Startpagina Melkvee

De Normande: een dubbeldoelras in Bretagne

De ouders van Jean-Michel Arondel schakelden over naar een kudde met enkel runderen van het Normande-ras. Daar plukken hij en zijn vrouw nog altijd de vruchten van.

Leestijd : 5 min

In Bretagne baten Jean-Michel Arodel en zijn vrouw Isabelle melkveehouderij Ferme Laval Dreams uit. In september ontvingen de Arondels in het kader van de veebeurs Space 2024 een grote groep buitenlandse beursbezoekers en landbouwjournalisten op hun melkveehouderij met 110 melkkoeien. Zij werden door Jean-Michel ingewijd in de geheimen van het ras de Normande.

Jean-Michel is al de derde generatie van zijn familie die actief is als landbouwer. Zelf is hij ook al 25 jaar aan de slag op de melkveehouderij, maar het waren zijn ouders die jaren geleden besloten om over te schakelen naar de Normande.

Melkquota

De kudde van de vorige generatie Arondels bestond nog uit een mix van Normande, Prim’Holstein – toen nog ‘Française Frisonne’ genaamd – en een aantal kruisingen tussen de 2 runderrassen. In de jaren 80 voerde de Europese Unie echter melkquota in om de toenmalige melkoverschotten te bestrijden. Melkveehouders zoals de ouders van Jean-Michel stonden voor een keuze: of de kudde, of de melkproductie terugschalen.

“Mijn ouders besloten toen geleidelijk aan over te schakelen naar een kudde met alleen maar runderen van de Normande”, vertelt Jean-Michel. Hun redenering: een ras zoals Holstein – gekenmerkt door zijn hoge melkproductie – zou een verspilling zijn. De Normande is ook een dubbeldoelras, waardoor een veehouder een mooi extraatje aan de verkoop van vlees kan verdienen. “Het vlees van de Normande staat bekend om zijn goede kwaliteit, malsheid en marmering.” Gemiddeld produceert een Normande-koe van Jean-Michel zo’n 8.000 l per jaar.

Rantsoen

In vergelijking met Holstein-runderen hebben de Normandes meer eiwitten in hun rantsoen nodig. Dat bestaat uit een mix van gras en maïskuilvoer, aangevuld met begrazing van maart tot en met oktober. Het kuilvoer teelt Jean-Michel voor een groot stuk zelf op zo’n 100 ha land in de nabije omgeving: 40 ha voor gras, 40 ha voor maïs en nog zo’n 20 ha granen. Rond de periode van ons bezoek aan de melkveehouderij (17 september) komt nog maar een vijfde van de voeding van de runderen van begrazing. Droogte speelde Jean-Michel parten.

Het grootste deel van hun rantsoen krijgen de Normande-koeien van Jean-Michel in september in de stal.
Het grootste deel van hun rantsoen krijgen de Normande-koeien van Jean-Michel in september in de stal. - Foto: ThD

Koeien die meer dan 24 l per dag produceren, krijgen daar nog krachtvoeder bovenop: 1 kg krachtvoeder per extra 3 l melk per dag. Dat kan oplopen tot maximaal 4 kg krachtvoeder per dag, of een maximale dagelijkse melkproductie van 36 l per koe.

“Ik ken mijn koeien als mijn broekzak. Na het melken weet ik nog perfect hoeveel krachtvoeder ik aan een bepaalde koe in het voerstation moet geven”, vertelt Jean-Michel.

Melkmachine

Twee keer per dag melkt Jean-Michel zijn koeien, maar pas dit jaar besloot hij om 2 melkrobots aan te schaffen. Die moeten zijn leven gemakkelijker maken. “Ik werk 80 uren per week. Inclusief mijn vrouw en ik werken er momenteel 5 mensen op onze boerderij, maar het wordt steeds moeilijker om mensen te vinden die bereid zijn om vermoeiend werk op moeilijke uren te doen. Op lange termijn is dit niet meer houdbaar.”

Ook zijn kinderen zien al dat werk niet zitten, en zij kwamen al in aanraking met melkrobots op stage bij andere landbouwbedrijven. Dat trok Jean-Michel uiteindelijk over de streep om alsnog een melk robot te kopen. Die zal in 2025 geleverd worden.

Kaasmakerij

Ongeveer een tiende van de melk van de veehouderij gaat naar hun eigen kaasmakerij, waar Isabelle zelf zuivelproducten maakt, zoals boter, skyr – een typisch IJslands yoghurt – en verschillende soorten kazen, zoals Camembert en een soort Brie. Voor het rijpingsproces van de kazen is de hoeve uitgerust met 2 ‘grotten’.

Drie jaar geleden begon Isabel zuivelproducten te maken. “Dat jaar verwerkten we ongeveer 30.000 l melk. Dit jaar was dat al geëvolueerd naar 100.000 l. In principe hebben we de capaciteit om onze verwerking hier op te schalen naar 2,5 keer die hoeveelheid”, vertelt Isabelle, die nog voor een 5-sterrenhotel gewerkt heeft.

Isabelle Arondel toont trots de producten die ze verkoopt haar hoevewinkel. Veel ervan maakt ze zelf.
Isabelle Arondel toont trots de producten die ze verkoopt haar hoevewinkel. Veel ervan maakt ze zelf. - Foto: ThD

De kaasmaakster spreekt met kennis van zaken over het belang van hoge melkkwaliteit. “Als er iets mis is met de melk, zal er ook iets mis zijn met de kaas.” De Clostridium tyrobutyricum-bacterie fermenteert bijvoorbeeld boterzuur en zorgt voor een ranzige smaak. “Het fermentatieproces gaat in overdrive, waardoor er ook grote gaten in de kaas kunnen ontstaan waardoor die helemaal opzwelt.” Onverkoopbare kaas dus.

De melk van de Normande-koeien van Jean-Michel is van hoge kwaliteit. Het botervet- (4,3%) en eiwitgehalte (3,8%) zitten bijvoorbeeld boven het gemiddelde in Bretagne. Daardoor krijgt hij van melkophaler Lactalis een betere prijs voor zijn melk, in september bijvoorbeeld 8 cent per l meer dan de gemiddelde melkprijs in Frankrijk. “Ik ontvang ook een bonus omdat ik geen ggo’s gebruik.”

Hoevewinkel

Een vijfde van de melkproducten van eigen huis verkoopt Isabelle in hun hoevewinkel. De rest gaat naar lokale restaurantjes en kleine winkels gespecialiseerd in lokale producten.

Tegelijkertijd met de opstart van de kaasmakerij begon Isabelle met de hoevewinkel, een bescheiden zaak die maar 2 dagen per week of in totaal 6 uur open is. “Toch doet de winkel het goed. De lokale bevolking houdt ervan om lokale producten te kopen”, geven de Arondels aan. In de nabije omgeving van de boerderij wonen in totaal zo’n 15.000 potentiële klanten. Dit jaar verkochten ze ook kaas op de Space-beurs, en paste Jean-Michel zijn ervaring met runderrassen toe als jury bij de veeprijskampen op de internationale beurs.

Het grootste deel van het vlees van de Normande- runderen verkoopt het koppel aan restaurants en andere – meer klassieke – bestemmingen. Toch gaat ook hiervan een derde via de hoevewinkel. “Elk jaar verkopen we het vlees van zo’n 17 karkassen direct aan onze klanten. Vanaf het moment dat er iets beschikbaar is, laten we dat aan hen weten.” Andere producten van landbouwers in de omgeving zijn ook te vinden in de hoevewinkel van de Arondels.

Blauwtong en EHD

Jean-Michel lichtte een tipje van de sluier van zijn bedrijfsvoering op: een vijfde van zijn omzet komt van de vleesverkoop, 60% van de melkproductie en nog een vijfde van de verkoop van kalveren en jongvee. “Die verkopen we vooral in het westen van Frankrijk, maar ook in het buitenland, zoals Afrika.”

De kalveren krijgen op het bedrijf van Jean-Michel moedermelk tot ze 10 tot 12 weken oud zijn. Zo’n 10% van de kalveren sterft, vooral aan ademhalingsproblemen. “Het gebouw is vrij oud en misschien te druk bevolkt. In Frankrijk ligt het gemiddelde sterftecijfer echter op 15%. ”

Kalfje van het Normandische ras.
Kalfje van het Normandische ras. - Foto: ThD

De regio rond de veehouderij van Jean-Michel was ten tijde van ons bezoek nog gespaard gebleven van blauwtong. Andere delen van Frankrijk zijn zwaar getroffen, maar geen enkele koe van de Bretonse melkveehouder werd voorlopig ziek. Hij besloot dan ook om zijn dieren niet te vaccineren tegen blauwtong, en ook niet tegen EHD (epizoötische hemorragische ziekte). De ziekte wordt net zoals blauwtong overgedragen door knijten en werd eind 2022 vastgesteld in Sardinië, waarna deze zich naar andere landen in Zuid-Europa verspreidde. Ook hiervan bleven de dieren van Jean-Michel vooralsnog gespaard.

Thor Deyaert

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken