Startpagina RULA: 'Landbouw en topsport'

Marthe Truyen: “Ik wist al heel vroeg dat ik niet melkveehoudster, maar wielrenster wilde worden”

In de RULA laten we jullie kennismaken met enkele topsporters met roots in de landbouw. Toen Marthe Truyen 5 jaar oud was, besliste ze dat ze de nieuwe Sven Nys of Marianne Vos wilde worden. De liefde voor de wielersport was nieuw in de familie, en omdat haar ouders een melkveebedrijf hebben, duurde het nog jaren voor ze zelf kon starten. Ondertussen won Marthe haar eerste wegrit bij de profs, en werd ze derde in Parijs-Roubaix.

Leestijd : 7 min

Geen enkel familielid kende veel van wielrennen of veldrijden, maar Marthe (23) praatte van kleins af aan over niets anders. Voor haar ouders was het moeilijk om haar op andere gedachten te brengen, al hebben ze dat wel geprobeerd. Het is een dure sport, die dan ook nog eens heel veel tijd vraagt, en met een melkveebedrijf is dat moeilijk te combineren.

Eerst andere hobby’s geprobeerd

“Ik weet nog goed dat ik als kind met grote ogen naar de tv zat te kijken tijdens wielerwedstrijden”, vertelt Marthe. “Mijn papa keek ook, maar hij was lang niet zo geïnteresseerd als ik. Ik wilde zelf professioneel beginnen fietsen, maar dat zagen mijn ouders niet zitten. Zij kenden het fijne van de sport niet en hadden daar geen tijd voor. Andere ouders kunnen verlof pakken, of werken met glijdende uren, maar die van mij zitten vast aan hun bedrijf. Zo’n koersfiets is ook heel duur, dus ze wilden even afwachten en zeker zijn dat ik het meende.

Ik ben dan met andere hobby’s gestart, maar die bleken al snel niets voor mij. Eerst deed ik jiujitsu, maar daar voelde ik mij niet op mijn plaats. Daarna ging ik tafeltennissen, net als mijn mama vroeger, maar ik kon niet tegen mijn verlies. Dat heeft dus ook niet lang geduurd.”

“We hebben dan beslist om haar in het vijfde leerjaar op sportkamp wielrennen te laten gaan in Herentals”, gaat de mama van Marthe, Pascale Francken, verder. “We hoopten stiekem dat dat kamp haar honger naar de sport zou stillen, maar ze kwam enthousiaster dan ooit thuis. Marthe wilde écht wielrenster worden. Enkele maanden later lieten we haar dan op zaterdag naar de wielerschool in Herentals gaan, waar ze helemaal openbloeide. Elke keer als ik haar ging ophalen, of als ze een paar dagen mee op ronde ging, zeiden ze mij dat er talent in Marthe zat.

Het heeft nog even geduurd voor Marthe wedstrijden reed. Ze was altijd nogal tenger voor haar leeftijd, waardoor ze in haar tienerjaren nog vaak als laatste zou eindigen. Ook de mensen van de wielerschool raadden aan om nog even met wedstrijden te wachten. Ze wilden voorkomen dat ze een afkeer van de sport zou krijgen als ze vaak verloor. Pas in het vierde middelbaar heeft ze haar eerste wedstrijd gereden en heeft ze zich vervolgens in een club ingeschreven. Ondertussen doet haar naam al belletjes rinkelen binnen de wielersport. Marthe heeft alles wat ze al bereikte volledig aan zichzelf te danken. Ze bleef doorzetten om aan iedereen te bewijzen dat ze talent had, en gelijk had ze.”

Derde in Parijs-Roubaix

“De eerste wedstrijden die ik reed, waren heel moeilijk”, legt Marthe uit. “Net zoals voorspeld, eindigde ik effectief vaak als laatste. Ik heb een paar keer bijna de moed opgegeven, maar ik zette door en werd steeds beter.

In het begin heb ik mijn focus gelegd op veldrijden, wat ten opzichte van wielrennen veel meer energie vraagt van mijn ouders en mijn omgeving. Je moet immers je eigen verzorger en mecaniciens meenemen om jezelf en je fietsen in orde te brengen. Bij wegwielrennen zorgt de ploeg daarvoor.

Mijn ouders vonden het dan ook zeker niet erg dat ik vorig jaar plots veel beter bleek te zijn in wegwielrennen. Ik eindigde daar vaker vooraan en dat gaf mij een boost in mijn zelfvertrouwen. Ik maakte daarom de overstap van het veld naar de weg.

In april dit jaar werd ik zelfs derde in Parijs-Roubaix. Dat was geheel onverwacht, en ik ben heel blij dat mijn mama er toen bij was, want dat was eerst niet het plan. Ik heb lang aangedrongen bij mijn ouders dat ik er graag iemand van hen bij had, want ik had echt een goed voorgevoel. Maar Parijs-Roubaix is ook een gevaarlijke wedstrijd, waardoor ik zomaar een zware val kon maken. Gelukkig was dat niet het geval en zat mijn voorgevoel juist.”

Uitdaging voor ouders

“Het is vanzelfsprekend dat het voor ons niet gemakkelijk is om enkele uren met de auto te rijden om naar een wedstrijd van Marthe te gaan kijken,” legt Pascale uit, “maar Marthe bleef vragen of ik echt niet wilde komen en toen ben ik toch met 3 vrienden naar daar gereden. Ik kon mijn ogen niet geloven toen ze in een kopgroep van 7 de piste in Roubaix opdraaide, en als derde over de finish spurtte. Ik zat in de tribune en ik had geen badge om backstage te gaan. Mijn vrienden hebben dan in hun beste Frans aan de security uitgelegd dat ik de mama van Marthe was en toen mocht ik toch naast het podium gaan staan. Ik was héél trots. Die ochtend had ik nog rijstpap van verse melk gemaakt als traktatie voor haar ploeg. Het leek wel alsof het zo moest zijn.

Marthe werd derden in Parijs-Roubaix eerder dit jaar. Daarvoor kreeg ze naar traditie een trofee met een kassei.
Marthe werd derden in Parijs-Roubaix eerder dit jaar. Daarvoor kreeg ze naar traditie een trofee met een kassei. - Foto: SN

Mijn man en dochter Sine hebben thuis naar de tv gekeken, en toen onze zoon, Joren, berichtjes kreeg van zijn vrienden dat zijn zus heel goed aan het rijden was, is ook hij met zijn vriendin Inge naar de tv gaan kijken. We zijn allemaal heel trots op Marthe, en ik ben heel blij dat ik daar live bij mocht zijn. De kassei die Marthe kreeg als trofee staat hier natuurlijk op de kast te blinken, en er is nog veel plaats voor andere trofeeën.”

Eerste titel in Vlaanderen beet

“Toen ik derde werd in Parijs-Roubaix, had ik in Vlaanderen nog steeds geen enkele rit bij de profs gewonnen, dus dat werd mijn volgende doel. In mei heb ik dat doel dan ook bereikt. Ik won de eerste editie van de Antwerp Port Epic Ladies. Het ziet ernaar uit dat 2023 het jaar is waarin ik zal doorbreken op het hoogste niveau. Momenteel heb ik nog een contract voor 2,5 jaar bij Fenix-Deceuninck. Als ik op dit niveau blijf fietsen, mag een contractverlenging geen probleem zijn.”

Toen Marthe Truyen 5 jaar oud was, besliste ze dat ze de nieuwe Sven Nys of Marianne Vos wilde worden.
Toen Marthe Truyen 5 jaar oud was, besliste ze dat ze de nieuwe Sven Nys of Marianne Vos wilde worden. - Foto: SN

Studeren in combinatie met topsport

“Ik help nu nog amper op de boerderij, vroeger deed ik dat vaker. Ik hielp mee melken, of ik deed wat werk met de tractor. Nu heb ik daar te weinig tijd voor, want naast wielrennen, studeer ik ook nog voor industrieel ingenieur aan de KULeuven. Om alles te combineren, heb ik mijn studies gespreid over 6 jaar in plaats van 4 jaar. Gelukkig studeer ik snel, en blijft de leerstof plakken als ik het gelezen heb. Als ik harder moest studeren, was dat onhaalbaar. Mijn campus is in Sint-Katelijne-Waver, wat een half uurtje rijden is met de auto. Ik ga niet op kot, want ik verblijf graag in hotel mama. Er is niets beter dan dat de tafel klaarstaat als je thuiskomt.”

“Onze dochters Marthe en Sine helpen niet echt veel bij de koeien,” zegt Pascale, “maar onze zoon Joren is enkele jaren geleden mee in het bedrijf gestapt. We hebben toen een nieuwe stal gezet met melkrobots, en de oude melkstal hebben we ook behouden. Mijn man, Koen, en ik, melken nog elke ochtend en avond met een 2x6. Dat is gemakkelijk, want de koeien die minder geschikt zijn voor de robot komen naar onze stal, waar we ze ’s morgens en ’s avonds melken.

Joren kan heel goed werken met de robots, maar dat is niets meer voor ons. Mijn man heeft daar minder geduld voor. Toen wij in 1996 deze boerderij in Bevel overnamen, hadden we nog maar 60 melkkoeien, nu hebben we er in totaal 190. Ik heb zelf geen landbouwachtergrond. Ik had dus ook niet de intentie om boerin te worden, maar toen kwam ik Koen tegen, een jongen uit een boerengezin met 11 kinderen. Hij heeft 5 broers en zussen die ook landbouwer zijn geworden. Dat leeft dus wel in de familie.

De helft van de veetsapel bestaat nu uit Jerseys, het favoriete ras van Joren.
De helft van de veetsapel bestaat nu uit Jerseys, het favoriete ras van Joren. - Foto: SN

Toen we hier in Bevel startten, namen we een roodbonte veestapel over. Zelf hadden we zwartbonte koeien bij. Ondertussen is onze zoon grote fan geworden van Jerseys, waardoor de helft van onze veestapel nu uit Jerseys bestaat. Binnen enkele jaren zal dat het grootste deel van onze veestapel zijn. Jerseys geven iets minder melk, maar die melk is wel rijker aan vet en eiwit. Ze eten ook minder en maken daardoor minder mest aan. Dat is dan weer beter voor het milieu.

Wij hebben onze kinderen nooit in de landbouwrichting geduwd. Ze mochten altijd zelf kiezen wat ze graag doen. Sine is leerkracht geworden en Marthe wielrenster, en ze doen dat beiden supergoed.”

Grote wedstrijden in het vooruitzicht

Marthe: “De volgende grote wedstrijd die in mijn agenda stond, was de Giro Donne, de ronde van Italië. Dat zou mijn grootste wedstrijd ooit geweest zijn. Tijdens zo’n meerdaagse kan je heel veel leren, en daar keek ik enorm naar uit. Ik zat goed in mijn vel, dus ik hoopte daar mooie resultaten te behalen. Jammer genoeg besliste een sleutelbeenbreuk er anders over.”

Lees de verhalen van de andere topsporters met landbouwroots in het RULA-magazine via deze link.

Sanne Nuyts

Lees ook in RULA: 'Landbouw en topsport'

Paratriatleet Wim De Paepe: “Mijn roots in de landbouw stuwen mij altijd verder vooruit”

RULA: 'Landbouw en topsport' Wim De Paepe is een paratriatleet, die opgroeide op een landbouwbedrijf in Waals-Brabant. Op het einde van vorig jaar veroverde hij een bronzen medaille op de wereldkampioenschappen in Abu Dhabi. De discipline en het sterke karakter dat je in deze discipline nodig hebt, vinden zonder twijfel hun oorsprong in zijn opleiding en in de omgeving waarin hij opgroeide.
Meer artikelen bekijken