Lavendel in alle geuren en kleuren
Het pallet aan geuren en kleuren bij lavendel is eerder beperkt. We kennen allemaal de typische lavendelgeur, maar toch hebben de verschillende soorten een licht afwijkende geur: wat scherper, wat kruidiger, wat meer kamfer, wat zoeter, iets frisser maar altijd duidelijk herkenbaar. En hoewel we allemaal de kleur lavendelblauw kennen en de blauwe tinten binnen het geslacht echt wel overheersend zijn, bestaan er ook soorten die bloeien met roze en witte bloemen.

Lavendel behoort tot de populairste tuinplanten van de afgelopen jaren. Dat is niet alleen zo omdat het een relatief gemakkelijke plant is, maar ook omwille van zijn veelzijdigheid. In de tuin, op balkon of op het terras, overal verspreidt hij die onmiskenbare geur, die onmiddellijk doet denken aan zonnige mediterrane vakanties en azuurblauwe oceanen.
De meest verkochte lavendelsoort
Het geslacht Lavandula telt enkele tientallen soorten, waarvan er slechts een handvol algemeen wordt aangeplant. Toch biedt dat beperkte aantal al een rijke variatie in groeiwijze, geur en bloei. Alle lavendels zijn halfheestertjes met aromatische bladeren en aren van lipbloemen, maar elk van de soorten heeft een eigen karakter en uitstraling.
De bekendste is ongetwijfeld de echte lavendel (Lavandula angustifolia). Het is de soort die we het meest in tuinen aantreffen en die vaak gewoon ‘lavendel’ wordt genoemd. Ze vormt compacte struikjes van 30 tot 80 cm hoog, met smalle grijsgroene blaadjes en slanke, dicht bezette bloemaren. De geur is verfijnd en zacht, zonder de scherpte van sommige andere soorten. Bekende rassen als ‘Hidcote’ en ‘Munstead’ worden al decennialang gekoesterd om hun diepe kleur en hun goede winterhardheid.
Andere populaire soorten
Spijklavendel Heel anders is de spijklavendel
Kuiflavendel Een echte blikvanger is de kuiflavendel (L. stoechas), afkomstig uit Spanje en Portugal. Boven op de bloemaren steken opvallende schutbladen uit, die als kleine vlaggetjes of ‘kuifjes’ boven de bloemen wapperen. De bloei begint vaak al in het voorjaar en kan, als het weer wat meewerkt, doorgaan tot diep in de herfst. Kuiflavendel is minder winterhard en vraagt daarom beschutting of een pot op het terras die in de winter beschut kan overwinteren.
Getande lavendel De getande lavendel (L. dentata) heeft, zoals de naam al doet vermoeden, bladeren met een gekartelde rand. Ze zijn zacht behaard en grijsgroen van kleur. Ook deze soort bloeit langdurig en houdt van warmte, maar ze is niet geschikt voor koude winters. In mediterrane tuinen kan ze zich echter tot een forse struik ontwikkelen.
Lavandin Tussen al deze soorten in staat de lavandin (Lavandula × intermedia), een natuurlijke kruising van echte lavendel en spijklavendel. Lavandin combineert de kracht van beide ouders: grotere, forse struiken, rijkbloeiende aren en een sterke geur. In de Provence worden lavandinvelden op grote schaal geteeld voor de parfumindustrie. Goede tuinrassen zijn onder andere: ‘Grosso’, met grote paarse aren en een krachtige geur, en ‘Provence’, geliefd om zijn compacte, gelijkmatig groeiende struiken.
Minder bekende soorten
Daarnaast zijn er nog enkele minder bekende, maar niet minder interessante soorten. De L. lanata valt op door zijn viltig behaarde, zilverwitte bladeren, die de plant een bijna glanzend uiterlijk geven. De L. multifida heeft diep ingesneden bladeren, die eerder aan varens doen denken dan aan lavendel
Lavendel in de tuin
Dat lavendel niet echt een veeleisende plant is, kan men waarnemen in vele honderden tuinen. In kleine tuinen als solitair, in grote tuinen als haagjes of in massieven: overal doet hij het goed. Hij heeft enkel een hekel aan zware, natte grond, aan schaduw en aan vochtige, koude lucht. Lavendel geeft de voorkeur aan kalkrijke gronden (jaarlijks mee bekalken met het gazon volstaat) en aan een plekje in de volle zon.
Lavendel groeit het best op relatief arme grond. Te veel stikstof zorgt voor een sterke groei, maar de bloei blijft achter en de geur is veel minder sterk. Alhoewel hij vaak als dusdanig wordt verkocht en in tegenstelling tot wat velen onder ons denken, is lavendel geen vaste plant, maar een ‘wintergroen’ doorlevend struikje, met takken die bij het ouder worden verhouten. Dit is meteen ook de reden waarom jaarlijkse snoei essentieel is. Laat je hem ongemoeid, dan wordt hij stram en houterig, en loopt hij moeilijk nog uit. Snoei je jaarlijks, dan belonen frisse, groene scheuten je met nieuwe kracht en met een uitbundige bloei.
Een eerste snoei kan gebeuren als de lavendelbloemen uitgebloeid zijn (blauwe kleur is verdwenen) door de uitgebloeide bloemaren weg te knippen. Daardoor zien de planten er in de winterperiode meer verzorgd uit. De eigenlijke snoei gebeurt in het voorjaar (maart-begin april) door de planten terug te snoeien, dit kan eenvoudig met de haagschaar, tot enkele centimeter boven het verhoute gedeelte van de lavendelstruikjes.
Lavendel als kruidenplant
Al sinds de oudheid wordt lavendel geroemd om zijn geneeskrachtige werking. Romeinen gebruikten de bloemen in hun baden – het Latijnse lavare betekent niet voor niets ‘wassen’. Lavendelolie staat bekend om haar rustgevende effect: een paar druppels op het hoofdkussen bevordert de slaap en helpt spanning los te laten. Ook bij hoofdpijn of lichte verkoudheden kan de frisse, kruidige geur verlichting bieden. Daarnaast werkt lavendel ontsmettend; een aftreksel of olie wordt soms gebruikt bij kleine wondjes of insectenbeten.
Wie lavendel vooral kent van geurzakjes of zomerse borders, staat soms verbaasd dat de bloemen ook eetbaar zijn. In kleine hoeveelheden geven ze gerechten een subtiele toets, die tegelijk bloemig en kruidig is. In Zuid-Frankrijk wordt lavendel verwerkt in de bekende kruidenmengeling ‘herbes de Provence’, vaak samen met tijm, rozemarijn en oregano. Ook in zoetigheden laat lavendel zich gelden: suiker waarin enkele bloemetjes hebben getrokken, krijgt een verfijnde smaak die gebak, ijs of confituur een onverwachte draai geeft. Zelfs een eenvoudig glas limonade verandert in een zomerse traktatie met een vleugje lavendel. Wel geldt de regel: minder is meer, want te veel bloemen geven een bittere nasmaak.
Lavendel in het kort
Lavendel is tegelijk een geurige sierplant, een verrassend keukenkruid en een sterk geneeskruid. Hij siert de tuin met kleur en vorm, verrijkt gerechten met een onverwacht aroma en brengt rust met zijn kalmerende geur. Of hij nu bloeit in een border, wiegt in een pot op het balkon of de lucht vult boven een Provençaals veld: lavendel blijft het symbool van mediterrane charme en tijdloze eenvoud.