hebben om recht te komen uit hun ligbox. De lichaamstemperatuur van de koe zal dalen en haar hartslag gaat stijgen. We delen de graad van klinische kalfziekte op in 3 stadia. In stadium 1 staat de koe nog recht, in stadium 2 ligt ze neer, maar is ze nog wel alert. In stadium 3 ligt de koe ook neer, maar is ze weinig responsief op prikkels of zelfs in coma.

Subklinische kalfziekte Een tweede vorm is de subklinische kalfziekte. Dit wil zeggen dat de aandoening onopgemerkt voorbijgaat. Ze kan echter toch een grote impact hebben op de gezondheid en daardoor ook op de melkproductie van de koe. Omdat calcium belangrijk is voor de werking van de gladde spieren, zal de baarmoeder minder sterk samentrekken en is de kans op het succesvol afkomen van de nageboorte kleiner. Ook het spijsverteringsstelsel zal minder actief zijn, waardoor er minder voer opgenomen wordt en minder verteerd wordt. Hierdoor zullen zich weer andere problemen stellen, zoals een draaiing van de lebmaag en een verlaagde melkproductie. Als laatste zullen de koeien meer neerliggen, met als gevolg een hogere kans op uierontsteking.

Diagnose via symptomen of bloedanalyse

De diagnose wordt gesteld aan de hand van de klinische symptomen. Ook kan het calciumgehalte in het bloed getest worden. Op deze manier zijn we zeker dat het gaat om een calciumtekort, want de klinische tekenen hiervan kunnen sterk lijken op zenuwschade of een ernstige E.coli-mastitis, waarbij de koe ook blijft neerliggen. Voor het aantonen van subklinische kalfziekte is calciumbepaling in het bloed de beste manier.

Hoe ouder de koe, hoe groter de kans dat ze een calciumtekort ontwikkelt. Vaarzen zullen bijvoorbeeld veel sneller in staat zijn om hun calciummetabolisme aan te passen, terwijl dit bij oudere koeien trager op gang komt. Daarnaast zal een vaars in haar eerste lactatie minder biest produceren dan een koe. Wetende dat biest een stuk meer calcium bevat dan gewone melk, verklaart ook dit de hogere vatbaarheid voor de aandoening bij oudere koeien ten opzichte van een vaars.

Snel handelen is nodig

Wat betreft de behandeling is het belangrijk om te weten dat kalfziekte zeker en vast een spoedgeval is. Hoe langer een koe neerligt, des te meer schade ze oploopt aan de spieren, zenuwen, enzomeer. De effectiviteit van een behandeling is sterk afhankelijk van hoelang de koe reeds neerligt. Daarnaast kan een koe in coma geraken en zelfs sterven door een gebrek aan calcium.

De behandeling bestaat voornamelijk uit het toedienen van calcium en magnesium met een infuus rechtstreeks in de bloedbaan van de koe. Verder kan er ook een ontstekingsremmer/pijnstiller toegediend worden, zeker als er sprake is van spierschade. Het spreekt voor zich dat de koeien nog steeds onbeperkt toegang moeten hebben tot proper water en vers voer. Ze kunnen dit zelf niet opzoeken aan het voerhek, dus moet dit aangeboden worden aan de koe. Als laatste kan ze recht getakeld worden met een heupklem, om zo de doorbloeding doorheen de spieren te stimuleren om zo verdere schade te voorkomen. Belangrijk hierbij is ook om de koe regelmatig te wisselen van de kant waarop ze ligt.

Goede kans op slagen

Na een intraveneuze behandeling met calcium zien we dat de werking van de spieren en het spijsverteringsstelsel snel terugkeert. Vaak staan koeien enige tijd na de behandeling uit zichzelf weer recht en mesten of urineren ze. Het is aangewezen om de dieren in het stro of, als het weer het toe laat, om ze buiten in de aarde te leggen. Dit zorgt ervoor dat de koe veel grip heeft als ze een nieuwe poging doet om recht te staan.

Is dit niet mogelijk, dan kunnen er ook boeien aangelegd worden aan de achterste poten, waardoor deze minder de neiging hebben om uit te schuiven. Wanneer ze proberen om recht te staan op een gladdere bodem, bestaat de kans dat ze hun spieren en beenderen nog meer beschadigen door te vallen of door herhaaldelijk pogingen te doen om zich recht te zetten.

Een koelift die gebruikt wordt om koeien recht te takelen.
Een koelift die gebruikt wordt om koeien recht te takelen. - Foto: Whal

Koeien in het derde stadium (weinig responsief, coma) doen er meestal iets langer over om weer recht te staan zonder hulp. Toch zien we dat ook deze gevallen vaak weer rechtstaan na de behandeling.

Vooral preventie via droogstandsrantsoen

Het rantsoen speelt een belangrijke rol in het al dan niet voorkomen van kalfziekte op je bedrijf. Zo mag in een droogstandsrantsoen het calcium- en kaliumgehalte niet te hoog zijn. Wanneer er te veel calcium gevoederd wordt in de periode voor het kalven, zal het metabolisme dat de huishouding van calcium regelt minder of niet actief zijn. Komt er dan een plotse stijging van de vraag naar calcium, dan duurt het even vooraleer dit metabolisme weer op gang komt, met alle gevolgen van dien. Een overmaat aan kalium zal er dan ook weer voor zorgen dat de calciumhuishouding verstoord is.

Ook magnesium speelt een grote rol in de opname van calcium. Zo zorgt magnesium ervoor dat vitamine D geactiveerd wordt, die dan op zijn beurt zorgt voor een hogere opname van calcium uit de darm en beenderen. Magnesium moet constant opgenomen worden uit het voer, omdat koeien hier geen reserves van hebben. Het bijvoederen van droogstandsmineralen kan hier zeker goed toe doen, omdat de meeste ruwvoeders eerder arm zijn aan magnesium.

In het rantsoen kan men ook gebruik maken van anionische zouten. Deze zouten zorgen ervoor dat de balans tussen positief en negatief geladen ionen in het rantsoen verlaagd wordt en dat zo de werking van het calciummetabolisme verbeterd wordt. We moeten hier wel mee opletten, want deze zouten zorgen er meestal voor dat het rantsoen minder smakelijk wordt voor de koeien.

Een andere goede preventieve maatregel is het toedienen van calciumbolussen aan de pas gekalfde koeien. Deze maatregel zal ook de problemen aanpakken die gepaard gaan met de subklinische kalfziekte. Ze wordt pas aangeraden wanneer het rantsoen op punt staat. De bolus moet toegediend worden binnen de 2 uur na de kalving, en 12 uur later nog eens. Als dit om logistieke redenen moeilijk is, dan is een toediening de volgende dag ook goed. Belangrijk is wel dat de koeien goed slikken, zodat de bolus zeker in de slokdarm terechtkomt.

Een andere goede preventieve maatregel tegen hypercalcemie is het toedienen van calciumbolussen aan de pas gekalfde koeien.
Een andere goede preventieve maatregel tegen hypercalcemie is het toedienen van calciumbolussen aan de pas gekalfde koeien. - Foto: AV

Kort samengevat

Calciumtekort is nog steeds een veelvoorkomende aandoening. Eerst en vooral is het belangrijk om het rantsoen van de droogstaande koeien op punt te stellen. Zijn er verder nog problemen, dan kan er gewerkt worden met bolussen. Klinische kalfziektes dienen onmiddellijk behandeld te worden met intraveneuze infuustherapie door je dierenarts.

Karel Schroyen, UGent

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken