Startpagina Actueel

Natuur en landbouw verweven met ‘Boeren planten bij Boeren’: dat is rendabel

Op het akkerbouwbedrijf van Trudo Biets in Gingelom heerst er een goede bedrijvigheid. Het erf ruikt naar nieuw, de loodsen staan er mooi bij. En daar blijft het niet bij. Via ‘Boeren planten bij Boeren’ zal er in de komende maanden heel wat groen bijkomen. “Het geeft het landbouwbedrijf net dat extra, en het past zo beter in het landschap”, zegt Nicole Vreys, landschapsarchitecte voor ‘Boeren planten bij Boeren’.

Leestijd : 7 min

We ontmoeten Nicole Vreys op het landbouwbedrijf van Trudo Biets, in Gingelom. Ze werkt voor de Provincie Limburg voor de dienst Landbouw en Platteland, en zet zich in als landschapsarchitecte voor ‘Boeren planten bij Boeren. Trudo is dan weer een akkerbouwer in hart en nieren, met als hoofdteelt aardappelen. Hij begon in 1988 en nam het bedrijf over van zijn ouders. “Ik heb een opslagruimte voor aardappelen en bouwde frigo’s bij.” In totaal heeft hij 1 loods en 2 frigo’s. Het feit dat hij samen kan werken met de provincie Limburg, met ‘Boeren planten bij Boeren’, is voor hem positief. “Ik vind erfbeplanting belangrijk, maar ik ken er weinig van. Via de organisatie kan ik mijn bedrijf toch mooi integreren in het landschap. En dit voor een goede kostprijs”, geeft hij nog mee.

Alle landbouwbedrijven kunnen meedoen, in welke tak men ook zit. “In Limburg zijn het vooral melkveebedrijven die zich engageren, maar in de Kempen is er meer vraag, omdat in Limburg meer fruitplantages zijn, die op zichzelf al voor groen zorgen. De voorwaarde is wel dat het bedrijf in agrarisch gebied ligt en dat het gaat om landbouwers in hoofdberoep”, vertelt Vreys.

12 jaar ‘Boeren planten bij Boeren’

Twaalf jaar geleden, in 2011, kwam het project ‘Boeren planten bij Boeren’ tot stand. Toen al waren veel landbouwers bij een bouw verplicht om groen aan te leggen, omdat het in de voorwaarden staat van de omgevingsvergunning. Vreys: “Toch gebeurde dat niet. Als we geen adviezen geven, is het vaak zo dat er niets gebeurt. Ofwel wordt het zo ingericht dat het gebouw en de omgeving te industrieel ogen. Groen rondom het erf zorgt echter voor een betere integratie in het landschap, zonder dat de gebouwen weggestopt moeten worden. Landbouwgebouwen horen immers ook in het platteland. Aan de andere kant hebben de mensen ook graag dat hun erf er verzorgd en net uitziet. Het geeft ook structuur. Het moet echter wel onderhoudsvriendelijk zijn, en overzichtelijk blijven.”

Gemiddeld kan het project jaarlijks gebruikmaken van 60.000 tot 62.000 euro van de provincie om landbouwbedrijven opnieuw aan te planten. “We zijn blij met de beslissing van onze gedeputeerde landbouw, Inge Moors. Ze ziet het belang van erfbeplanting echt in. Aanvankelijk zijn we begonnen met het sensibiliseren van land- en tuinbouwers om de nieuwbouw te integreren in het landschap. Zo hebben we tot nu toe al 300 projecten gedaan op 12 jaar, en dat enkel in Limburg. In 2022 werden er zo 32 projecten afgerond. Hoeveel projecten er jaarlijks zijn, hangt af van het budget”, aldus Vreys.

Landelijk gevoel behouden

Bij de landbouwer wordt bekeken welke bomen en hagen er geplant zullen worden, evenals welke constructies nodig zijn. Het gaat niet alleen om de paal en de omheiningen, maar houten poorten kunnen ook. Op die manier blijft immers de landelijke feel behouden. “Per landbouwbedrijf wordt maximum 5.000 euro gebruikt, en de helft wordt betaald door de provincie. Stel dat een landbouwer boven dat bedrag gaat, dan blijft de provincie het maximumbedrag aanhouden van 2.500 euro per bedrijf.

Niet alleen  beplantingen,  ook bepaalde constructies  kunnen worden besteld en moeten horen bij het landelijke  gevoel.
Niet alleen beplantingen, ook bepaalde constructies kunnen worden besteld en moeten horen bij het landelijke gevoel. - Foto: NV

Het doel in het project is dat er met robuust en streekeigen structureel groen gewerkt wordt. “Zo willen we bijvoorbeeld niet met gecultiveerde soorten werken, want dat gaat het doel voorbij. We willen het agrarisch gebied zo landelijk mogelijk houden. Lindebomen, fruitbomen, inheemse hagen zijn wel welkom.” Via het landschapsintegratieplan van de dienst Landbouw kan de landbouwer weten wat en hoe er geplant kan worden.

Per bedrijf voorziet Vreys gemiddeld 800 à 1.000 plantjes. Dat zijn boompjes zoals haagbeuk, hazelaar, die nog moeten opgroeien. “Per jaar zijn er 20.000 boompjes die geplant worden. Tot nu toe hebben we via Boeren planten bij boeren al 41 km haag bij geplant en 25 km houtkant. Ieder jaar komt er zo'n 5 km haag bij”, vertelt de landschapsarchitecte.

In het zuiden in Haspengouw merkt Vreys wel dat landbouwers liever hagen zetten, en fruitbomen of andere bomen. In de Kempen werken ze meer met houtkanten. “Dat is deels historisch maar heeft ook met de grond te maken.

Stapsgewijs werken

Nicole Vreys neemt wel zelf initiatief. Ze overloopt de lijst met landbouwers die bezig zijn met een bouw en contacteert hen met de vraag of ze interesse hebben. “Meestal doen ze wel mee”, klinkt het. Samen met de boer bezoekt ze het erf en bespreekt ze wat hij nodig heeft. Bij Trudo Biets begon Vreys al in 2019 met het groenplan. Benny Vangansewinkel van Limburgs Steunpunt Rurale Ontwikkeling vzw (LiSRO) maakte uiteindelijk het document op met de wensen van de boer en de bijhorende kosten. Die bestelling werd doorgegeven en vanaf half december kon er geplant worden.

Vangansewinkel: “We merken dat het inheemse plantgoed de laatste 2 à 3 jaar erg in trek is, en dat het goed wordt gekocht. We willen daarom alles op tijd afronden, zodat we de boer kunnen voorzien van wat hij wil.”

Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning moet het groenplan reeds op voorhand toegevoegd worden. “Als de uitvoeringen niet gebeuren volgens planning, dan gaan ze kijken wat er nog voorzien moet worden. De meeste gemeenten vragen nog een borg. Zo moet Trudo 5.000 euro waarborg moeten geven, maar het exacte bedrag hangt af van de gemeente. Hij heeft 5 jaar tijd om die terug te vragen. Na de aanvraag komt men wel kijken of er iets gebeurt op het erf en of dat conform is met de plannen. Te begrijpen natuurlijk, ze willen een stok achter de deur”, legt Vreys verder uit.

De wensen van de boer, en van omliggende boeren

Vreys overlegt bij een project met de eigenaar over wat hij wil, en houdt rekening met de omliggende gronden. Als die van boeren zijn, is het bijvoorbeeld niet aangewezen om hoge bomen te planten vanwege de schaduw. De basis zijn hagen, houtkanten en bomenrijen. “Voor de rest proberen we dingen uit. Trudo dacht bijvoorbeeld aan notenbomen, zodat hij de noten kon gebruiken om olie te persen. Nu er zoveel problemen zijn rond ziekten bij notenbomen, is hij van die gedachte afgestapt.”

Landbouwer Trudo Biets (links) bestelt de streekeigen soorten die zijn erf zullen verfraaien.
Landbouwer Trudo Biets (links) bestelt de streekeigen soorten die zijn erf zullen verfraaien. - Foto: MV

Op het erf wil Nicole Vreys lindebomen zetten, en aan de kanten wil ze robuuste houtkanten maken. “We willen een deel afschermen, maar houden daarbij wel rekening met de wind. En veiligheid op het erf blijft cruciaal. Je moet dus ook nadenken over het praktische. Waar lucht aangevoerd wordt voor de klimaatregeling of waar lucht aangezogen wordt voor de stallen, kan je geen grote bomen zetten. Ook waar zonnepanelen liggen, kan dat niet. Bij Trudo moeten we ook rekening houden met het aanwezige waterbekken. We proberen zo ver mogelijk van de gebouwen af te blijven, als de eigenaar dat wil. De ervaring leert immers dat er toch altijd uitbreidingen komen. We zetten het groen dus liever langs de eigendomsgrenzen”

Ook naar constructies mogen er zaken veranderen. Trudo geeft bijvoorbeeld aan de vangrails te willen verwijderen op het terrein. Nicole stelt ook voor om schapendraad te gebruiken om het terrein te begrenzen. Waar de woning zal komen, werken ze niet. “We houden ons ook niet bezig met de aanplanting rond de woning, dat is voor de privétuinaanleg. Gevelbekleding kan erbij komen, maar dat zijn details. Voor ons is het erf en het landschap het belangrijkste.”

Boeren onder elkaar

De taak van LiSRO in het hele verhaal is om het project te coördineren. LiSRO is sinds 2004 een vzw tussen Werkers in Aanneming, Boerenbond, al de landbouworganisaties en de provincie Limburg.

Benny Vangansewinkel, coördinator van LiSRO: “Het praktische van ‘Boeren planten bij Boeren’ is ontstaan omdat boeren die bouwen geen tijd hebben om te planten, of omdat ze andere zaken te doen hebben op het bedrijf. Boeren die wel tijd hebben kunnen dat dan voor hen doen. Het zijn dus geen beroepstuinmannen die heel hun jaar vol moeten krijgen, maar boeren die hun tijd flexibel kunnen inzetten tijdens de wintermaanden. Boeren onder mekaar begrijpen mekaar ook. Als een boer even weg moet omdat zijn koe moet kalven, begrijpt men dat. Men rekent met uren, en de boeren kunnen dat spreiden zoals ze willen. Dat kan over 2 weken gespreid zijn, of langer."

LiSRO zoekt de landbouwers om de uitvoering van de aanplantingen te doen, en die horen bij Werkers in Aanneming. “Ze doen dat tijdens de wintermaanden. Ze worden hier dus ook voor vergoed, als zelfstandige. We verzekeren ze ook bij ongevallen”, aldus Vangansewinkel.

Opvolging van nabij

De opvolging gebeurt door LiSRO. Dan wordt gekeken of de bomen niet te diep worden geplant, of afstanden worden gerespecteerd... Erna, als het werk gedaan is, bestaat ook ‘Boeren onderhouden bij Boeren’. “Dan zetten we Werkers in Aanneming in bij bedrijven die geen tijd hebben om te snoeien. Al de boeren-coöperanten hebben zelf nog een eigen bedrijf, maar dat is niet zo groot. Een deel wil uitbollen, maar wil nog een inkomen. Zo kunnen ze nog worden ingezet om bijvoorbeeld sneeuw te ruimen, om voor de gemeente bermen te maaien... of om bij andere boeren te werken om te planten.”

Het onderhoud kan ook gebeuren via VLM, door beheersovereenkomsten te sluiten. Dat kan bijvoorbeeld bij de bedrijfsplanner van de VLM.

Veel ‘verborgen’ waarde

Dit project heeft veel waarde, naar biodiversiteit, klimaat en zelfs planetaire waarden. Op basis van de berekeningen van de Natuurwaardeverkenner van Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) is plantgoed van boeren planten bij boeren goed voor 50.000 euro aan positieve ecosysteemdiensten, zoals de verbetering van de luchtkwaliteit, een daling van fijnstof, visuele opwaardering en CO2-opslag van 60 ton. “De leefomgeving zal er in ieder geval beter op worden. Wie houdt niet van wat mooi groen. De passanten en het toerisme zullen er bovendien extra geniet van hebben.”

Marlies Vleugels

Lees ook in Actueel

Biowanze schept duidelijkheid over herkomst van tarwe

Granen Biowanze wilt duidelijkheid scheppen over foutieve informatie die circuleert over de herkomst van tarwe die ze in hun vestiging in Wanze gebruiken. Hierom informeerden ze landbouworganisaties en pers met een informatiedocument midden april.
Meer artikelen bekijken