Startpagina Veeteelt

Nederlandse regering kan stikstofemissies fors doen dalen met aanvullend beleid

De Nederlandse regering kan 5 aanvullende generieke maatregelen nemen om de stikstofuitstoot in de landbouw met 30% te doen dalen. Dat blijkt uit een studie van WUR in opdracht van het Interprovinciaal Overleg (IPO).

Leestijd : 3 min

De Wageningen University & Research (WUR) identificeerde 6 aanvullende beleidsmaatregelen die de regering kan nemen. De eerste is al ingevoerd. Dat is de afschaffing van de derogatie en het invoeren van bufferstroken. Die maatregelen leveren 6% minder ammoniakuitstoot op, berekent WUR.

Aavullende beleidsmaatregelen

De tweede maatregel die de overheid kan nemen is een normering van gebruik van kunstmest, wat het gebruik in de landbouw fors zou verminderen. Een totaal verbod levert 9% stikstofwinst op, maar dat is onrealistisch, stelt WUR. Een forse vermindering is reëler.

De derde maatregel die WUR voorstelt, is het voorschrijven van emissiearme huisvestingssystemen voor dieren. Dat zou 7% minder ammoniakuitstoot opleveren, maar het brengt grote kosten met zich mee voor de veehouders en voorlopig laat de effectiviteit van emissiearme stallen te wensen over volgens de onderzoekers.

Een vierde maatregel is het opstellen van een set van maatregelen voor een emissiearme bedrijfsvoering. Die maatregel kan volgens WUR maar liefst 20% ammoniakreductie opleveren, maar is complex en vergt een langdurig wetgevingstraject.

De vijfde maatregel betekent het verminderen van de veestapel. Dat kan men doen door het instellen van maximale veebezetting per ha in de melkveehouderij. Dat zou 8 tot 15% stikstofwinst opleveren. Tot slot zou de overheid ook productie- en fosfaatrechten kunnen afromen bij de verkoop van bedrijven. Dat levert naar schatting 2-7% op.

Als bovenstaande maatregelen worden genomen, levert dat een stikstofreductie op van ruim 30%, schatten de WUR-onderzoekers. Zij rekenen daarbij de stikstofwinst ten opzichte van een zogenaamde ‘referentieraming’, waarbij ze reeds afgekondigd generiek beleid van de regering doorrekenen en daarmee de stikstofemissies in 2030 ten opzichte van 2020 bepalen.

In deze referentieraming houden de onderzoekers rekening met de te verwachten daling van het landbouwareaal en dieraantallen (5%), de aanscherping van emissienormen voor stallen, betere toediening van mest op land en aanname dat de overbemesting stopt. Dat leidt al tot een reductie van 17% ammoniak in 2030. De extra generieke maatregelen die WUR doorrekende, komen daar, mits doorgevoerd, bovenop. Dat schrijft WUR.

Simpel in te voeren, hoge doelmatigheid

Enkele maatregelen dragen ook bij aan het halen van klimaatdoelstellingen. Het gaat dan om geen kunstmest, maximale veebezetting per ha en het afromen van productierechten bij transacties. Die 3 maatregelen zijn simpel in te voeren en hebben een hoge doelmatigheid. De regering kan het kunstmestgebruik normeren, productierechten afromen en een algemene norm voor veebezetting invoeren via aanpassing van bestaand beleid, zeggen de onderzoekers. De invoering van beleid voor emissiearme bedrijfsvoering is complexer. De overheid kan hiervoor een doel vaststellen en een set van kritische prestatie-indicatoren benoemen waarmee de boeren dat doel kunnen halen.

Aanvullend generiek en gebiedsgericht beleid is in Nederland een gezamenlijke verantwoordelijkheid en coproductie van Rijk en provincies, aldus de onderzoekers. De notitie dient dan ook als vertrekpunt voor overleg tussen regering en provincies over aanvullende generieke maatregelen ten behoeve van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG).

Sanne Nuyts

Lees ook in Veeteelt

Meer artikelen bekijken