Vlaamse melkkwaliteit scheert opnieuw hoge toppen
Afgelopen jaar is de Vlaamse melkkwaliteit - na een kleine dip in 2016 - terug op het hoge niveau van de jaren ervoor beland. Zowel het cel- als kiemgetal evolueerde gunstig. Meer melkers dan ooit haalden een uitzonderlijk goede melkkwaliteit.
Mochten de genodigden op het openbare gedeelte van de Algemene Vergadering van het Melkcontrolecentrum Vlaanderen (MCC) koeien geweest zijn, ze hadden door het lange wachten ongetwijfeld een verhoogde kans op mastitis gehad. Het besloten gedeelte was immers langer uitgelopen dan voorzien. Het samengooien van een aantal activiteiten van MCC en DGZ (Diergezondheidszorg Vlaanderen) in een gemeenschappelijke CVBA blijkt immers niet altijd evident. Accreditaties en wettelijke opdrachten laten zich moeilijk zomaar van rechtspersoon veranderen. Die bezorgheid was overigens vanaf het begin een van de redenen waarom MCC en DGZ wel nauwer gaan samenwerken in een nieuwe CVBA, maar niet gaan fuseren.
Meer melk met minder
Het MCC bewaakt de melkkwaliteit in Vlaanderen bij alle Vlaamse melkveehouders. Dat geeft een interessante reeks statistieken. Zo leren we uit het jaarverslag dat er nog 4.397 Vlaamse ‘melkexploitatiebedrijven’ zijn. Dat is toch een stevige 5 % minder in vergelijking met 2016. In 2002 telde Vlaanderen nog dubbel zoveel melkveehouderijen. “Tegen 2020 zullen we wellicht onder de 4.000 melkveehouders gezakt zijn”, wist directeur Jean-Marie Van Crombrugge te melden.
Aan de koperszijde verandert er qua aantal niets: 18 kopers staan in voor de ophaling van de Vlaamse melk, waarvan 3 kopers gevestigd zijn in Wallonië en twee in het Duitstalige landsgedeelte. Daarnaast waren er vorig jaar nog 27 kleine kopers.
Minder melkveehouders, maar wel meer melk. Volgens de kopers werd er vorig jaar in Vlaanderen 2,62 miljard liter melk opgehaald, tegenover 2,49 miljard liter melk in 2016. Dat is een vrij forse stijging met 5,1 %.
Die evolutie toont zich ook uitgesproken in de liters die per maand van een bedrijf opgehaald worden. In 2015 bedroeg dit nog 40.158 liter. Twee jaar later was dit al gestegen naar 49.438, maar liefst 23 % méér. Ook uitgedrukt in liters per ophaling gaat het om een stijging met 22 % in twee jaar (tot 4.168 liter).
Het totale aantal monsters dat het MCC onderzocht nam met een halve procent toe, tot 2,42 miljoen. Opmerkelijk is dat het aantal controles voor melkproductieregistratie (MPR) met bijna 2 % toenam. Het aantal monsters per bedrijf per maand steeg de laatste jaren licht, tot 12. Ook waren er 7,7 % meer onderzoeken naar mastitis. Voorts werd er een vijfde meer melkmonsters op geitenmelk uitgevoerd dan in 2016, om op bijna 8.900 monsters uit te komen. (+22,8 %).
Weidegang
Opvallend is ook dat het MCC controleert op weidegang. Het MCC is sinds 2016 erkend door de Nederlandse Stichting ‘Weidegang’ voor de uitvoering van de controles op de hoeve in Vlaanderen in verband met weidegang en het uitreiken van het deelcertificaat A. Het MCC voert deze controles uit voor een zestal kopers. In 2017 werden 704 dergelijke controles verricht.
Bijkomende analyses
Een aantal melkophalers vraagt het MCC om ook bijkomend op andere parameters te controleren. In opdracht van FrieslandCampina werden in 2017 het chloroformgehalte, de thermoresistente bacteriën, de boterzuurbacteriën, de vrije vetzuren en het lactosegehalte gemeten. Voor Milcobel wordt elke melkklevering onderzocht op pH, terwijl Arla elke melklevering laat onderzoeken op celgetal en maandelijks twee extra bepalingen van het kiemgetal vraagt.
Melkkwaliteit piekt weer
Het gemiddeld kiemgetal bedraagt 10.470 kiemen per ml. Het kende in de loop van 2017 een traditioneel verloop met een licht dal in de zomermaanden.
2016 had een afwijkend hoger gemiddeld celgetal. Vorig jaar was dit opnieuw weer in lijn met 2015 om uit te komen op een gemiddeld celgetal van 205.800 cellen per ml. “Vorig jaar was er voor een stuk een neagtieve trend; dit jaar is er toch weer een stuk verbetering”, aldus MCC-directeur Jean-Marie Van Crombrugge. “Ook het coligetal is opnieuw gunstiger geworden, zonder zomerpiek. Een verklaring daarvoor hebben we niet echt.”
Het gemiddelde coligetal voor 2017 kwam neer op 8,7 CFU per ml. Daarmee komt er een eind aan een negatieve tendens die ingezet was in 2014. Ruim 86 % van de melkveehouders voldoet nu aan de norm voor het coligetal van 50 CFU per ml, tegenover 80 % voor 2016.
Naast de voornoemde parameters worden ook de vriespuntbepaling (aanwezigheid water), de remstoffenproef (antibiotica) en de filtratieproef (onzuiverheden) opgevolgd. Ook op deze parameters waren de algemene scores opnieuw zeer positief te noemen. Wat antibiotica betreft, werd slechts voor 0,021 % van de monsters een ongunstig resultaat gevonden, waardoor er een afhouding voor de melklevering was.
Dat de Vlaamse melkkwaliteit hoog is, en steeds beter wordt, blijkt ook uit het aantal ‘supermelkers’ dat ieder jaar stijgt. Het gaat om producenten die het afgelopen jaar melk geleverd hebben van een uitzonderlijke kwaliteit. Het MCC reikt deze diploma’s uit aan melkveehouders met een kiemgetal lager dan 10.000/ml, een coligetal lager dan 10/ml en een celgetal onder de 150.000. Vorig jaar zijn 76 producenten erin geslaagd om onafgebroken aan deze strenge kwaliteitsnormen te voldoen.
Antibiotica
Voorts blijkt uit de statistieken dat het aantal analyses uitgevoerd op melkmonsters afkomstig van klinische mastitis gevoelig gestegen is (+81 %). Oorzaak hiervan is een recent KB dat bacteriologisch onderzoek verplicht vooraleer kritische antibiotica (derde en vierde generatie cefalosporines en fluoroquinolones) te mogen gebruiken.
Strafpunten
Vet en eiwit
Het gemiddelde vetgehalte bedroeg vorig jaar 43,08 gram/l (rekenkundig jaargemiddelde). Het is daarmee iets gestegen. Ook de stijging van het eiwitgehalte zette zich verder door. Het rekenkundig jaargemiddelde bedraagt 35,87 gram/l. En het ureumgehalte is gemiddeld gestegen tot 223 mg/l.
Via de telefoon