Startpagina RULA: 'Landbouw en topsport'

Grégory Wathelet: “Mijn ouders leerden me de waarde van hard werk kennen, niet die van geld!”

In de wereld van de paardensport is het waarschijnlijk niet nodig om Grégory Wathelet nog voor te stellen. Deze Belgische nummer 1-ruiter in de springsport en bronzen medaille voor ploegen op de voorbije Olympische Spelen staat de voorbije 20 jaar regelmatig in de Top 30-rangschikking. Hoewel zijn sportieve prestaties voorrang krijgen, is hij nooit zijn roots in de landbouw vergeten.

Leestijd : 9 min

Grégory Wathelet staat op het palmares van de grootste internationale springwedstrijden, maar hij is nooit vergeten waar hij vandaan komt. Hij groeide op in de Condroz en daar keerde hij ook naar terug in 2016, toen zijn ouders stilaan met pensioen gingen. De ouderlijke hoeve, die tot enkele jaren geleden nog een honderdtal Limousin-runderen telde, werd verbouwd tot paardenstallen en –infrastructuur.

Leren uit je fouten, niet uit je overwinningen

GW 3
“Ik heb altijd tussen de dieren geleefd. Toen ik nog jong was, hielden mijn ouders melkvee en ook jongvee (witblauw, zoals de meeste veehouders in de Condroz in die tijd). Als kind hielp ik dagelijks mijn ouders met het melken, op het veld of met het verzorgen van de dieren. Ik stak graag de handen uit de mouwen.”

Al snel – toen hij 7 of 8 jaar oud was – ontwikkelde Grégory een passie voor paarden. “We hadden een pony op de boerderij en al snel heb ik me daarmee beziggehouden. Een paard heeft een bijzondere aantrekkingskracht. Zeker als kind wil je elk paard aanraken, berijden, ermee in galop gaan, over een hindernis springen… En dan komt al snel het moment dat je je inschrijft in een manege. Daar krijg je nog meer de smaak te pakken. Dan krijg je je eerste eigen paard.”

Door de passie van Grégory voor de paardensport begon zijn vader sportpaarden te fokken. Grégory nam zijn werk over en startte in 2016 met het fokken van springpaarden.
Door de passie van Grégory voor de paardensport begon zijn vader sportpaarden te fokken. Grégory nam zijn werk over en startte in 2016 met het fokken van springpaarden. - Foto: Sébastien Boulanger

De paardensport werd almaar belangrijker in het leven van Grégory, ook toen hij student was. “Goed of slecht weer: ik stond heel vroeg op om voor mijn paard te zorgen vóór ik naar school vertrok. Als ik na school terug thuiskwam, ging ik altijd eerst naar de paardenstal. Dat heeft er altijd in gezeten. Het is daardoor dat ik nu sta waar ik sta.”

Op een bepaald moment moet je keuzes maken

In het begin was het gewoon leuk en droomde hij er niet van dat paardensport ooit zijn beroep zou kunnen worden. “Jumping vergt enorm veel tijd. Dat is zowel een voor- als een nadeel, want op een bepaald moment moet je keuzes maken. Op mijn 12 jaar besliste ik om volledig te gaan voor springsportwedstrijden en om minder te voetballen.

Wie deze sport niet met passie beoefent, wie niet absoluut de beste wil zijn of worden, die haakt op een bepaald moment af. De weg naar de top ligt immers bezaaid met hindernissen. Dat was vroeger zo, dat is vandaag zo en dat zal morgen ook nog zo zijn. Ik heb nooit een moment gehad waarop ik wou opgeven en ik hoop dat er ook nooit zo’n moment zal komen. Dat heeft mij ook geholpen om vanuit het niets de infrastructuur op te bouwen waarover ik vandaag beschik.

GW 5

Natuurlijk zijn er ook minder leuke momenten. Misschien had ik meer van mijn jeugd kunnen genieten zonder de paardensport, maar ik heb nooit spijt gehad van de keuze die ik gemaakt heb. Alles wat ik doe, wil ik ook goed doen. Ik wil later geen spijt hebben dat ik op een bepaald moment niet tot het uiterste ben gegaan.

Het is nu ook niet zo dat ik absoluut de beste van de wereld wil zijn, maar als ik op een bepaald moment de paarden heb om dat niveau te bereiken, zal ik al het mogelijke doen om dat niveau te behalen.

Ik had een paard waarmee ik kon deelnemen aan de Olympische Spelen en dan moest en zou ik ook deelnemen. Een paar jaar later had ik opnieuw een paard, waar ik mooie resultaten mee kon behalen, en heb ik gevochten voor elke deelname. En als de resultaten dan tegenvallen, kan ik mezelf niets verwijten.”

Geduld en hard werk

“Mijn sport vraagt opofferingen, zowel professioneel als privé of familiaal. Goede resultaten komen niet uit de lucht gevallen. Als het eens tegenzit, vraag je je al eens af waarom je het allemaal doet… al die jaren werken met bepaalde paarden. Je moet veel geduld hebben. Dan val ik terug op mijn roots in de landbouw. Mijn ouders hebben mij geleerd om waardering te hebben voor hard werk, meer dan voor geld. Dat maakt mij tot wie ik ben vandaag.”

