Startpagina Melkvee

Het belang van (niet-aureus) stafylokokken voor uiergezondheid

Mastitis (uierontsteking) ondermijnt niet alleen de melkproductie en het welzijn van koeien, maar leidt ook tot zware economische verliezen. In dit artikel nemen we de coagulase-negatieve stafylokokken, de meest voorkomende mastitisverwekkers in Vlaanderen, onder de loep.

Leestijd : 3 min

D e coagulase-negatieve stafylokokken, afgekort als “CNS”, blijven voorlopig onderbelicht in de praktijk. Nochtans gaat het om een grote groep bacteriën die wel meer dan 50 verschillende soorten omvat. Het is in feite een verzamelnaam voor alle soorten stafylokokken die geen Staphylococcus aureus -de gekende en gevreesde mastitiskiem- zijn.

Staphylococcus species

Ondanks het feit dat er meer dan 50 verschillende soorten bestaan, beschouwde men de CNS aanvankelijk als één grote, uniforme groep bacteriën. In de praktijk worden de verschillende CNS-soorten nog steeds niet van elkaar onderscheiden. Op de rapportering van het Melkcontrolecentrum Vlaanderen wordt de CNS-groep omschreven met de overkoepelende Latijnse naam “ Staphylococcus species ”.

De CNS, of niet-aureus stafylokokken, komen haast overal op het lichaam en in de omgeving voor. Ze worden teruggevonden op de huid van (gezonde) dieren, in de lucht, in de bodem, enzovoort. Bepaalde CNS-stammen worden zelfs doelbewust gebruikt bij de productie van vlees- of zuivelproducten.

Klinisch belang

De CNS zijn veelal ongevaarlijk. Koeien kunnen deze bacteriën immers dragen op hun speentoppen, zonder dat deze schade berokkenen. Maar wanneer de CNS de slotgaten binnendringen, kunnen ze wel degelijk een uierontsteking veroorzaken. Doorgaans veroorzaken deze kiemen slechts een lichte tot matige verhoging van het celgetal, of een milde vorm van klinische mastitis (met andere woorden enkel vlokken in de melk, en geen ziekteverschijnselen bij de koe). Vaak genezen de CNS-infecties spontaan, en is er geen antibioticumbehandeling nodig.

Toch mag het algemene belang van de CNS ook niet onderschat worden. Het zijn immers de meest voorkomende mastitiskiemen in Vlaanderen. Ongeveer één derde van alle teruggevonden kiemen bij ‘celgetalkoeien’ behoren tot de CNS-groep.

De CNS wegen zwaarder door op bedrijven met een relatief laag tankmelkcelgetal (lager dan 200.000 cellen/ml). Bedrijven die naar een laag tankmelkcelgetal streven, kunnen maar beter aandacht besteden aan deze bacteriegroep.

Soortverschillen

In de laatste jaren, dankzij de opkomst van betere laboratoriumtechnieken, is men erachter gekomen dat sommige CNS-soorten toch niet zo onschuldig blijken te zijn. Bepaalde soorten - zoals Staphylococcus chromogenes - kunnen een zeer sterke celgetalverhoging veroorzaken, vergelijkbaar met een Staph. aureus infectie. Deze CNS-soorten verstoppen zich in het melkklierweefsel van de uier, en kunnen op die manier een langdurige (zelfs maandenlange) celgetalverhogigng veroorzaken.

Daartegenover zijn er ook CNS-stammen die vooral opduiken in de stalomgeving (bv. in het strooisel van de ligbedden), en maar zelden problemen veroorzaken bij melkvee. Dit noemt men de ‘omgevingsgebonden’ CNS.

Van alle CNS soorten, heeft Staph. chromogenes wellicht de grootste impact op de uiergezondheid. Staph. chromogenes komt op de meeste melkveebedrijven voor. Het is een, wat men noemt, ‘koegebonden bacterie.’ Koegebonden bacteriën groeien op de huid, op de vacht en in de melk van de koe. Terwijl sommige Staph. chromogenes stammen eerder op de speentoppen groeien, zijn er andere stammen die zich meer thuisvoelen in de uier. Zelfs binnen dezelfde bacteriesoort zijn dus niet alle stammen even schadelijk. Kortom, het ‘stafylokokken-verhaal’ is veel complexer dan men aanvankelijk dacht.

Méér melk?

Verrassend genoeg worden de CNS ook geassocieerd met positieve, beschermende effecten. Zo blijkt dat bepaalde CNS-stammen bacterieremmende afweerstoffen kunnen produceren. Koeien besmet met CNS lopen minder kans om geïnfecteerd te worden met andere, gevaarlijkere mastitiskiemen. Sterker nog, tegen alle verwachtingen in zijn er zelfs een aantal studies die aantonen dat koeien met een CNS-infectie zelfs méér melk produceren (tot 3kg per dag meer!) dan niet-geïnfecteerde koeien. De onderliggende oorzaak van deze verrassende bevinding is echter nog niet gekend.

Uiermicrobioom

Vandaag de dag weet men dat een gezonde uier helemaal niet steriel is, maar wel vol zit met ‘goede’ of neutrale bacteriën, net zoals in de darmen, op de huid, enzovoort. Stafylokokken, en vele andere bacteriën, worden in grote aantallen teruggevonden in gezonde uiers met een laag celgetal. Deze verzameling van kiemen noemt men het ‘uiermicrobioom.’ Sommige wetenschappers opperen dat mastitis het gevolg is van een bacterieel onevenwicht, waarbij ‘slechte’ bacteriën de overhand krijgen.

Gezien sommige CNS-stammen zelf antibacteriële stoffen produceren, bieden zij wel interessante perspectieven voor de behandeling en preventie van mastitis. Het idee van beschermende probiotica voor de uier is niet nieuw, maar blijft voorlopig wel nog toekomstmuziek. De CNS zijn slechts een stukje van deze puzzel.

Kristine Piccart

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken