Nog slechts enkele dagen voor mestaangifte én voor vrijstellingsaanvraag
De einddatum voor de indiening van de mestaangifte is 31 maart. Dat is over enkele dagen. Rundveehouders die vorig jaar een jaaremissie van minder dan 500 kg ammoniak en een impactscore lager dan of gelijk aan 0,025% hadden, kunnen tot 31 maart een vrijstellingsaanvraag indienen.

Landbouwminister Jo Brouns (cd&v) verduidelijkte op 19 maart in de commissie Landbouw van het Vlaams Parlement dat het niet verplicht is om de aangifte van vrijstelling te doen. Maar het heeft wel belangrijke voordelen.
Minder ammoniakemissies…
Als de vrijstelling verleend wordt, dan wordt de referentie van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) 2030 berekend met een reductiepercentage van 0%. Deze veehouderijen moeten in principe nog steeds een PAS-referentie 2030 bepalen en realiseren maar de veehouder zal wel minder of soms zelfs geen ammoniakemissies moeten reduceren.
Brouns reageerde met deze informatie in de commissievergadering op een opmerking van zijn partijgenoot Bart Dochy. Die vroeg zich af wat de gevolgen zijn van het wel of niet aanvragen van die vrijstelling. De minister wees er op dat om de jaaremissie en impactscore te berekenen rekening wordt gehouden met de gemiddelde veebezetting in de referentiesituatie 2021. Er wordt dus in principe uitgegaan van de gemiddelde veebezetting in de Mestbankaangifte van het productiejaar 2021. Voor de berekening moet de versie van 1 juli 2024 van de impactscoretool worden gebruikt. Voor de aangifte van de vrijstelling werd een afzonderlijk projecttype in het Omgevingsloket voorzien.
… hogere ammoniakemissie
Wat betreft toekomstige vergunningverlening, zette Brouns uiteen dat het zo is dat veehouderijen die een omgevingsvergunning aanvragen waarbij de impactscore van het te vergunnen project de drempelwaarde van 0,025% niet overschrijdt, een vergunning kunnen verkrijgen voor een hogere ammoniakemissie dan de PAS-referentie 2030. In dat geval speelt een eventuele vrijstelling voor het verlenen van die vergunning dan ook geen rol.
In de tweede plaats is de rundveehouder er bijvoorbeeld zeker van dat de tussentijdse inspanning van 5% en de overige generieke bronmaatregelen niet van toepassing zijn. De voorwaarden voor een vrijstelling gaan uit van een gemiddelde veebezetting in de referentiesituatie 2021. De impactscore en de jaaremissie worden dus niet op basis van de vergunde dierplaatsen, maar op basis van de werkelijke bezetting in de Mestbankaangifte van het productiejaar 2021 berekend.
Minister Brouns stipte nog aan dat de vrijstelling er niet voor zorgt dat de huidige vergunning meteen ook wordt aangepast. De oorspronkelijke vergunning blijft onaangepast en blijft onverkort gelden tot 2030.
Aangepaste omgevingsvergunning
Alle pluimvee-, varkens- of rundveehouderijen die de PAS-referentie 2030 moeten realiseren, moeten uiterlijk op 30 september 2029 over een omgevingsvergunning beschikken die aan de PAS-referentie 2030 is aangepast. Afhankelijk van de manier waarop de PAS-referentie 2030 wordt gerealiseerd, kan deze aanpassing via een melding of een vergunningsaanvraag.
Minister Brouns liet in de discussie verstaan dat hij zich niet aan de datum van 31 maart vastklampt om aan de verplichting van de vergunningsaanvraag te voldoen. Hij zegt dat het vooral gaat over de vrijstelling. Hij denkt dat het in de richting van duizend rundveebedrijven in Vlaanderen gaat die vandaag onder de 0,025% zitten. De minister neemt onmiddellijk maatregelen om de lokale besturen en boeren breed te contacteren om te melden dat daar ruimte op zit. De vergunningsaanvraag voor een nieuwe vergunning hoeft niet te voldoen aan de PAS-referentie. De vrijstellingsaanvraag kan gebeuren op basis van de reële bezetting in 2021, onafhankelijk van de grootte van de vergunning. In die zin is het aan te raden om die vrijstelling toch aan te vragen. Zij die dat niet doen, kunnen zich nog steeds bij een nieuwe vergunningsaanvraag beroepen op de vrijstellingsvoorwaarden.