Grégory bij de jonge paarden die hij zelf fokte.
Grégory bij de jonge paarden die hij zelf fokte. - Foto: PYL

Het is niet dat voor Grégory de weg naar een Olympische medaille helemaal openlag. Succes komt alleen dankzij inspanning en geduld en hij is ook nog eens autodidact. “Je leert meer uit je fouten dan uit je overwinningen. Elke tegenslag maakt je sterker. Mijn traject naar succes is langer geweest dan dat van de meeste succesvolle springruiters. Ik heb zelf mijn eigen kansen moeten creëren.”

Ondanks zijn wil om altijd te werken, blijft er tijd voor ontspanning. “Nog meer sinds de geboorte van mijn zoon. Ik waak erover dat ik voldoende tijd aan hem besteed. En ik hoop dat ik hem dezelfde waarden kan meegeven als dewaarden die ik meegekregen heb.”

Jumping: geen alledaagse sport

Paardensport is in bepaalde opzichten anders dan andere sportdisciplines, waar een atleet zich enkel moet concentreren op zijn sport, terwijl hij financieel gesteund wordt door zijn club en sponsors. In de paardensport circuleert er niet genoeg geld om er makkelijk je beroep van te maken en de hele sport is duur: paarden, personeel, vrachtwagens, infrastructuur om te trainen… Het prijzengeld compenseert de kosten maar voor een klein deel. Als je niet rijk bent, moet je zelf allerlei dingen in gang zetten om je sport te kunnen betalen. Ik moet het stellen zonder sponsors of een mecenas.”

Het sportieve gaat bij Grégory altijd voor op het financiële. Daardoor hoort hij al 20 jaar bij de 30 beste springruiters ter wereld. “Zo lang ik genoeg heb om van te leven en te kunnen doen wat ik wil doen, volstaat dat voor mij.”

Enkel een paard kan mij van gedacht doen veranderen

Net toen hij zijn grootste successen boekte, kwam de coronapandemie ertussen. “Iedereen moest verplicht thuisblijven. Voor het eerst in 20 jaar was ik 2 maanden onafgebroken thuis. We hebben er als gezin zoveel van genoten als mogelijk was. Er was wel schrik om wedstrijdritme te missen en om niet te kunnen deelnemen aan belangrijke wedstrijden. Het prijzengeld compenseert maar een deel van de kosten die je blijft maken, maar wedstrijden houden je als sporter in de aandacht, om publiek en sponsors aan te kunnen trekken. Met corona viel dat hele mechanisme stil. Als je niet meer op het hoogste niveau meedraait, heeft dat ook financiële gevolgen.

 Jumping is de voorbije 20 jaar zo hard veranderd dat je je al eens vragen stelt. Kan ik fysiek nog mee? Ben ik nog voldoende gemotiveerd? En dat is dan vaak verbonden met het paard waarmee je op dat moment in competitie bent. Als je nog paarden hebt waarmee je je niveau nog kan optrekken, dan motiveert dat enorm. Het geldt ook omgekeerd: met een paard waarmee je nooit een podium zal halen, daalt ook de motivatie”, vertelt Gregory.

Motivatie staat of valt volgens het paard

“Je stelt jezelf ook vragen over het inlassen van een pauze. In jumping kan je 4 of 5 jaar ‘vertragen’ en dan terugkomen. Onze sport is soms heel ingewikkeld, maar dat voordeel hebben we wel.

Ik ben er nog niet klaar voor om afscheid te nemen. De wereldranglijst interesseert me weinig, maar ik heb nog veel zin in kampioenschappen en in een deelname aan de Olympische Spelen. Tegelijk zie ik me op mijn 55ste niet meer elke week in competitie komen, maar misschien kan ik mezelf daarin verbazen. Een goed paard kan me daarin van gedacht doen veranderen.

Ik wil nog voluit gaan tot mijn 50ste. Daarna zal ik ongetwijfeld nood hebben aan rust, aan een trager ritme, aan dingen doen die ik nog echt wil doen. Als je minder last op je schouders torst, rol je in een ander systeem. In plaats van 60 paarden in de stal te hebben, worden dat er dan misschien maar 15. Vandaag zou dat onmogelijk zijn. Ik zit vast aan mijn infrastructuur. Misschien als de sport op een lager pitje brandt, dat ik mij dan meer toeleg op de handel of op de job van trainer. Net zo goed blijf ik wedstrijden rijden tot voorbij mijn 55ste. Het kan nog alle kanten op. Jumping is een vat vol kansen en mogelijkheden.”

Passie voor paarden fokken

“Het is al 7 jaar dat ik probeer om zelf paarden te fokken. Ik blijf er natuurlijk ook kopen en verkopen. Het doel is om samen te werken met andere paardenfokkers, om zo zowel de kosten als de risico’s te verdelen bij belangrijke investeringen.”

De paarden die Grégory zelf fokt, zijn nog te jong om mee te trainen, maar hij werkt nu wel met een paard dat zijn vader fokte. “Vanwege mijn passie voor de paardensport, is ook mijn vader begonnen met het fokken van paarden. Toen ik de gebouwen van zijn boerderij overnam, heb ik het veulen erbij gekregen. Het is nu 11 jaar en is van haar 7 jaar kampioen van België. De passie voor het fokken van dieren zit nog steeds in mijn vader. Je zou hem niet gelukkiger kunnen maken dan door hem vandaag terug 100 dieren te geven om mee aan de slag te gaan. Zoals zoveel landbouwers, leeft hij voor zijn beroep. Ik kijk met veel bewondering naar die mensen die met hart en ziel in de veehouderij actief zijn.”

Grégory traint nog steeds paarden, zowel voor de handel als voor de sport. Hij vertelt graag over zijn veulens van 2 jaar oud. “Voor hen is de weg nog lang. We leren ze springen en gaan ze testen. Dan gaan ze een jaar op de weide en nadien – als ze 4 jaar oud zijn – worden ze opnieuw getest en beginnen we er echt mee te werken. Dat gaat door tot ze 6 jaar oud zijn. Als één ervan op die leeftijd in mijn stal komt, zou dat mooi zijn”, zegt hij lachend.

Te weinig personeel voor alle ideeën

Ondanks zijn drukke agenda waakt Grégory van kortbij over zijn fokstal. “Het beheer, de belangrijke keuzes, de planning... dat blijft bij mij. Voor de rest laat ik mij bijstaan. Ik ben niet de persoon die projecten in gang zet en er daarna niet meer naar omkijkt.” Nieuwe projecten starten doet hij voorlopig niet. “Ideeën genoeg, maar personeel vinden is moeilijk. Ik moet om dezelfde reden nu al de fokstal beperken. Je kan niet alles alleen doen.”

Behalve de pet van paardenfokker, kan Grégory nog andere petten opzetten voor zijn partners. “Naast fokker kan ik ook diegene zijn die een paard van 4 jaar begeleidt naar de verkoop of diegene die een paard traint naar het topniveau. Er zijn maar weinig ruiters die die 3 petten kunnen opzetten. Ik wil die rol op mij nemen omdat ik dat kan. Ik heb het in heel mijn carrière moeten doen.”

In elke fase was één paard belangrijk

Wanneer je aan een ruiter vraagt welke paarden voor hem belangrijk zijn geweest, blijkt dat een moeilijke keuze. “In elke fase van mijn carrière als ruiter waren er paarden die belangrijk waren. Uiteraard herinner ik mij nog heel goed mijn eerste pony, Jessica. Dat was misschien geen groot talent, maar zij was mijn eerste ‘paard’. Ik heb er veel mee afgezien, maar dankzij die pony heb ik mijn eerste stappen gezet in de paardensport. Het zijn natuurlijk niet dezelfde soort herinneringen als aan paarden die mij belangrijke successen opleverden.

Ik zie uiteraard al mijn paarden graag, maar vandaag ben ik het aan mezelf verplicht om er minder gehecht aan te geraken. Het verlies van Forlap heeft mij pijn gedaan. Het was een buitengewoon dier en heel intelligent. Er was een band tussen ons die dat paard niet had met andere ruiters. Op sportief vlak heeft hij alles gewonnen wat er te winnen viel. Jammer genoeg is hij tragisch aan zijn einde gekomen. Ik was aangeslagen door zijn verlies en ook door de beslissing van zijn eigenaar om er een kloon van te maken. Daar kan ik mij niet in vinden. Nochtans is die kloon vandaag 4 jaar oud en het is echt een goed paard.”

Grégory houdt ook nog goede herinneringen over aan Coree, het paard waarmee hij de Grand-Prix van Aix-la-Chapelle won. “Zij loopt hier op de weide. Ze wordt verzorgd alsof ze nog altijd in competitie zou zijn. Ik heb er 6 maanden over gedaan voor ik het over mijn hart kreeg om haar op de weide te zetten. Het liefst van al zou ik haar terug in de stal hebben. Al die paarden hebben zoveel gegeven voor ons. En ook al besteed je er op het einde minder tijd aan, toch willen we ze graag dicht bij ons houden”.

Lees de verhalen van de andere topsporters met landbouwroots in het RULA-magazine via deze link.

Pierre-Yves Lorenzen

Lees ook in RULA: 'Landbouw en topsport'

Paratriatleet Wim De Paepe: “Mijn roots in de landbouw stuwen mij altijd verder vooruit”

RULA: 'Landbouw en topsport' Wim De Paepe is een paratriatleet, die opgroeide op een landbouwbedrijf in Waals-Brabant. Op het einde van vorig jaar veroverde hij een bronzen medaille op de wereldkampioenschappen in Abu Dhabi. De discipline en het sterke karakter dat je in deze discipline nodig hebt, vinden zonder twijfel hun oorsprong in zijn opleiding en in de omgeving waarin hij opgroeide.
Meer artikelen bekijken